25 FEBRUARI 2008. - Koninklijk besluit tot vaststelling van het statuut van het wetenschappelijk personeel van de federale wetenschappelijke instellingen

VERSLAG AAN DE KONING

Sire,

Het ontwerp van besluit dat ik de eer heb van Uwe Majesteit ter ondertekening voor te leggen, sluit aan bij de wens van de huidige Regering om België op federaal niveau te voorzien van een modern en efficiënt overheidsapparaat. Een manier om die doelstelling te realiseren bestaat erin de meeste zorg aan het human resources management te besteden. De personeelsleden moeten tijdens hun hele beroepsloopbaan een functie kunnen uitoefenen die hen kan valoriseren en waarbij de overheidsdienst zeer veel baat zou kunnen vinden. Het komt erop aan hun ervaring, hun competenties en hun verwachtingen te benutten : zo kunnen hun motivatie en hun prestaties worden verhoogd, wat de kwaliteit van de dienstverlening aan de burgers ten goede zal komen.

Het is in die optiek dat een grondige hervorming van de loopbaan voor de personeelsleden van niveau A van de administratieve loopbaan concreet werd doorgevoerd door middel van het koninklijk besluit van 4 augustus 2004. Nu zijn de loopbaan en de bezoldiging van de wetenschappelijke personeelsleden van de federale wetenschappelijke instellingen aan de beurt. Ook zij moeten aanspraak kunnen maken op duidelijke en interessante loopbaanvooruitzichten die aan hun verwachtingen beantwoorden, maar waarbij men tegelijk oog heeft voor het eigene van een wetenschappelijke loopbaan. Het is de bedoeling een regeling in te stellen die de wetenschappelijke personeelsleden mogelijkheden aanreikt om in hun beroep te evolueren, waarbij bij de toegang tot de betrekkingen en de bevorderingen tegelijk objectiviteit en helderheid worden gegarandeerd.

  1. Onderhavig ontwerp van koninklijk besluit gaat uit van de filosofie van het koninklijk besluit van 21 april 1965 tot vaststelling van het statuut van het wetenschappelijk personeel van de wetenschappelijke instellingen van de Staat : het eigene van het wetenschappelijke loopbaan dat toen ten grondslag lag aan de oprichting van de bijzondere loopbaan in de federale overheidsdiensten, geldt ook nu nog altijd.

    Het vernieuwt de regels van deze loopbaan in het licht enerzijds van de nieuwe administratieve loopbaan van niveau A, waarbij met name het begrip periodieke evaluatie wordt ingevoerd, en anderzijds van de dynamiek die de wetenschappelijke activiteit en zijn actoren moet bezielen wil men het excellerend karakter van de betrokken instellingen behouden en verder uitbouwen.

  2. Titel I omschrijft het toepassingsgebied alsmede enkele algemene bepalingen van onderhavig ontwerp.

    2.1. Onder wetenschappelijk personeel worden de personeelsleden van de betrokken instellingen verstaan die zijn belast met het verrichten van wetenschappelijke activiteiten.

    2.2. Het begrip wetenschappelijke activiteit wordt ruim omschrijven zodat het scala aan opdrachten van de betrokken instellingen in hun geheel aan bod komt en rekening wordt gehouden met alle « beroepen » die op de ene of de andere manier een deel van deze wetenschappelijke activiteit in het gemeenschappelijk belang van de instelling voor hun rekening nemen.

    Deze omschrijving stoelt op de definitie van de wetenschappelijke en technische activiteiten in bijlage I (artikel 2.1.) van de Aanbeveling van 27 november 1978 van de UNESCO in verband met de internationale normalisatie van statistieken over wetenschap en technologie.

    2.3. Twee bepalingen (artikel 1, §§ 2 en 3) hebben tot doel om bij de algemene toepassing van het statuut rekening te houden met de specifieke organisatie van sommige instellingen en zo te vermijden dat de regeling door langdradige herhalingen te log wordt.

    2.4. Artikel 2 verduidelijkt wat artikel 5 betreft van het koninklijk besluit van 20 april 1965 tot vaststelling van het organiek statuut van de federale wetenschappelijke instellingen, welke de instellingen zijn waarop onderhavig statuut betrekking heeft, dat wil zeggen op dit ogenblik alle federale wetenschappelijke instellingen.

  3. Titel II is gewijd aan de wetenschappelijke loopbaan en vormt de hoofdmoot van het ontwerp.

  4. Hoofdstuk I bepaalt de samenstelling en de wijze van werken van de jury.

    4.1. De jury vormt de hoeksteen van de wetenschappelijke loopbaan : dit orgaan komt eraan te pas bij alle stappen in de loopbaan van het wetenschappelijk personeelslid. Zij staat borg voor de objectiviteit en de kwaliteit ervan.

    4.2. De jury is gemengd samengesteld : zij bestaat zowel uit leden van het bestuur en van de betrokken instelling als uit externe wetenschappelijke experts.

    De samenstelling ervan kan overigens gedeeltelijk variëren (twee leden op zes) zodat tijdens iedere vergadering experts aanwezig zijn die onderlegd zijn in de specifieke aangelegenheden die op de agenda staan.

    Gezien de opmerking van de Raad van State over artikel 4, § 1, 3°, werd het bijvoeglijk naamwoord « Belgische » geschrapt en vervangen door een voorwaarde van kennis van een van de landstalen om de waarborg te hebben dat de deskundige met de kandidaten en/of wetenschappelijke personeelsleden kan communiceren die voor de jury verschijnen. Om redenen van coherentie werd dezelfde vermelding toegevoegd aan artikel 4, § 1, 4°.

  5. In hoofdstuk II wordt de structuur van de wetenschappelijke loopbaan toegelicht.

    5.1. Die is onverdeeld in activiteitengroepen en in klassen.

    5.2. De activiteitengroepen komen overeen met een functionele indeling van de wetenschappelijke personeelsleden binnen een instelling. Er zijn twee groepen : de eerste omvat de wetenschappelijke personeelsleden die hoofdzakelijk actief zijn op het gebied van onderzoek of experimentele ontwikkeling en de tweede de wetenschappelijke personeelsleden die zich bezighouden met wetenschappelijke dienstverlening.

    5.3. De klassen staan voor de ontwikkeling van het personeelslid qua expertise en hiërarchie. De loopbaan bestaat uit vier klassen (SW1 tot SW4). Voor de opeenvolgende overgang naar de hogere klassen (SW2 tot SW4) via bevordering is het op dit ogenblik niet noodzakelijk dat er vacatures zijn.

    5.4. De wetenschappelijke personeelsleden beschikken over wetenschappelijke anciënniteit. Naast de activiteit verricht als wetenschappelijk personeelslid van een instelling, wordt onder bepaalde voorwaarden die verschillen naargelang het kader waarin die activiteit is uitgeoefend ook de wetenschappelijke activiteit in aanmerking genomen die niet in een van de instellingen is uitgeoefend.

  6. Hoofdstuk III legt de bepalingen vast met betrekking tot de selectie, werving en bevestiging van de wetenschappelijke personeelsleden.

    6.1. Indien een betrekking vacant is, stelt de jury een profiel op van de te vervullen functie en selecteert een kandidaat. Deze selectie verloopt in twee stappen : allereerst een preselectie aan de hand van de dossiers ingediend door de kandidaten waarbij de jury uiteindelijk vijf kandidaten overhoudt. De jury kan zo nodig een bijkomende proef organiseren indien zij die noodzakelijk acht om de geschiktheden van de kandidaten voor de vacante functie te beoordelen. Vervolgens worden de in aanmerking genomen kandidaten uitgenodigd om voor een gesprek voor de jury te verschijnen waarna deze laatste een rangschikking opstelt.

    6.2. Naargelang van de voorafgaande expertise die van de kandidaat wordt verwacht (zoals aangegeven in het functieprofiel), zullen de gerangschikte kandidaten worden aangeworven hetzij als stagiair, hetzij in het kader van een proefperiode.

    6.3. De stage geldt voor de kandidaten die worden aangeworven in de eerste klasse (SW1) en betreft dus personen van wie, buiten hun theoretische opleiding, geen enkele specifieke ervaring wordt vereist. De stage duurt twee jaar. Gedurende deze periode staat de stagiair onder toezicht van een bevestigd wetenschappelijk personeelslid dat een driemaandelijks verslag opstelt over de activiteiten van de stagiair. Van de stagiair wordt verlangd dat hij een eindverhandeling maakt waarvan het onderwerp wordt bepaald op het moment van indiensttreding.

    6.4. De kandidaten die rechtstreeks worden aangeworven in een van de klassen SW2 tot SW4 moeten beschikken over vroegere wetenschappelijke beroepservaring waardoor zij niet meer aan de dezelfde verplichtingen zijn onderworpen als een jonge kandidaat met minder ervaring. Het is nochtans noodzakelijk dat de instelling de tijd krijgt om te oordelen of de kandidaat over de vereiste geschiktheden beschikt voor de uitoefening van de functie. Daarom is er een proefperiode van een jaar. Gedurende deze periode stelt de hiërarchisch meerdere van de kandidaat twee tussentijdse verslagen en een eindverslag op waarvan zal worden uitgegaan bij de uiteindelijke evaluatie.

    6.5. Aan het einde van de stage of van de proefperiode, evalueert de jury de kandidaat en brengt een gemotiveerd advies uit over zijn geschiktheden en verdiensten. Indien de evaluatie gunstig is, wordt de kandidaat bevestigd en benoemd tot wetenschappelijk personeelslid. Hij heeft derhalve toegang tot de wetenschappelijke loopbaan zoals beschreven in de volgende hoofdstukken.

  7. Hoofdstuk IV voert een evaluatiecyclus voor de wetenschappelijke personeelsleden in.

    7.1. Het bleek noodzakelijk om, in het kader van een modern human resources beleid voor de wetenschappelijke personeelsleden, ook net als voor de andere personeelsleden van niveau A een evaluatiesysteem in te voeren voor hen (n.b. het koninklijk besluit van 2 augustus 2002 tot invoering van een evaluatiecyclus in de federale overheidsdiensten is inderdaad niet van toepassing op het wetenschappelijk personeel van de federale wetenschappelijke instellingen. Wat daarbij wordt nagestreefd is hetzelfde : beter functioneren van de instelling en ontplooiing van de medewerkers.

    7.2. De evaluatie vindt om de twee jaar plaats.

    7.3. De instrumenten hiervoor zijn :

    - de persoonlijke functiefiche die de taken vastlegt die aan het wetenschappelijk personeelslid worden toevertrouwd en welke de doelstellingen zijn die moeten worden bereikt;

    - de activiteitenverslagen opgesteld, enerzijds, door de hiërarchisch of functioneel meerdere van het wetenschappelijk...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT