Wet tot wijziging van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen wat de openbaarmaking van informatie over de inkomstenbelasting door bepaalde vennootschappen en bijkantoren betreft, de 8 janvier 2024

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

Art. 2. Deze wet voorziet in de omzetting van Richtlijn (EU) 2021/2101 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2021 tot wijziging van Richtlijn 2013/34/EU wat betreft de openbaarmaking van informatie over de winstbelasting door bepaalde ondernemingen en bijkantoren.

HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen

Art. 3. In deel 1, boek 1, van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen wordt een titel 6/1 ingevoegd, luidende "Titel 6/1. Definities betreffende het verslag van bepaalde vennootschappen en bijkantoren inzake informatie over de inkomstenbelasting".

Art. 4. In titel 6/1, ingevoegd bij artikel 3, wordt een artikel 1:31/1 ingevoegd, luidende:

"Art. 1:31/1. Met betrekking tot het opstellen en het openbaar maken van het verslag inzake informatie over de inkomstenbelasting bedoeld in boek 3 wordt verstaan onder:

  1. uiteindelijke moederonderneming: een onderneming die niet onder het recht van een lidstaat valt, met de volgende eigenschappen:

    1. opgericht in een rechtsvorm met beperkte aansprakelijkheid of een onderneming met onbeperkte aansprakelijkheid waarvan de vennoten ondernemingen zijn die beperkt aansprakelijk zijn;

    2. opgericht in een rechtsvorm die vergelijkbaar is met de ondernemingsvormen genoemd in bijlage I van Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en van de Raad van 26 juni 2013 betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad;

    3. die de geconsolideerde jaarrekening van het grootste geheel van ondernemingen opstelt;

  2. uiteindelijke moedervennootschap: de moedervennootschap bedoeld in artikel 1:15, 1°, en die de geconsolideerde jaarrekening opstelt van het grootste geheel van vennootschappen;

  3. geconsolideerde jaarrekening: de door een moedervennootschap, of in voorkomend geval de moederonderneming, van een groep opgestelde financiële overzichten waarin de activa, de passiva, het eigen vermogen, de kosten en de opbrengsten worden gepresenteerd als die van één economische eenheid;

  4. fiscale jurisdictie: elke jurisdictie, al dan niet een staat, die fiscale autonomie heeft wat de inkomstenbelasting van vennootschappen betreft;

  5. op zichzelf staande vennootschap: een vennootschap die geen deel uitmaakt van een groep en die noch een moedervennootschap noch een dochtervennootschap is;

  6. op zichzelf staande onderneming: een onderneming die niet onder het recht van een lidstaat valt en geen deel uitmaakt van een groep van ondernemingen;

  7. internationale standaarden voor jaarrekeningen: de internationale standaarden toegepast volgens Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 19 juli 2002 betreffende de toepassing van internationale standaarden voor jaarrekeningen;

  8. lidstaat: een lidstaat van de Europese Unie of in zoverre het akkoord over de Europese Economische Ruimte het voorziet, een Staat die dit akkoord heeft ondertekend.".

    Art. 5. In deel 1, boek 3, titel 1, hoofdstuk 1, van hetzelfde Wetboek, wordt een afdeling 3/1 ingevoegd, luidende "Afdeling 3/1. Verslag inzake informatie over de inkomstenbelasting van bepaalde vennootschappen".

    Art. 6. In afdeling 3/1, ingevoegd bij artikel 5, wordt een onderafdeling 1 ingevoegd, luidende "Onderafdeling 1. Verslag inzake informatie over de inkomstenbelasting van op zichzelf staande vennootschappen".

    Art. 7. In onderafdeling 1, ingevoegd bij artikel 6, wordt een artikel 3:8/1 ingevoegd, luidende:

    "Art. 3:8/1. § 1. De op zichzelf staande vennootschap, bedoeld in artikel 1:31/1, 5°, met een netto-omzetcijfer van meer dan 750.000.000 euro voor elk van de laatste twee opeenvolgende boekjaren stelt een verslag inzake informatie over de inkomstenbelasting op. De Koning bepaalt de vorm en inhoud van het verslag.

    De op zichzelf staande vennootschap is niet aan de in het eerste lid bedoelde verplichting onderworpen in de volgende gevallen:

  9. wanneer de vennootschap, met inbegrip van haar bijkantoren en van haar vaste inrichtingen bedoeld in het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, enkel onderworpen is aan het Belgische stelsel van inkomstenbelasting en derhalve geen belastingplichtige van een andere fiscale jurisdictie is;

  10. wanneer de vennootschap een kredietinstelling is als bedoeld in de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen, en een verslag inzake informatie over de inkomstenbelasting met toepassing van artikel 106, § 1, tweede lid, van voormelde wet en haar uitvoeringsbesluiten heeft opgesteld en openbaar gemaakt.

  11. wanneer de vennootschap een beursvennootschap is als bedoeld in de wet van 20 juli 2022 op het statuut van en het toezicht op beursvennootschappen en houdende diverse bepalingen, en een verslag inzake informatie over de inkomstenbelasting met toepassing van artikel 109, § 1, tweede lid, van voormelde wet en haar uitvoeringsbesluiten heeft opgesteld en openbaar gemaakt.

    De op zichzelf staande vennootschap is niet langer aan de in het eerste lid bedoelde verplichting onderworpen wanneer het netto-omzetcijfer op de balansdatum voor elk van de laatste twee opeenvolgende boekjaren blijkens de jaarrekening het grensbedrag van 750.000.000 euro niet meer heeft overschreden.

    § 2. De Koning kan het in paragraaf 1 vermelde cijfer wijzigen, na overleg in de Ministerraad en na advies van de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven.".

    Art. 8. In afdeling 3/1, ingevoegd bij artikel 5, wordt een onderafdeling 2 ingevoegd, luidende "Onderafdeling 2. Verslag inzake informatie over de inkomstenbelasting van Belgische vennootschappen die dochtervennootschappen zijn van niet-Europese uiteindelijke moederondernemingen".

    Art. 9. In onderafdeling 2, ingevoegd bij artikel 8, wordt een artikel 3:8/2 ingevoegd, luidende:

    "Art. 3:8/2. § 1. De dochtervennootschap die deel uitmaakt van een groep waarvan de uiteindelijke moederonderneming niet onder het recht van een lidstaat valt en waarvan het totaal van de inkomsten van die groep op de balansdatum voor elk van de laatste twee...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT