Wet tot wijziging van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten en de wet van 17 juni 2016 betreffende de concessieovereenkomsten, de 18 mai 2022

Hoofdstuk 1. - Inleidende bepaling

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

Hoofdstuk 2. - Wijzigingen van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten

Art. 2. Artikel 1, § 1, van de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, gewijzigd bij wet van 7 april 2019, wordt aangevuld met een lid, luidende:

"Ze voorziet in de omzetting van richtlijn 2019/1161/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 tot wijziging van richtlijn 2009/33/EG inzake de bevordering van schone en energiezuinige wegvoertuigen.".

Art. 3. Artikel 2 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 7 april 2019, wordt aangevuld met de bepalingen onder 60° tot 62°, luidende:

"60° voertuig: een voertuig van categorie M of N als gedefinieerd in artikel 4, lid 1, onder a) en b), van de Verordening 2018/858 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 betreffende de goedkeuring van en het markttoezicht op motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 715/2007 en (EG) nr. 595/2009 en tot intrekking van Richtlijn 2007/46/EG;

  1. schoon voertuig:

    1. een voertuig van categorie M1, M2 of N1 met een maximale uitlaatemissie, uitgedrukt in gram CO2/km, en verontreinigende emissies in echte rijomstandigheden die lager zijn dan een percentage van de in bijlage VI vastgestelde toepasselijke emissiegrenzen, of

    2. een voertuig van categorie M3, N2 of N3 dat alternatieve brandstoffen gebruikt zoals gedefinieerd in artikel 2, 1° en 4°, van het koninklijk besluit van 13 april 2019 betreffende de benaming en de kenmerken van de alternatieve brandstoffen, met uitzondering van brandstoffen geproduceerd met grondstoffen die voldoen aan de criteria waarnaar wordt verwezen in artikel 5 van het koninklijk besluit van 17 december 2021 houdende bepaling van productnormen voor transportbrandstoffen uit hernieuwbare bronnen en voor transportbrandstoffen op basis van hergebruikte koolstof, maar met inbegrip van voertuigen van categorie M3, N2 of N3 die brandstoffen gebruiken die voldoen aan de criteria waarnaar wordt verwezen in artikel 6 van het voormelde koninklijk besluit van 17 december 2021. In het geval van voertuigen die vloeibare biobrandstoffen, synthetische brandstoffen en paraffinehoudende brandstoffen gebruiken, mogen die brandstoffen niet worden gemengd met conventionele fossiele brandstoffen;

  2. emissievrij zwaar bedrijfsvoertuig: een schoon voertuig als gedefinieerd onder 61°, b), zonder interne verbrandingsmotor, of met een interne verbrandingsmotor met emissies van minder dan 1 g CO2/kWh als gemeten in overeenstemming met Verordening nr. 595/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2009 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen en motoren met betrekking tot emissies van zware bedrijfsvoertuigen (Euro VI) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie, tot wijziging van Verordening nr. 715/2007 en richtlijn 2007/46/EG en tot intrekking van de richtlijnen 80/1269/EEG, 2005/55/EG en 2005/78/EG en de uitvoeringsbepalingen daarvan, of met emissies van minder dan 1 g CO2/km als gemeten in overeenstemming met verordening nr. 715/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2007 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen met betrekking tot emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen (Euro 5 en Euro 6) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie en de uitvoeringsbepalingen daarvan.".

    Art. 4. In de Franse versie van de artikelen 42, § 3, eerste lid, 1°, en 69, derde lid, alsook in de titel bij artikel 69 van dezelfde wet worden de woorden "motifs d'exclusion facultatifs" telkens vervangen door de woorden "motifs d'exclusion facultative".

    Art. 5. In de Franse versie van de titel bij artikel 67 van dezelfde wet, worden de woorden "motifs d'exclusions obligatoires" vervangen door de woorden "motifs d'exclusion obligatoire".

    Art. 6. In artikel 69 van dezelfde wet wordt tussen het tweede en het derde lid een lid ingevoegd, luidende:

    "Indien de gedraging die valt onder de in het eerste lid, 1°, 3°, 4°, 8° of 9°, bedoelde uitsluitingsgrond echter bestraft werd door middel van een besluit van een bevoegde administratieve of gerechtelijke autoriteit houdende vaststelling van een inbreuk op een rechtsregel, in het kader van een door het Unierecht of het nationale recht geregelde procedure wordt, de termijn van drie jaar bedoeld in het tweede lid berekend vanaf de datum van dit besluit. De aanbestedende overheid kan echter een beslissing tot uitsluiting nemen voorafgaand aan de beslissing van de bevoegde autoriteit, voor zover alle voorwaarden daartoe vervuld zijn, met inbegrip van de voorwaarde omtrent de berekening van de in het tweede lid bedoelde termijn van drie jaar.".

    Art. 7. In artikel 70 van dezelfde wet worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  3. in het tweede lid worden de woorden "op eigen initiatief" opgeheven;

  4. de bepaling, waarvan de bestaande tekst paragraaf 1 zal worden, wordt aangevuld met de paragrafen 2 en 3, luidende:

    " § 2. Voor de in artikel 67 bedoelde uitsluitingsgronden, geeft de kandidaat of inschrijver, bij aanvang van de procedure, op eigen initiatief aan of hij de in de eerste paragraaf bedoelde corrigerende maatregelen heeft genomen.

    De aanbestedende overheid geeft in de opdrachtdocumenten aan dat de onderhavige paragraaf van toepassing is.

    § 3. Wanneer de aanbestedende overheid overweegt om een in artikel 69 bedoelde uitsluitingsgrond in te roepen, geeft hij aan de kandidaat of inschrijver de mogelijkheid om de in de eerste paragraaf bedoelde corrigerende maatregelen aan te dragen in de loop van de plaatsingsprocedure. Dit is eveneens het geval indien de betreffende kandidaat of inschrijver geen verwijzing heeft opgenomen naar corrigerende maatregelen in zijn in artikel 73 bedoelde Uniform Europees Aanbestedingsdocument.

    De aanbestedende overheid kan in de opdrachtdocumenten afwijken van het eerste lid en aldus vereisen dat de corrigerende maatregelen op eigen initiatief van de kandidaat of inschrijver worden gemeld bij aanvang van de plaatsingsprocedure. In dit geval vermeldt de aanbestedende overheid in de opdrachtdocumenten voor welke van de in artikel 69 bedoelde uitsluitingsgronden deze afwijking van toepassing is en kan hij de draagwijdte van de afwijking nader bepalen. Indien de kandidaat of inschrijver in het licht van de in artikel 69 en de in de opdrachtdocumenten verschafte inlichtingen echter niet kan vaststellen of de uitsluitingsgrond die de aanbestedende overheid overweegt in te roepen van toepassing kan zijn, is het eerste lid van toepassing.".

    Art. 8. In dezelfde wet wordt een artikel 87/1 ingevoegd, luidende:

    "Derdenrechten op schuldvorderingen

    Art. 87/1. § 1. De schuldvorderingen van de opdrachtnemers uit hoofde van de uitvoering van een overheidsopdracht mogen tot aan de oplevering niet het voorwerp zijn van beslag, verzet, overdracht of inpandgeving.

    Wanneer de opdracht in een voorlopige en een definitieve oplevering voorziet, eindigt het verbod bij de voorlopige oplevering van de volledige opdracht.

    § 2. Met uitzondering van de voorschotten bedoeld in artikel 12, tweede lid, mag op deze schuldvorderingen vóór de datum van de oplevering beslag worden gelegd en mogen ze het voorwerp uitmaken van verzet:

    - door de arbeiders en bedienden van de aannemer, leverancier of dienstverlener ten belope van hun lonen en wedden, verschuldigd voor prestaties binnen het raam van de opdracht in kwestie;

    - door de onderaannemers en de leveranciers van de aannemer, leverancier of dienstverlener, ten belope van de bedragen die hen verschuldigd zijn voor werken, leveringen of diensten die ze hebben verricht voor de opdracht in kwestie.

    § 3. Met uitzondering van de voorschotten bedoeld in artikel 12, tweede lid, mogen de schuldvorderingen eveneens, vóór de oplevering, door de aannemer, leverancier of dienstverlener worden overgedragen of in pand gegeven ten voordele van kredietverleners, als ze worden aangewend tot waarborg van krediet of...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT