Decreet tot wijziging van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium (VERTALING). (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 21-09-2002 en tekstbijwerking tot 01-03-2005), de 18 juillet 2002

HOOFDSTUK I. - Wijzigingsbepalingen.

Artikel 1. Artikel 3 van het Waalse Wetboek van Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw en Patrimonium, gewijzigd bij het decreet van 27 november 1997, wordt aangevuld met volgend lid :

" De Regering wijst de gemachtigde ambtenaren aan die jaarlijks een verslag bij de Regering indienen over hun activiteiten, over de opvolging van de significante effecten die de tenuitvoerlegging van het gewestelijk ruimtelijk ontwikkelingsplan en van de gewestplannen heeft op het milieu en over de eventueel te treffen correctiemaatregelen. Bedoelde verslagen worden neergelegd op het bureau van de Waalse Gewestraad en worden in een vorm gepubliceerd die voor het publiek toegankelijk is. "

Art. 2. In artikel 7 van hetzelfde Wetboek worden volgende wijzigingen aangebracht :

  1. in § 1, eerste lid, worden de woorden " en na advies van de gewestelijke commissie " geschrapt;

  2. in § 2, tweede lid, worden de woorden " en na advies van de gewestelijke commissie " geschrapt;

  3. op het einde van § 3, achtste lid, dient volgende volzin te worden toegevoegd :

    " Op verzoek van de gemeenteraad kan van de evenredigheidsregel worden afgeweken ten gunste van de oppositie. ";

  4. in § 4, tweede lid, wordt het woord " tien " vervangen door het woord " zes ";

  5. § 6 wordt aangevuld als volgt :

    " Het voorstel van de gemeenteraad en de beslissing van de Regering eerbiedigen, in de keuze van de leden die de afdelingen samenstellen :

    1. een evenwichtige geografische verspreiding;

    2. een evenwicht in de verdediging van de sociale, economische, erfgoed- en milieubelangen van de gemeente. ";

  6. het artikel wordt aangevuld als volgt :

    " § 7. Naast de adviezen die hij op grond van dit Wetboek dient uit te brengen, kan de Commissie op eigen initiatief adviezen uitbrengen over aangelegenheden die hij relevant acht. "

    Art. 3. In artikel 11 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij het decreet van 27 november 1997, wordt volgende wijziging aangebracht : het woord " verkavelingsplannen " wordt tussen de woorden " van de plannen van aanleg " en de woorden " of stedenbouwkundige reglementen " ingevoegd.

    Art. 4. In artikel 12 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij het decreet van 27 november 1997 en bij het decreet van 6 mei 1999, worden volgende wijzigingen aangebracht :

  7. onder 6° worden de woorden " van een persoon die bevoegd is voor het beheer van het betrokken grondgebied " vervangen door de woorden " of het behoud van de indienstneming van één of verschillende adviseurs ter zake van ruimtelijke ordening en milieuzaken. ";

  8. er wordt een tweede lid ingevoegd, luidend als volgt :

    " Op de wijze bepaald door de Regering kan de Regering adviseurs ter zake van ruimtelijke ordening en milieuzaken ter beschikking van de gemeenten stellen. ";

  9. er wordt een derde lid ingevoegd, luidend als volgt :

    " Bij het vaststellen van de wijze waarop subsidies worden toegekend aan de gemeenten bedoeld in het eerste lid, 6°, en van de wijze waarop de adviseurs ter zake van ruimtelijke ordening en milieuzaken bedoeld in het tweede lid ter beschikking worden gesteld, begunstigt de Regering de gemeenten die de voorwaarden verenigen voor de toepassing van artikel 107, § 1, 3°, of die een aanvang maken met het proces dat ertoe leidt dat bedoelde voorwaarden verenigd worden. ";

  10. (Punt 1 vervangen door volgende tekst :

    1. voor de uitwerking of de volledige herziening van een gemeentelijk plan van aanleg, van een gemeentelijk structuurplan, van een gemeentelijk stedenbouwkundig reglement of van een gemeentelijk programma bedoeld in artikel 33;)

      Art. 5. (Opgeheven)

      Art. 6. (Opgeheven)

      Art. 7. (Opgeheven)

      Art. 8. (Opgeheven)

      Art. 9. Artikel 23 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij het decreet van 27 november 1997, wordt vervangen door volgende tekst :

      " Art. 23. Het gewestplan bevat :

    2. de verschillende bestemmingen van het grondgebied;

    3. het bestaande en het geplande tracé van het net van de voornaamste verbindings- en verkeerswegen voor het vervoer van vloei- en brandstoffen.

      Het plan kan eveneens volgende gegevens bevatten :

    4. de oppervlakten die een bijzondere bescherming vereisen om de redenen die aangevoerd zijn in artikel 40;

    5. bijkomende voorschriften van stedenbouwkundige of planologische aard;

    6. andere maatregelen ter inrichting van de ruimte.

      De Regering kan de grafische opstelling van het gewestplan bepalen. "

      Art. 10. Het opschrift van afdeling 3 van hoofdstuk II, titel III, boek I, van het Wetboek wordt vervangen door volgende tekst :

      " Afdeling 3. - Bestemming en algemene voorschriften van de gebieden, tracés van netten van hoofdinfrastructuren ".

      Art. 11. In artikel 26 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij het decreet van 27 november 1997, worden volgende wijzigingen aangebracht :

  11. in het tweede lid wordt het woord " economische " vervangen door de woorden " ambachtelijke, dienstverlenende, verdelings-, onderzoeks- en klein industriële ";

  12. in het tweede lid worden de woorden " of recreatieve " ingevoegd tussen de woorden " toeristische " en " accommodatie ".

    Art. 12. In artikel 27 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij het decreet van 27 november 1997, worden volgende wijzigingen aangebracht :

  13. in het tweede lid wordt het woord " economische " vervangen door de woorden " ambachtelijke, dienstverlenende, verdelings-, onderzoeks- en klein industriële ";

  14. in het tweede lid worden de woorden " of recreatieve " ingevoegd tussen de woorden " toeristische " en " accommodatie ".

    Art. 13. Artikel 28 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij het decreet van 27 november 1997, wordt vervangen door volgende tekst :

    " Art. 28. § 1. Onverminderd hun vestiging in een woongebied of in een woongebied met een landelijk karakter zijn de gebieden voor openbare nutsvoorzieningen en gemeenschapsvoorzieningen bestemd voor activiteiten van openbaar of algemeen nut.

    In deze gebieden mogen enkel gebouwen of inrichtingen opgericht worden die in sociale behoeften voorzien via een publiek- of privaatrechtelijk persoon aan wie de overheid het beheer van een openbare dienst heeft toevertrouwd. Gebouwen of inrichtingen die het algemeen nut bevorderen, zijn er eveneens toegelaten.

    § 2. Het gebied voor openbare nutsvoorzieningen en gemeenschapsvoorzieningen met de overdruk " C.E.T. " is hoofdzakelijk bestemd voor de vestiging en de exploitatie van een centrum voor technische ingraving bedoeld in de wetgeving op de afvalstoffen, en voor installaties voor de afvalverzameling die aan bedoelde exploitatie voorafgaat. Daarnaast kan bedoeld gebied bestemd worden voor andere afvalbeheersactiviteiten voor zover bedoelde activiteiten verbonden zijn met de exploitatie van het toegelaten centrum voor technische ingraving of de exploitatie ervan niet in het gedrang brengen.

    Bij het beëindigen van de exploitatie wordt bedoeld gebied een groengebied en wordt de sanering ervan geheel of gedeeltelijk vastgesteld bij de vergunning die is afgegeven voor de exploitatie van bedoelde installatie.

    In de gebieden of delen van gebieden met de overdruk " C.E.T. " die nog niet in bedrijf zijn genomen, kunnen andere handelingen en werken voor een beperkte duur worden toegelaten voor zover de toekomstige exploitatie van het centrum voor technische ingraving daarmee niet in het gedrang wordt gebracht.

    Het gebied voor openbare nutsvoorzieningen en gemeenschapsvoorzieningen met de overdruk " C.E.T.D. " wordt uitsluitend bestemd voor het behoud van een aan diens bestemming onttrokken centrum voor technische ingraving bedoeld bij de wetgeving op de afvalstoffen, waarin beperkingen opgelegd kunnen worden aan de handelingen en werken met als doel het garanderen van de instandhouding en de bewaking van de bouwwerken en de werken die zijn verwezenlijkt voor de herstelling van vervuilde sites in hun oorspronkelijke staat.

    Voor de exploitatie en de instandhouding van voormelde gebieden kunnen kantoor- of bewakingsgebouwen toegelaten worden.

    De gebieden bedoeld in deze paragraaf worden omringd door een afzonderingsoppervlakte of -marge. "

    Art. 14. Artikel 30 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij het decreet van 27 november 1997, wordt vervangen door volgende tekst :

    " Art. 30. Bedoelde gebieden zijn bestemd voor ambachten, diensten, distributie, onderzoek of kleine industrie. Ze kunnen d.m.v. de nodige voorzieningen of oppervlakten geïsoleerd worden.

    De gebieden voor bedrijfsruimten met een industrieel karakter zijn bestemd voor activiteiten van industriële aard of voor stockerings- of distributie-activiteiten, met uitsluiting van de kleinhandel. Zij bevatten een afzonderingsoppervlakte of -marge. De daarbij horende dienstenbedrijven zijn er toegelaten.

    Bij wijze van uitzondering kunnen worden toegelaten :

    1. in de gebieden voor bedrijfsruimten met een industrieel karakter, de opslagplaatsen voor inerte afvalstoffen;

    2. in de gebieden voor bedrijfsruimten met een industrieel karakter die zich langs de bevaarbare waterlopen bevinden, de opslagplaatsen voor uitgebaggerde aarde.

      De exploitant of het bewakingspersoneel mogen in bedrijfsruimten gehuisvest worden wanneer de veiligheid of de goede werking van het bedrijf het vereist. De woning maakt noodzakelijk deel uit van de exploitatie. "

      Art. 15. Artikel 31 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij het decreet van 27 november 1997, wordt vervangen door volgende tekst :

      " Art. 31. § 1. De gebieden met de overdruk " A.E. " zijn uitsluitend bestemd voor agro-economische buurtactiviteiten, alsook voor houtverwerkingsbedrijven.

      De gebieden met de overdruk " G.D. " zijn uitsluitend bestemd voor groothandelsdistributie.

      De daarbij horende dienstenbedrijven zijn er toegelaten. Bedoelde gebieden bevatten een afzonderingsoppervlakte of -marge.

      § 2. De gebieden met de overdruk " R.M. " zijn uitsluitend bestemd voor bedrijven die schadelijk kunnen zijn voor mens, goeden of milieu.

      Bedoelde gebieden moeten geïsoleerd worden d.m.v. een afzonderingsoppervlakte of -marge.

      § 3. De exploitant of het bewakingspersoneel mogen in specifieke bedrijfsruimten gehuisvest worden wanneer de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT