Wet tot wijziging van afdeling 2/1 van het Sociaal Strafwetboek betreffende de bijzondere bevoegdheden van de sociaal inspecteurs op het vlak van de vaststellingen inzake discriminatie, de 1 avril 2022

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

Art. 2. In artikel 42/1, § 1, van het Sociaal Strafwetboek, ingevoegd bij de wet van 15 januari 2018, worden de woorden "bij objectieve aanwijzingen van discriminatie, na een klacht of een melding, ondersteund door resultaten van datamining en datamatching' vervangen door de woorden "bij objectieve aanwijzingen van discriminatie, of na een onderbouwde klacht of een melding of op basis van resultaten van datamining en datamatching".

Art. 3. In artikel 42/1, § 3, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 15 januari 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  1. in het eerste lid worden de woorden "Blijven vrij van straf" vervangen door de woorden "Plegen geen strafbaar feit";

  2. in het tweede lid worden de woorden "mogen niet ernstiger zijn dan die waarvoor de opsporingsmethode wordt aangewend en" opgeheven;

  3. in het derde lid worden de woorden "Blijft vrij van straf" vervangen door de woorden "Pleegt geen strafbaar feit".

Art. 4. In artikel 42/1, § 5, tweede lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 15 januari 2018, worden de woorden "en indien deze vaststellingen niet op een andere manier kunnen gebeuren" vervangen door de woorden "en indien deze vaststellingen, rekening houdend met het proportionaliteitsbeginsel, niet op een andere manier kunnen gebeuren".

Art. 5. Artikel 42/1 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 15 januari 2018, wordt aangevuld met een paragraaf 6, luidende:

" § 6. De sociaal inspecteur kan, onder de voorwaarden en volgens de nadere regels die de Koning bij een in Ministerraad overlegd besluit bepaalt, in het kader van de opdrachten die hem door dit artikel worden toevertrouwd kortstondig een beroep doen op een persoon die niet tot de inspectiediensten behoort indien zulks kennelijk noodzakelijk is voor het welslagen van zijn opdracht.

De in het eerste lid bedoelde persoon die niet tot de inspectiediensten behoort is onderworpen aan de bepalingen van paragraaf 5."

Art. 6. In boek 1, titel 2, hoofdstuk 2, afdeling 2/1 van...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT