Wet tot wijziging van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde wat de optionele belastingheffing inzake verhuur van uit hun aard onroerende goederen betreft en tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 20, van 20 juli 1970, tot vaststelling van de tarieven van de belasting over de toegevoegde waarde en tot indeling van de goederen en de diensten bij die tarieven wat het verlaagde btw-tarief inzake de belaste verhuur van uit hun aard onroerende goederen betreft, de 14 octobre 2018

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

HOOFDSTUK 2. - Optionele belastingheffing voor de verhuur van uit hun aard onroerende goederen

Art. 2. Artikel 1, § 9, van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, ingevoegd bij de programmawet van 2 augustus 2002 en vervangen bij de programmawet van 23 december 2009, wordt aangevuld met een lid, luidende:

"Het eerste lid, 2°, is niet van toepassing op artikel 44, § 3, 2°, d).".

Art. 3. Artikel 9, tweede lid, 2°, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij het koninklijk besluit van 29 december 1992, wordt aangevuld met de woorden "of waarvoor de in artikel 44, § 3, 2°, d), bedoelde optie tot belastingheffing werd uitgeoefend".

Art. 4. In artikel 33 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de programmawet van 27 december 2006 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 6 december 2015, wordt een paragraaf 2bis ingevoegd, luidende:

" § 2bis. In afwijking van artikel 26 is de maatstaf van heffing voor de in artikel 44, § 3, 2°, d), bedoelde verhuur, de normale waarde zoals die overeenkomstig artikel 32 is bepaald wanneer:

  1. de tegenprestatie lager is dan de normale waarde;

  2. de huurder geen volledig recht op aftrek heeft van de verschuldigde belasting;

  3. de huurder op een van de volgende manieren verbonden is met de verhuurder:

    1. ingevolge een arbeidsovereenkomst, met inbegrip van hun familieleden tot in de vierde graad;

    2. als vennoot, lid of bestuurder van de vennootschap of rechtspersoon, met inbegrip van hun familieleden tot in de vierde graad;

    3. ingevolge een rechtstreekse of onrechtstreekse controleverhouding in feite of in rechte;

    4. ingevolge het feit dat de meerderheid van de activa die zij hebben ingezet voor de behoeften van hun economische activiteit rechtstreeks of onrechtstreeks toebehoren aan dezelfde persoon;

    5. ingevolge het feit dat zij in rechte of in feite rechtstreeks of onrechtstreeks onder een gemeenschappelijke leiding staan;

    6. ingevolge het feit dat zij hun werkzaamheden geheel of gedeeltelijk in gemeenschappelijk overleg organiseren;

    7. ingevolge het feit dat zij in rechte of in feite rechtstreeks of onrechtstreeks onder de controlebevoegdheid staan van één persoon.".

      Art. 5. In artikel 44, § 3, van hetzelfde Wetboek, wordt de bepaling onder 2°, vervangen bij de wet van 6 juli 1994 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 21 december 2013 houdende diverse fiscale en financiële bepalingen, vervangen als volgt:

      "2° de verpachting en de verhuur van uit hun aard onroerende goederen, met uitzondering van:

    8. de volgende diensten:

      - de terbeschikkingstelling van stalling voor rijtuigen;

      - de terbeschikkingstelling van ruimten die voor meer dan 50 pct. gebruikt worden voor het opslaan van goederen, op voorwaarde dat die ruimten niet voor meer dan 10 pct. worden aangewend als verkoopsruimte. Worden niet bedoeld, die terbeschikkingstellingen waarvoor de optie bedoeld onder punt d) kan worden uitgeoefend;

      - het verschaffen van gemeubeld logies in hotels, motels en in inrichtingen waar aan betalende gasten onderdak wordt verleend;

      - de terbeschikkingstelling van plaats om te kamperen;

      - de terbeschikkingstelling van uit hun aard onroerende goederen in het kader van de exploitatie van havens, bevaarbare waterlopen en vlieghavens;

      - de terbeschikkingstelling van blijvend geïnstalleerde werktuigen en machines;

      - de terbeschikkingstelling, voor andere doeleinden dan bewoning, van uit hun aard onroerende goederen, voor een periode van niet meer dan zes maanden. Deze bepaling is niet van toepassing op de terbeschikkingstelling aan natuurlijke personen die die goederen aanwenden voor hun privédoeleinden of, meer in het algemeen, voor andere doeleinden dan die...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT