Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 januari 1970 houdende reglementering van de postdienst., de 19 mai 1995

Artikel 1. Artikel 104 van het koninklijk besluit van 12 januari 1970, houdende reglementering van de postdienst, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 10 juli 1981, 13 november 1984 en 20 november 1990, wordt vervangen door de volgende bepaling :

"Artikel 104. Het bedrag van het tegoed op een postrekening-courant is onbeperkt. Het bedrag mag, op grond van een kasfaciliteit, een debetstand vertonen.

De kasfaciliteit, toegekend aan natuurlijke personen, welke houders van een postrekening-courant en begunstigde van een waarborgkaart zijn, laat een debetsaldo voor een periode van maximaal drie maanden en een bedrag beperkt tot 25 000 BF toe.

Op verzoek van de rekeninghouder kan het kasfaciliteitsbedrag uitzonderlijk opgetrokken worden boven de 25 000 BF, zolang zij minder dan 50 000 BF bedraagt.

Het kasfaciliteitsbedrag van meer dan 25 000 BF wordt bepaald in functie van de solvabiliteit en de eerlijkheid van de rekeninghouder en na een onderzoek van het tegoed en van de werking op zijn rekening.

Bij toekenning van een kasfaciliteitsbedrag van meer dan 25 000 BF, verzoeken de gedelegeerd bestuurder van DE POST of de daartoe door het directiecomité aangewezen bestuurders-directeurs, de rekeninghouder zich ertoe te verbinden de vastgestelde beperkingen betreffende het bedrag en de duur van de kasfaciliteit na te leven. Zij vestigen de aandacht van de rekeninghouder op de maatregelen toepasselijk ingeval van misbruik.

De kasfaciliteit, toegekend aan rechtspersonen, welke houders van een postrekening-courant zonder een bijpassende waarborgkaart zijn, kan volgens een beheerssysteem van de rekening, welke aangepast is aan hun noden, afwijken van de duur en van de bedragen voorzien in de voorgaande leden, en kan worden toegekend binnen de volgende grenzen en voorwaarden :

  1. de rekening moet een geregelde en voldoende werking vertonen of is vatbaar voor een geregelde werking;

  2. de kasfaciliteit mag geen enkel risico inhouden voor DE POST;

  3. de kasfaciliteit kan in principe enkel worden aangeboden voor een maximale duur van drie maanden.

    De kasfaciliteit toegekend aan rechtspersonen, welke houders van een postrekening-courant met een bijpassende waarborgkaart zijn, wordt toegekend binnen de grenzen en voorwaarden van deze welke wordt toegekend aan de natuurlijke personen.

    Elk debetsaldo op een postrekening-courant is onderhevig aan een debetintrest vastgesteld door de Minister onder wie DE POST ressorteert met het akkoord van de Minister van Financiën.

    Deze intrest is verschuldigd van de dag af waarop de rekening een debetsaldo vertoont. Hij is niet meer verschuldigd voor de dag waarop de rekening terug in creditstand werd geplaatst.

    De Minister onder wie DE POST ressorteert of zijn gemachtigde bepaalt de périodiciteit van de berekeningen van het in rekening brengen van de debetintrest. Wanneer deze een debetstand veroorzaken of verhogen, zijn ze op hun beurt onderhevig aan dezelfde intrest van de dag waarop ze werden in rekening gebracht.

    De Minister onder wie DE POST ressorteert of zijn gemachtigde stelt de regels en de werkwijze vast toepasselijk ingeval van misbruik begaan door de rekeninghouder."

    Art. 2. Artikel 104bis van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 25 juni 1991, wordt vervangen door de volgende bepaling :

    "Artikel 104bis. § 1. Het creditsaldo op één postrekening of op postrekeningen-courant, geopend op naam van een natuurlijke persoon, welke houder van een postcheque-waarborgkaart en/of een postcheque "jongeren" kaart en/of postcheque kredietkaart voor deze rekening of voor één van deze rekeningen zijn, alsook het creditsaldo van een "derdenrekening" geopend op naam van een natuurlijke persoon krachtens een bijzondere overeenkomst afgesloten met DE POST overeenkomstig artikel 14, § 4, 2°, van de wet van 6 juli 1971 houdende oprichting van DE POST, zijn vatbaar voor een creditintrest. Op het credit van de "derdenrekening" worden uitsluitend fondsen van derden of cliënten ingeschreven welke aan deze rekeninghouder in het kader van zijn beroepsactiviteit werden toevertrouwd.

    De intrest, toepasselijk op het creditsaldo van een postrekening-courant, kan worden toegekend overeenkomstig de volgende beperkingen en voorwaarden :

    1. de rentevoet mag de laagste rentevoet, aangeboden in de loop van het vorige trimester bij de toewijzing op schatkistcertificaten op drie maanden, zoals zij is meegedeeld door de Administratie der Thesaurie, niet overschrijden;

    2. de creditintrest wordt slechts toegekend indien het tegoed van de rekening gedurende de ganse kalendermaand positief is gebleven;

    3. de intrest wordt berekend op basis van het kleinste creditsaldo dat de postrekening-courant gedurende een volledige kalendermaand heeft vertoond;

    4. de verschillende rentevoeten worden bepaald door DE POST in functie van de categorieën voorzien in § 1, eerste lid, zonder dat de rentevoeten lager kunnen zijn dan 0,50 % of dat de referentierentevoet voorzien in a) wordt overschreden en volgens de volgende voorwaarden :

      - voor de rekeningen met enkel een bijpassende postchequewaarborgkaart wordt de rente enkel toegekend op de schijf van het tegoed van de rekening, welke een door DE POST bepaald bedrag overschrijdt.

      - voor de in Belgische frank uitgedrukte rekeningen van de houders, welke verbonden zijn door een overeenkomst aan de rekening voorzien in het hiervoor vermelde eerste streepje en voor welke geen waarborgkaart noch een kasfaciliteit is toegekend, wordt de rentevoet enkel toegekend voorzover het maandelijks tegoed een, door DE POST bepaald, voldoende niveau bereikt.

      § 2. Het creditsaldo van een postrekening-courant waarvan de houder geen natuurlijke persoon is, is vatbaar voor creditintrest, voor zover het dagelijks tegoed op het einde van de dag een door DE POST bepaald voldoende niveau bereikt en op voorwaarde van de ondertekening van een contract met DE POST, waarin de modaliteiten door hem worden bepaald.

      De intrest, toepasselijk op het creditsaldo van een postrekening-courant, mag worden toegekend overeenkomstig volgende beperkingen en voorwaarden :

    5. de rentevoet mag de laagste rentevoet aangeboden in de loop van het vorige trimester bij de toewijzing op schatkistcertificaten op drie maanden, zoals zij is meegedeeld door de Administratie der Thesaurie, vermeerderd met 2 %, niet overschrijden;

    6. de intrest wordt berekend op het creditsaldo dat de postrekeningcourant gedurende een volledige kalendermaand heeft vertoond.

      § 3. Binnen de grenzen en de voorwaarden bepaald in de eerste en tweede paragraaf, kunnen de gedelegeerd bestuurder van DE POST of de daartoe door het directiecomité aangewezen bestuurders-directeurs, de toepasselijke rentevoet, de periodiciteit van de berekening en de modaliteiten van het in rekening brengen van de creditintresten vaststellen.".

      Art. 3. In hetzelfde besluit wordt een artikel 104ter ingevoegd, luidende :

      "Artikel 104ter. Het creditsaldo en het debetsaldo, bedoeld in artikel 104 en 104bis van dit besluit, zijn respectievelijk de creditstand en de debetstand van de postrekening-courant na het in rekening brengen van een credit of een debet volgens het regime van de waardedatum.

      Het regime van de waardedatum wordt met name bepaald door de kostprijs van de financiële verrichtingen of de ingewikkeldheid van de aard van de boekhoudkundige verrichting. Zij bestaat in de toepassing van een coëfficiënt voor de in rekening brengen van de verwezenlijkte verrichtingen.

      Het regime van de waardedatum kan worden toegepast in functie van het economisch of strategisch belang van de groep van klanten of van de klant, of door de ondertekening van een contract met DE POST, waarin de moditeiten door hem worden bepaald.

      Binnen de grenzen en de voorwaarden bepaald door dit artikel, bepalen de gedelegeerd bestuurder van DE POST of de daartoe door het directiecomité aangewezen bestuurders-directeurs, de modaliteiten tot toepassing van het regime van de waardedatum."

      Art. 4. Dit besluit treedt in werking op 1 juni 1995.

      Art. 5. Onze Minister van Verkeerswezen en Overheidsbedrijven en Onze Minister van Financiën zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

      Gegeven te Brussel, 19 mei 1995.

      ALBERT

      Van Koningswege :

      De Minister van Verkeerswezen en Overheidsbedrijven,

      E. DI RUPO

      De Minister van Financiën,

      Ph. MAYSTADT

      Aanhef

      ALBERT II, Koning der Belgen,

      Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

      Gelet op de wet van 2 mei 1956 op de postcheck, inzonderheid op artikel 5, vierde lid, gewijzigd bij de artikelen 29 van de wet van 2 juli 1981 en 5 van het koninklijk besluit van 14 september 1992;

      Gelet op de wet van 2 december 1956 op de postdienst, inzonderheid op artikel 3, tweede lid, 1° en 2°, aangevuld door artikel 31 van de wet van 2 juli 1981 en gewijzigd bij artikel 9 van het koninklijk besluit van 14 september 1992;

      Gelet op het koninklijk besluit van 12 januari 1970 houdende reglementering van de postdienst, inzonderheid op artikel 104, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 10 juli 1981, 13 november 1984 en 20 november 1990, en op artikel 104bis, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 25 juni 1991;

      Gelet op het advies van de Raad van State;

      Op de voordracht van Onze Minister van Verkeerswezen en Overheidsbedrijven en van Onze Minister van Financiën,

      Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

      Verslag aan de Koning

      VERSLAG AAN DE KONING.

      Sire,

      Het ontwerp van koninklijk besluit dat ter ondertekening aan Uwe Majesteit ter ondertekening wordt voorgelegd, beoogt de wijziging van de artikelen 104 en 104bis van het koninklijk besluit van 12 januari 1970 houdende reglementering van de postdienst, respectievelijk genomen ter uitvoering van het artikel 3, lid 2, 1° en 2°, van de wet 26 december 1956 op de postdienst en het artikel 5, lid 4 van de wet van 2 mei 1956 op de postcheck, en het inbrengen van een artikel 104ter in het vermelde koninklijk besluit.

      Sinds 1 oktober 1992, datum van de bekendmaking in het Belgisch...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT