11 MAART 2003. - Wet houdende verschillende wijzigingen van de wetgeving inzake de verkiezing van het Europees Parlement evenals zijn bijlage (1)

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

HOOFDSTUK II. - Wijzigingen aan de wet van 23 maart 1989

betreffende de verkiezing van het Europees Parlement

Art. 2. In artikel 21, § 8, eerste lid, van de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europees Parlement, ingevoegd bij de wet van 25 juni 1998 en gewijzigd bij de wet van 26 juni 2000, wordt het woord « kandidaten » vervangen door de woorden « kandidaat-titularissen en kandidaat-opvolgers ».

Art. 3. Artikel 21bis van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 24 mei 1994 en vervangen bij de wet van 17 juni 2002, wordt vervangen als volgt :

Art. 21bis. Op elk van de lijsten mag noch het verschil tussen het aantal kandidaat-titularissen van elk geslacht, noch het verschil tussen het aantal kandidaat-opvolgers van elk geslacht, groter zijn dan één.

Noch de eerste twee kandidaat-titularissen, noch de eerste twee kandidaat-opvolgers van elk van de lijsten mogen van hetzelfde geslacht zijn.

Art. 4. In artikel 22, eerste lid, van dezelfde wet, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 11 april 1994 en de wet van 26 juni 2000, worden de woorden « 117, eerste lid », vervangen door de woorden « 117, eerste tot vierde lid, ».

Art. 5. In artikel 23, eerste lid, van dezelfde wet, gewijzigd bij de gewone wet van 16 juli 1993 en bij de wet van 26 juni 2000, worden de woorden « Indien er verscheidene lijsten regelmatig zijn ingediend en indien er meer kandidaten dan te verkiezen leden zijn, » vervangen door de woorden « Als het aantal kandidaat-titularissen en kandidaat-opvolgers hoger is dan het aantal de begeven mandaten, ».

Art. 6. In artikel 28, derde lid, eerste zin, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 26 juni 2000, worden de woorden « voor de effectieve mandaten » ingevoegd tussen de woorden « voorgedragen » en « wordt ».

Art. 7. In artikel 36, tweede lid, van dezelfde wet, vervangen bij de wet van 11 april 1994 en gewijzigd bij de wet van 26 juni 2000, wordt 4° vervangen als volgt :

« 4° moeten in artikel 172, tweede lid, derde zin, de woorden « kieskring- of » worden geschrapt. »

Art. 8. De onderrichtingen Model I a, bijgevoegd als bijlage I bij dezelfde wet, met als titel « Onderrichtingen voor de kiezer die in de bevolkingsregisters van een Belgische gemeente is ingeschreven », vervangen bij de wet van 5 april 1995 en gewijzigd bij de wet van 26 juni 2000, worden vervangen door de onderrichtingen die als bijlage 1 bij deze wet bijgevoegd zijn.

De onderrichtingen Model I b, bijgevoegd als bijlage I bij dezelfde wet, met als titel « Onderrichtingen voor de Belgische kiezer die gewoonlijk op het grondgebied van een andere lid-Staat van de Europese Gemeenschap verblijft », gewijzigd bij de wet van 26 juni 2000, worden vervangen door de onderrichtingen die als bijlage 2 bij deze wet bijgevoegd zijn.

Art. 9. De modellen van stembiljet II a, II b, II c en II d, bijgevoegd als bijlage bij dezelfde wet, vervangen bij de wet van 26 juni 2000, worden vervangen door de modellen die als bijlage 3 bij deze wet bijgevoegd zijn.

HOOFDSTUK III. - Wijziging aan de wet van 19 mei 1994 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van het Europees Parlement

Art. 10. In artikel 2, § 2, van de wet van 19 mei 1994 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van het Europees Parlement, gewijzigd bij de wetten van 25 juni 1998 en 26 juni 2000, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  1. 3° wordt vervangen als volgt :

    3° voor elke andere effectieve kandidaat en de kandidaat-eerste-opvolger, voorzover hij de bepalingen van 1° niet geniet : 10.000 euro;

    ;

  2. 4°, opgeheven bij de wet van 26 juni 2000, wordt hersteld in de volgende lezing;

    4° voor elke andere kandidaat-opvolger, voorzover hij de bepalingen van 1° niet geniet : 5.000 euro.

    HOOFDSTUK IV. - Wijziging aan de wet van 17 juni 2002 tot waarborging van een gelijke vertegenwoordiging van mannen en vrouwen op de kandidatenlijsten voor de verkiezingen van het Europees Parlement

    Art. 11. Artikel 3 van de wet van 17 juni 2002 tot waarborging van een gelijke vertegenwoordiging van mannen en vrouwen op de kandidatenlijsten voor de verkiezingen van het Europees Parlement wordt vervangen als volgt :

    Art. 3. - Bij de eerste verkiezing van het Europees Parlement na de inwerkingtreding van deze wet, mogen noch de eerste drie kandidaat-titularissen, noch de eerste drie...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT