Wet tot wijziging van de wet van 18 juli 2018 betreffende de economische relance en de versterking van de sociale cohesie en van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, de 30 octobre 2018

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van titel 2 van de wet van 18 juli 2018 betreffende de economische relance en de versterking van de sociale cohesie

Art. 2. In artikel 3, eerste lid, van de wet van 18 juli 2018 betreffende de economische relance en de versterking van de sociale cohesie worden de volgende aanpassingen aangebracht :

  1. in de bepaling onder punt 1 worden de woorden "of persoon die actief is binnen de jeugdbeweging en/of speelpleinwerking" opgeheven;

  2. in de bepaling onder punt 6 worden de woorden "cultureel erfgoed en natuur" vervangen door de woorden "kunsten, erfgoed en natuur";

  3. de bepaling onder punt 9 wordt opgeheven;

  4. in de bepaling onder punt 11 wordt het woord "speelplaats" vervangen door de woorden "de speelplaats van de school";

  5. de bepaling onder punt 12 wordt vervangen als volgt :

    "12. Hulp en ondersteuning bieden op occasionele of kleinschalige basis op het vlak van het administratief beheer, het bestuur, het ordenen van archieven of het opnemen van een logistieke verantwoordelijkheid bij activiteiten in de socioculturele, sport-, cultuur-, kunsteducatieve en kunstensector en in het onderwijs.";

  6. de bepaling onder punt 14 wordt vervangen als volgt :

    "14. Hulp bieden op occasionele of kleinschalige basis bij het opstellen van nieuwsbrieven en andere publicaties evenals websites in de socioculturele, sport-, cultuur-, kunsteducatieve en kunstensector en in het onderwijs.";

  7. de bepaling onder punt 15 wordt vervangen als volgt :

    "15. Verstrekker van opleidingen, lezingen, presentaties en voorstellingen over culturele, artistieke en maatschappelijke thema's in de socioculturele, sport-, cultuur-, kunsteducatieve en kunstensector.".

    Art. 3. Artikel 12, § 3, van dezelfde wet wordt aangevuld met drie leden, luidende :

    "De Koning kan het in het eerste lid bedoelde maandbedrag, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, voor inkomsten uit specifieke categorieën van het verenigingswerk onder de door Hem bepaalde voorwaarden verhogen. Het bedrag van de verhoging mag niet meer bedragen dan 1/12e van het bij artikel 37bis, § 2, tweede lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 bepaalde bedrag.

    Wanneer een verenigingswerker in een gegeven maand actief is in meer dan één categorie van het verenigingswerk waarvoor in toepassing van het tweede lid een verhoging is vastgelegd, kan het...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT