Wet tot wijziging van de hypotheekwet van 16 december 1851., de 9 février 1995

Artikel 1. In artikel 1, eerste lid, van de hypotheekwet van 16 december 1851, gewijzigd bij artikel 4 van de wet van 8 juli 1924, worden de woorden "in hun geheel" geschrapt.

Art. 2. In artikel 2 van de hypotheekwet van 16 december 1851, gewijzigd bij artikel 1 van de wet van 10 oktober 1913, wordt het derde lid vervangen als volgt :

"Indien de akte die aan overschrijving is onderworpen, betrekking heeft op onroerende goederen in onderscheiden ambtsgebieden gelegen, wordt voornoemde termijn op drie maanden gebracht."

Art. 3. Artikel 123 van de hypotheekwet van 16 december 1851, wordt vervangen als volgt :

"Wanneer verscheidene openbaar te maken titels dezelfde dag op het kantoor van bewaring der hypotheken zijn aangeboden, wordt de voorrang bepaald naar de dagtekening van die titels. Voor de titels die dezelfde datum dragen, wordt de voorrang bepaald naar het volgnummer waaronder de overhandiging van de titels vermeld wordt in het register voorgeschreven bij artikel 124, 1°.

Het eerste lid is niet van toepassing op de schuldeisers bedoeld in artikel 81, tweede lid."

Art. 4. De hypotheekwet van 16 december 1851 wordt aangevuld met de hoofdstukken X, XI en XII, luidend zoals hierna bepaald en die respectievelijk de artikelen 135 tot 138, 139 tot 143, en 144 omvatten :

"Hoofdstuk X. - Wijze van houden en bewaren van de hypothecaire bescheiden.

Art. 135. In het register van de neergelegde titels, waarvan het houden is voorgeschreven bij artikel 124, 1°, worden ingeschreven :

  1. in de volgorde van hun afgifte aan de hypotheekbewaarder, alle akten, vonnissen, borderellen en enig ander stuk aangeboden om overgeschreven, ingeschreven of eenvoudig vermeld te worden op de kant van de registers die worden gehouden ter uitvoering van artikel 124, 2° en 3°.

  2. de akten en vonnissen waarbij een gehele of gedeeltelijke opheffing wordt verleend of bevolen en die worden aangeboden met het oog op doorhaling of vermindering.

    Art. 136. Van de inschrijvingen in het register van de neergelegde titels wordt onverwijld, zo niet na afsluiting van het register zonder verplaatsing een kopie gemaakt door de hypotheekbewaarder of door de daartoe door de directeur-generaal van de Administratie van de belasting over de toegevoegde waarde, registratie en domeinen gedelegeerde ambtenaar.

    Art. 137. De openbare en andere ambtenaren maken een echt verklaarde kopie van iedere akte die in brevet of origineel wordt aangeboden met het oog op doorhaling, vermindering of kantmelding.

    De kopie wordt overhandigd aan de hypotheekbewaarder terzelfder tijd als de akte. Ze heeft dezelfde bewijskracht als deze akte in geval van verlies of vernieling van deze laatste.

    Art. 138. De Minister van Financiën bepaalt de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT