15 JUNI 2006. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 augustus 2002, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf van de zandsteen- en kwartsietgroeven op het gehele grondgebied van het Rijk, uitgezonderd de kwartsietgroeven van de provincie Waals-Brabant, tot vaststelling van een leerreglement (1)

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor het bedrijf van de zandsteen- en kwartsietgroeven op het gehele grondgebied van het Rijk, uitgezonderd de kwartsietgroeven van de provincie Waals-Brabant;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1. Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 30 augustus 2002, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf van de zandsteen- en kwartsietgroeven op het gehele grondgebied van het Rijk, uitgezonderd de kwartsietgroeven van de provincie Waals-Brabant, tot vaststelling van een leerreglement.

Art. 2. Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 15 juni 2006.

ALBERT

Van Koningswege :

De Minister van Werk,

P. VANVELTHOVEN

_______

Nota

(1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad :

Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.

Bijlage

Paritair Subcomité voor het bedrijf van de zandsteen- en kwartsietgroeven op het gehele grondgebied van het Rijk, uitgezonderd de kwartsietgroeven van de provincie Waals-Brabant

Collectieve arbeidsovereenkomst van 30 augustus 2002

Vaststelling van een leerreglement

(Overeenkomst geregistreerd op 2 december 2002 onder het nummer 64574/CO/102.04)

Artikel 1. § 1. Dit leerreglement is van toepassing in de ondernemingen die onder de toepassing vallen van het Paritair Subcomité voor het bedrijf van de zandsteen- en kwartsietgroeven op het gehele grondgebied van het Rijk, uitgezonderd de kwartsietgroeven van de provincie Waals-Brabant en die leerlingen opleiden of willen opleiden in toepassing van het leerlingstelsel voor werknemersberoepen, voorzien bij de wet van 19 juli 1983 (Belgisch Staatsblad van 31 augustus 1983).

§ 2. Voor de toepassing van dit leerreglement wordt verstaan onder :

  1. de "wet" : de wet van 19 juli 1983 op het leerlingwezen voor beroepen uitgeoefend door werknemers in loondienst;

  2. het "koninklijk besluit van 5 juli 1998" : het koninklijk besluit van 5 juli 1998 tot bepaling van de nadere voorwaarden en de modaliteiten inzake de erkenning en de intrekking van de erkenning als patroon en opleidingsverantwoordelijke in het kader van het leerlingwezen voor beroepen uitgeoefend door werknemers in loondienst;

  3. het "leercomité" : het Paritair leercomité voor het bedrijf van de zandsteen- en kwartsietgroeven op het gehele grondgebied van het Rijk, uitgezonderd de kwartsietgroeven van de provincie Waals-Brabant;

  4. de "patroon" : de verantwoordelijke van een in § 1 bedoelde onderneming die overeenkomstig artikel 43 van de wet als patroon erkend werd of erkend wil worden door het leercomité;

  5. "leerovereenkomst" : een leerovereenkomst, gesloten in toepassing van de wet tussen een erkende patroon en een leerling.

Beroepen

Art. 2. In de in artikel 1, § 1, bedoelde ondernemingen kunnen leerovereenkomsten gesloten worden voor ieder beroep vermeld in artikel 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 maart 2001 betreffende de sociale programmatie 2001-2002 voor het bedrijf van de zandsteen- en kwartsietgroeven op het gehele grondgebied van het Rijk, uitgezonderd de kwartsietgroeven van de provincie Waals-Brabant en geregistreerd ter griffie van de administratie van de collectieve arbeidsbetrekkingen van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid onder het nummer 57379/CO/102.04, zoals ieder beroep van de categorieën A en B, vermeld in artikel 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 maart 2001 betreffende de arbeidsvoorwaarden in de ondernemingen van de provincie Luik, gesloten in het Paritair Subcomité voor het bedrijf van de zandsteen- en kwartsietgroeven op het gehele grondgebied van het Rijk, uitgezonderd de kwartsietgroeven van de provincie Waals-Brabant en geregistreerd ter griffie van de administratie van de collectieve arbeidsbetrekkingen van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid onder het nummer 57381/CO/102.04.

Doelgroep

Art. 3. Overeenkomstig artikel 4, § 1, van de wet kunnen in beginsel enkel leerovereenkomsten gesloten worden met minderjarigen die niet meer onderworpen zijn aan de voltijdse leerplicht, dit wil zeggen jongeren tussen 15/16 en 18 jaar in de periode van deeltijdse leerplicht.

In toepassing van artikel 4, § 2, tweede lid, van de wet mogen ook leerovereenkomsten gesloten worden met meerderjarigen, op voorwaarde dat zij niet ouder dan 20 jaar zijn op het ogenblik van het begin van de vorming.

Duur van de leertijd

Art. 4. De duur van de voor de in artikel 2 vermelde beroepen wordt vastgesteld op drie schooljaren maximum, zonder minder dan 12 maanden zijn, zonder meer dan 36 maanden zijn, jaarlijkse verlofperiode inbegrepen.

Aantal leerlingen

Art. 5. § 1. Het aantal leerlingen dat gespreid in de tijd door de patroon kan opgeleid worden is onbeperkt.

§ 2. Het aantal leerlingen dat tegelijkertijd door een patroon kan opgeleid worden is vastgesteld door het paritair leercomité volgens de aanvraag en omkaderingsbehoeften van de onderneming.

Leervergoeding

Art. 6. De leerling ontvangt van de patroon een maandelijkse leervergoeding waarvan het bedrag overeenstemt met een percentage van de helft van het nationaal gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen, zoals bepaald voor de werknemers van 21 jaar bij collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten in de Nationale Arbeidsraad.

Dit percentage evolueert met de leeftijd van de leerling volgens onderstaand schema :

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Een bepaling formuleert uitdrukkelijk dat de vergoeding pro rata temporis moet worden berekend (en niet enkel op basis van de helft van het gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen als de leerling meer aanwezig is in de onderneming tijdens de schoolvakanties, bij toepassing van de mogelijkheid bepaald in artikel 8, § 3, alinea 2.

Meewerkende opleidingsinstellingen

Art. 7. Voor het verstrekken van de aanvullende theoretische opleiding en algemene vorming komen de volgende opleidingsinstellingen in...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT