Wet tot wijziging van de wet van 10 april 1990 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid, de 13 janvier 2014

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van de wet van 10 april 1990 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid

Art. 2. In artikel 1 van de wet van 10 april 1990 tot regeling van de private en bijzondere veiligheid, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 17 augustus 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  1. in § 1 wordt het vijfde lid vervangen door wat volgt :

    "De burgemeester van de gemeente waar een dansgelegenheid zich bevindt, kan bepalen dat in dansgelegenheden op het grondgebied van zijn gemeente bewaking moet worden georganiseerd. Hij kan, omwille van veiligheidsredenen en na advies van de korpschef van de lokale politie, tevens bepalen dat deze bewaking moet bestaan uit een minimaal aantal personen. Dat aantal wordt bepaald door de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, dat een minimum en maximum aantal vastlegt.";

  2. in § 2 wordt het eerste lid vervangen door wat volgt :

    "In de zin van deze wet wordt als interne bewakingsdienst beschouwd, elke dienst die door een natuurlijke persoon of een rechtspersoon ten eigen behoeve wordt georganiseerd in de vorm van een in § 1, eerste lid, 5° of 3°, d), bedoelde activiteit, of, voor zover ze plaatsvindt op voor publiek toegankelijke plaatsen, in de vorm van een in § 1, eerste lid, 1°, 2°, 3°, a) of b), 4°, 6° tot 8°, bedoelde activiteit.";

  3. in § 2 wordt het tweede lid, 1°, vervangen door wat volgt :

    "1° de activiteit "vervoer van geld" bedoeld in § 1, eerste lid, 3°, b) :

    1. indien het vervoer gebeurt door kredietinstellingen zelf, van of naar hun klanten, voor zover het uitsluitend particulieren betreft en indien het bedrag van het vervoerde geld, de som van 3.000 euro niet overschrijdt;

    2. indien het vervoer geen vervoer betreft van of naar klanten en het vervoerde geld de som van 30.000 euro niet overschrijdt en uitsluitend vervoer betreft tussen rechtspersonen;";

  4. paragraaf 2 wordt aangevuld met een lid, luidende :

    "Een interne bewakingsdienst, met uitzondering van een veiligheidsdienst, kan enkel de in § 1 bedoelde activiteiten voor derden uitvoeren, indien deze activiteiten uitsluitend worden uitgeoefend op het grondgebied van de site waarvan de onderneming die de dienst organiseert, de beheerder is en dit alleen in de gevallen bepaald in een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad.";

  5. het artikel wordt aangevuld met een § 12, luidende :

    " § 12. Deze wet is van openbare orde.".

    Art. 3. In artikel 2 van dezelfde wet, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 16 januari 2013, worden volgende wijzigingen aangebracht :

  6. paragraaf 1bis wordt vervangen door wat volgt :

    "In afwijking van § 1, zijn de in artikel 1, § 2, bedoelde interne bewakingsdiensten niet onderworpen aan de vergunningsplicht bedoeld in artikel 2, § 1, indien zij de in artikel 1, § 1, eerste lid, 5° of 7°, bedoelde activiteiten slechts sporadisch uitoefenen en hierbij uitsluitend een beroep doen op natuurlijke personen die deze activiteiten sporadisch en op een onbezoldigde wijze uitoefenen.

    Deze interne bewakingsdiensten zijn niet onderworpen aan de voorschriften van artikelen 2, § 2, 3, 8, §§ 3 en 7, 11, § 1, eerste lid, b), 13, 14 en 20.

    De natuurlijke personen die worden ingezet door deze interne bewakingsdiensten zijn niet onderworpen aan de bepalingen van de artikelen 5, eerste lid, 2° en 5°, en 6, eerste lid, 2°, voor zover zij sinds tenminste drie jaar hun wettige hoofdverblijfplaats hebben in België, en 5°.

    Zij kunnen de activiteiten uitoefenen na de toestemming te hebben verkregen van de burgemeester van de gemeente waar deze activiteiten plaatsvinden of, ingeval deze plaatsvinden op het grondgebied van meerdere gemeenten, van de burgemeester van de gemeente waar ze starten.

    In beide gevallen wordt de toestemming van de burgemeester verleend na advies van de korpschef van de lokale politie.";

  7. in § 2 wordt het tweede lid vervangen door wat volgt :

    "De ondernemingen, vergund voor de uitoefening van de activiteit, bedoeld in artikel 1, § 1, eerste lid, 4°, kunnen alle activiteiten uitoefenen die betrekking hebben op het verwerken van meldingen van alle aard.";

  8. er wordt een § 3bis ingevoegd, luidende :

    " § 3bis. De bewakingsopdrachten kunnen niet aan een andere onderneming worden uitbesteed, noch aanvaard of in onderaanneming worden uitgevoerd, behalve indien :

  9. zowel de hoofdaannemer als de onderaannemer vergund zijn voor het uitoefenen van deze activiteiten;

  10. de schriftelijke overeenkomst tussen de hoofdaannemer en de opdrachtgever de naam van de onderaannemer, zijn contactgegevens en de periode, de tijdstippen en de plaatsen waar hij de activiteiten zal uitvoeren, bepaalt.

    De hoofdaannemer neemt in elk geval alle voorzorgsmaatregelen en verricht de nodige controles opdat de onderaannemer en de personen die voor zijn rekening werken de wetten in het algemeen en deze wet en haar uitvoeringsbesluiten in het bijzonder naleven en hetgeen wat met de opdrachtgever is overeengekomen op een correcte wijze uitvoeren.".

    Art. 4. In artikel 4bis, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 10 juni 2001 en gewijzigd bij de wet van 7 mei 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  11. in § 1, worden tussen het derde en het vierde lid twee nieuwe leden ingevoegd, luidende :

    "Een onderneming kan enkel een vernieuwing van de vergunning of de erkenning verkrijgen voor de activiteiten die zij werkelijk heeft uitgeoefend in de loop van de twee jaren voorafgaand aan de vervaldag van de vergunning of van de erkenning.

    Een onderneming of een instelling kan de vernieuwing van haar vergunning of erkenning niet verkrijgen als zij sociale of fiscale schulden heeft, of schulden ingevolge de toepassing van deze wet of haar uitvoeringsbesluiten.";

  12. paragraaf 1 wordt aangevuld met twee leden, luidende :

    "De vergunning of de erkenning wordt ingetrokken in de volgende gevallen :

  13. wanneer de onderneming, de instelling of de onderneming die een dienst organiseert zich in staat van faillissement bevindt;

  14. wanneer de natuurlijke persoon, tevens onderneming of instelling, geschrapt is in het Rijksregister van de natuurlijke personen wegens overlijden, wegens vertrek naar het buitenland zonder een nieuw adres achter te laten of indien hij ambtshalve geschrapt is;

  15. wanneer de inschrijving van de rechtspersoon, tevens onderneming of onderneming waartoe een dienst behoort of de instelling, is doorgehaald of geschrapt in de Kruispuntbank voor Ondernemingen;

  16. wanneer de minister vaststelt dat de onderneming of de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT