Wet tot wijziging van diverse bepalingen die betrekking hebben op de politiediensten en betreffende de Romeinse instellingen, de 19 juillet 2018

TITEL I. - Algemene bepaling

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

TITEL II. - Wijzigingsbepalingen

HOOFDSTUK I. - Wijzigingen van de wet op het politieambt

Art. 2. In artikel 3, 4°, van de wet op het politieambt worden de woorden "of van de krijgsauditeur" opgeheven.

Art. 3. In artikel 22, tweede lid, 2°, van dezelfde wet worden de woorden "tegen personen en goederen" vervangen door de woorden "tegen personen of goederen".

Art. 4. In artikel 27 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 7 december 1998, wordt het eerste lid vervangen als volgt :

"Onverminderd de bepalingen betreffende de noodplanning, kunnen de politieambtenaren, bij het uitoefenen van hun opdrachten van bestuurlijke politie, bij ernstig en nakend gevaar voor rampen, onheil of schadegevallen of wanneer het leven of de lichamelijke integriteit van personen ernstig wordt bedreigd, zowel `s nachts als overdag gebouwen, bijgebouwen en vervoermiddelen doorzoeken in elk van de volgende gevallen :

  1. op verzoek van de persoon die het werkelijk genot heeft van een niet voor het publiek toegankelijke plaats of mits de toestemming van die persoon;

  2. wanneer het hun op die plaats gemelde gevaar een uitermate ernstig en ophanden zijnde karakter vertoont dat het leven of de lichamelijke integriteit van personen bedreigt en op geen andere wijze kan worden afgewend.".

    Art. 5. In artikel 31 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 7 december 1998 en 25 april 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  3. het derde lid wordt aangevuld met de woorden ", behalve wanneer een andere termijn van vrijheidsbeneming voorzien is in de nationale reglementering of de internationale reglementering die België verbindt";

  4. het vierde lid wordt opgeheven.

    Art. 6. In artikel 44/11/8 van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 18 maart 2014, worden de woorden ", aan de Algemene Inspectie van de federale politie en van de lokale politie" ingevoegd tussen de woorden "het Controleorgaan" en de woorden "en aan het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse".

    Art. 7. In artikel 51, eerste lid, van dezelfde wet worden de woorden "De Staat of de gemeente" vervangen door de woorden "De Staat, de gemeente of de meergemeentezone".

    Art. 8. In artikel 52, § 1, eerste lid, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 21 december 2013 en gewijzigd bij de wet van 12 november 2017, worden de woorden "artikel 47bis, § 2, eerste lid, 3°, van het Wetboek van strafvordering of in artikel 2bis, § 1, eerste lid, in artikel 2bis, § 2, eerste en vijfde lid, in artikel 16, § 2, tweede lid, en in artikel 20, § 1, van de wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis" vervangen door de woorden "de artikelen 47bis en 62 van het Wetboek van strafvordering, in de artikelen 2bis, 15bis, 16, 20 en 24bis/1 van de wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis, en in artikel 10/1 van de wet van 19 december 2003 betreffende het Europees aanhoudingsbevel".

    HOOFDSTUK II. - Wijzigingen van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus

    Art. 9. In artikel 6, derde lid, van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus worden de woorden ", bedoeld in artikel 91" opgeheven.

    Art. 10. In titel I van dezelfde wet wordt een hoofdstuk V ingevoegd met als opschrift : "Hoofdstuk V. De Vaste Commissie van de lokale politie".

    Art. 11. In artikel 9, derde lid, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 30 december 2009 en gewijzigd bij de wet van 21 april 2016, worden de woorden "tot 1 januari 2018" opgeheven.

    Art. 12. Het artikel 91 van dezelfde wet wordt vernummerd tot artikel 8quinquies om voor te komen in hoofdstuk V van Titel I, ingevoegd door het artikel 10.

    Art. 13. In artikel 115, § 2, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wetten van 22 juni 2012 en 26 december 2015, wordt het eerste lid vervangen als volgt :

    "De minister van Binnenlandse Zaken is ertoe gemachtigd om de middelen van de federale politie te verhogen door :

  5. vrijwillige bijdragen, geldelijk of in materieel, van de Europese Unie, van supranationale publiekrechtelijke organismen, van de federale overheden, van de gewesten, de gemeenschappen, de provincies, de meergemeentezones of de gemeenten, en toegekend in het raam van de uitoefening van de opdrachten die bij wet aan de federale politie zijn toevertrouwd;

  6. inkomsten die voortvloeien uit initiatieven ter bevordering van een regionale, nationale en internationale samenwerking.".

    Art. 14. Het...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT