Décision judiciaire de Raad van State, 4 septembre 2012
| Date de Résolution | 4 septembre 2012 |
| Juridiction | Schorsing |
| Nature | Arrest |
RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Ve KAMER
A R R E S T nr. 220.509 van 4 september 2012 in de zaken A. 179.660/V-1726 en A.179.661/V-1727
Inzake: zaak A. 179.660/V-1726: de “RADIO-TÉLÉVISION BELGE DE LA COMMUNAUTE FRANÇAISE” (RTBF)
zaak A. 179.661/V-1727: de FRANSE GEMEENSCHAP vertegenwoordigd door de Franse Gemeenschapsregering
beide verzoekende partijen bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaat François Tulkens kantoor houdend te 1170 Brussel Terhulpsesteenweg 177/6 bij wie woonplaats wordt gekozen
tegen:
de VLAAMSE GEMEENSCHAP vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaat Bart Staelens kantoor houdend te 8000 Brugge Stockhouderskasteel Gerard Davidstraat 46, bus 1 bij wie woonplaats wordt gekozen
In aanwezigheid van: 1. de NV 4FM GROEP 2. de NV VLAAMSE MEDIA MAATSCHAPPIJ
beide tussenkomende partijen bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaat Tom De Cordier kantoor houdend te 1150 Brussel
V-1726-1727-1/44
Tervurenlaan 268A en advocaat Filip Van Elsen kantoor houdend te Antwerpen Uitbreidingstraat 80
en woonplaats kiezend bij advocaat Tom De Cordier, voornoemd ------------------------------------------------------------------------------------------ I. Voorwerp van de vorderingen
-
De vorderingen, beide ingesteld op 22 december 2006, strekken tot de schorsing van de tenuitvoerlegging van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 september 2006 houdende de bepaling van het aantal particuliere landelijke, regionale en lokale radio-omroepen dat kan worden erkend en houdende de opstelling van het frequentieplan en de vaststelling van de frequentiepakketten en de frequenties die ter beschikking worden gesteld van de particuliere landelijke, regionale en lokale radio-omroepen, in zoverre dat besluit betrekking heeft op welbepaalde frequenties.
De verzoekende partij in zaak A. 179.660/V-1726 vordert meer bepaald de schorsing van het bestreden besluit in zoverre het betrekking heeft op 47 met name genoemde frequenties, die volgens de verzoekende partij de aan haar toegekende frequenties storen, of minstens op 26 van die frequenties, die volgens haar een bijzonder schadelijke storing veroorzaken.
De verzoekende partij in zaak A. 179.661/V-1727 vordert meer bepaald de schorsing van het bestreden besluit in zoverre het betrekking heeft op 86 met name genoemde frequenties, die volgens de verzoekende partij de aan de RTBF en de Franstalige private radio-omroepen toegekende frequenties storen, of minstens op 46 van die frequenties, die volgens haar een bijzonder schadelijke storing veroorzaken.
V-1726-1727-2/44
Het bestreden besluit is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 26 oktober 2006.
In het tussenarrest nr. 181.175 van 17 maart 2008 heeft de Raad van State de verzoekschriften tot schorsing geïnterpreteerd in die zin dat ze enkel gericht zijn tegen de bepalingen die de hiervóór bedoelde frequenties vaststellen, maar niet tegen artikel 1 van het bestreden besluit (overweging 9 van dat arrest; voor de inhoud van het bestreden besluit, zie hierna, overweging 22).
II. Verloop van de rechtspleging
-
De verwerende partij heeft in de twee zaken een nota ingediend.
De tussenkomende partijen hebben in de twee zaken een verzoek tot tussenkomst ingediend.
In beide zaken heeft auditeur Werner Weymeersch een verslag opgesteld.
Bij arrest nr. 181.175 van 17 maart 2008 zijn de zaken samengevoegd en zijn de verzoeken tot tussenkomst in de administratieve korte gedingen ingewilligd. Bij datzelfde arrest is aan het Grondwettelijk Hof een prejudiciële vraag gesteld.
Bij arrest nr. 112/2011 van 23 juni 2011 heeft het Grondwettelijk Hof op die prejudiciële vraag geantwoord.
-
Eerste auditeur Werner Weymeersch heeft een aanvullend verslag opgesteld.
V-1726-1727-3/44
De partijen zijn opgeroepen voor de terechtzitting, die heeft plaatsgevonden op 20 juni 2012.
Kamervoorzitter Paul Lemmens heeft verslag uitgebracht.
Advocaat François Tulkens, die verschijnt voor de verzoekende partijen, advocaat Bart Staelens, die verschijnt voor de verwerende partij, en advocaat Christiaan Lesaffer, die loco advocaten Tom De Cordier en Filip Van Elsen verschijnt voor de tussenkomende partijen, zijn gehoord.
Eerste auditeur Werner Weymeersch heeft advies gegeven.
Er is toepassing gemaakt van de bepalingen op het gebruik der talen, vervat in titel VI, hoofdstuk II, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973.
III. Wettelijk kader en feiten
-
Op het ogenblik dat het bestreden besluit werd genomen, voorzag artikel 32 van de decreten betreffende de radio-omroep en de televisie, gecoördineerd op 4 maart 2005, er in dat de Vlaamse Regering het frequentieplan opstelt en goedkeurt en bepaalt hoeveel landelijke, regionale en lokale radio’s kunnen worden erkend. Op basis van het frequentieplan en het te erkennen aantal particuliere radio-omroepen verleent de Vlaamse Regering dan de erkenningen.
Artikel 133 van het decreet van 27 maart 2009 betreffende radio-omroep en televisie, dat in de plaats is gekomen van de gecoördineerde decreten van 4 maart 2005, bevat thans een gelijkaardige bepaling in verband met het FM- en AM-frequentieplan.
V-1726-1727-4/44
5. Tot aan de inwerkingtreding van de hierna te noemen wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie moest voor het aannemen van wijzigingen van bestaande frequenties rekening gehouden worden met de verplichting opgelegd bij artikel 2 van het koninklijk besluit van 10 januari 1992 betreffende de klankradio-omroep in frequentiemodulatie in de band 87,5 MHz -108 Mhz. Volgens die bepaling moest een gemeenschap die een nieuw frequentieplan wenste op te stellen of een wijziging wenste aan te brengen in haar plan, een coördinatie-aanvraag indienen bij het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie, dat dan de coördinatie op gang bracht met de andere gemeenschappen en eventueel met de Regie der Luchtwegen en de buitenlandse administraties.
-
Met toepassing van het genoemde artikel 2 van het koninklijk besluit van 10 januari 1992 heeft de Vlaamse Gemeenschap in 2000, 2001 en 2002 voor een aantal wijzigingen van haar frequentieplan aanvragen tot coördinatie ingediend bij het Belgisch Instituut. Tegen verscheidene wijzigingen zijn toen bezwaren gemaakt, onder meer door de Franse Gemeenschap.
De frequentieplannen van de Vlaamse Gemeenschap en die van de Franse Gemeenschap hebben het voorwerp uitgemaakt van een overleg in het Overlegcomité tussen de federale regeringen en de gemeenschaps- en gewestregeringen. Op 29 november 2002 hechtte het Overlegcomité zijn principiële goedkeuring aan de voorgestelde frequentieplannen, onder de opschortende voorwaarde van een laatste verificatie door de Franse Gemeenschap van negen met name door haar toegekende genoemde frequenties, teneinde na te gaan of zij een optimale dekking van Brussel konden verzekeren. In geval van probleem zou het dossier opnieuw voorgelegd worden aan het Overlegcomité. Volgens de verwerende partij is de zaak niet meer aan het Overlegcomité voorgelegd.
V-1726-1727-5/44
De verwerende partij was op een bepaald ogenblik in 2003 van oordeel dat de coördinatieprocedure bij het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie tot een einde was gekomen. De Vlaamse Regering heeft dan op 18 juli 2003 een besluit genomen, houdende bepaling van het aantal particuliere landelijke, regionale en lokale radio-omroepen dat kan worden erkend en houdende de opstelling van het frequentieplan en de vaststelling van de frequentiepakketten en de frequenties die ter beschikking worden gesteld van de particuliere landelijke, regionale en lokale radio-omroepen. Dat besluit bevat het frequentieplan voor de Vlaamse Gemeenschap, en heeft betrekking op 365 frequenties.
De tenuitvoerlegging van dat besluit is evenwel door de Raad van State geschorst, bij arrest nr. 153.065 van 21 december 2005. In dat arrest overwoog de Raad dat de coördinatieprocedure opgelegd bij artikel 2 van het koninklijk besluit van 10 januari 1992 niet tot een goed einde was gebracht. Die coördinatieprocedure werd beschouwd als een substantieel vormvereiste dat van openbare orde was. Het middel waarin de schending van artikel 2 van het koninklijk besluit van 10 januari 1992 werd ingeroepen, werd als ernstig beschouwd. De beroepen tot nietigverklaring zijn nog aanhangig (zaken A. 141.929/V-1675, A. 141.931/V-1677 en A. 141.932/V-1676).
-
In het kader van het voorliggende geschil dient voorts melding te worden gemaakt van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie.
De artikelen 12 tot 17 bevatten “principes van toepassing op alle radiofrequenties”. Die bepalingen luiden als volgt:
“Art. 12. De artikelen 18 tot 24 zijn niet van toepassing op de specifieke frequenties voor radio-omroep en televisie.
Art. 13. Het Instituut (d.i. het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie) is belast met:
V-1726-1727-6/44
1° het beheer van het radiofrequentiespectrum; 2° het onderzoek van de aanvragen voor het gebruik van het radiofrequentiespectrum, behoudens de aanvragen bestemd voor radio- en televisieomroep;
-
de coördinatie van de radiofrequenties zowel op nationaal als op internationaal vlak;
-
de controle op het gebruik van de radiofrequenties.
Voor de toewijzing en de coördinatie van radiofrequenties houdt het Instituut rekening met onder meer de betreffende internationale, regionale of bijzondere overeenkomsten alsook met de Europese bepalingen inzake de harmonisatie van radiofrequenties.
Art. 14. De Koning bepaalt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, na advies van het Instituut en na overleg met de Gemeenschappen, de technische voorschriften betreffende het gebruik van de radiofrequenties voor zover deze niet uitsluitend voor omroepsignalen zijn bestemd. Het Instituut verzekert de naleving ervan.
De Koning bepaalt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, na advies van het Instituut en na overleg...
-
Pour continuer la lecture
SOLLICITEZ VOTRE ESSAI
-
19 JANVIER 2018. - Arrêté du Gouvernement flamand établissant un plan des fréquences et fixant les fréquences mises à disposition des organismes de radiodiffusion privés régionaux et communautaires
...2016 ; Vu l'avis de l'Inspection des Finances, rendu le 17 janvier 2018 ; Considérant que le Conseil d'Etat a annulé par son arrêt no. 220.509 du 4 septembre 2012 neuf fréquences de l'arrêté du Gouvernement flamand du 1er septembre 2006 fixant le nombre de radiodiffuseurs privés communautai......
-
Arrêté du Gouvernement flamand établissant un plan des fréquences et fixant les fréquences mises à disposition des organismes de radiodiffusion privés régionaux et communautaires, de 19 janvier 2018
...2016 ; Vu l'avis de l'Inspection des Finances, rendu le 17 janvier 2018 ; Considérant que le Conseil d'Etat a annulé par son arrêt no. 220.509 du 4 septembre 2012 neuf fréquences de l'arrêté du Gouvernement flamand du 1er septembre 2006 fixant le nombre de radiodiffuseurs privés communautai......
-
Arrêté du Gouvernement flamand établissant un plan des fréquences et fixant les fréquences mises à disposition des organismes de radiodiffusion privés régionaux et communautaires, de 19 janvier 2018
...2016 ; Vu l'avis de l'Inspection des Finances, rendu le 17 janvier 2018 ; Considérant que le Conseil d'Etat a annulé par son arrêt no. 220.509 du 4 septembre 2012 neuf fréquences de l'arrêté du Gouvernement flamand du 1er septembre 2006 fixant le nombre de radiodiffuseurs privés communautai......