Wet tot wijziging van de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid, om het gebruik van camera's door de operationele diensten van de civiele veiligheid te regelen, de 19 avril 2024

HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepaling

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid

Art. 2. In titel II van de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid wordt een hoofdstuk III ingevoegd, luidende:

"Hoofdstuk III. - Gebruik van camera's door de operationele diensten van de civiele veiligheid".

Art. 3. In hoofdstuk III, ingevoegd bij artikel 2, wordt een artikel 13/1 ingevoegd, luidende:

"Art. 13/1. Dit hoofdstuk regelt het gebruik van camera's door de operationele diensten van de civiele veiligheid in het kader van hun opdrachten.

Dit hoofdstuk is niet van toepassing op:

  1. camera's met het oog op de bewaking van de arbeidsplaats met als doel de arbeid van het personeel te controleren;

  2. bewakingscamera's zoals bedoeld in de wet van 21 maart 2007 tot regeling van de plaatsing en het gebruik van bewakingscamera's.

    Bij gebruik van eenzelfde camerasysteem voor de in dit hoofdstuk bedoelde doeleinden en voor de doeleinden van de camera's bedoeld in het tweede lid, zijn de verschillende wetgevingen tegelijkertijd van toepassing."

    Art. 4. In hetzelfde hoofdstuk III wordt een artikel 13/2 ingevoegd, luidende:

    "Art. 13/2. Voor de toepassing van dit hoofdstuk, wordt verstaan onder:

  3. de Verordening: de Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming);

  4. het koninklijk besluit betreffende de noodplanning: het koninklijk besluit van 22 mei 2019 betreffende de noodplanning en het beheer van noodsituaties op het gemeentelijk en provinciaal niveau en betreffende de rol van de burgemeesters en de provinciegouverneurs in geval van crisisgebeurtenissen en -situaties die een coördinatie of een beheer op nationaal niveau vereisen;

  5. mobiele camera: de camera die wordt verplaatst tijdens het gebruik ervan;

  6. permanent vaste camera: de camera die voor onbeperkte duur op een bepaalde plaats wordt opgesteld;

  7. tijdelijk vaste camera: de camera die voor een beperkte tijd op een plaats wordt opgesteld;

  8. niet-besloten plaats: elke plaats die niet door een omsluiting is afgebakend en vrij toegankelijk is voor het publiek, waaronder de openbare wegen die beheerd worden door de openbare overheden bevoegd voor het wegbeheer;

  9. voor het publiek toegankelijke besloten plaats: elk gebouw of elke door een omsluiting afgebakende plaats, bestemd voor het gebruik door het publiek waar diensten aan het publiek kunnen worden verstrekt;

  10. niet voor het publiek toegankelijke besloten plaats: elk gebouw of elke door een omsluiting afgebakende plaats die uitsluitend bestemd is voor het gebruik door de gewoonlijke gebruikers;

  11. omsluiting: afbakening van een plaats bestaande uit minstens een duidelijke visuele afscheiding of een aanduiding waardoor de plaatsen duidelijk van elkaar onderscheiden kunnen worden.

    Het gebruik van camera's die op het lichaam worden gedragen wordt uitgesloten van het toepassingsgebied van dit hoofdstuk, met uitzondering van camera's die uitsluitend worden gebruikt voor het maken van thermische beeldvorming."

    Art. 5. In hetzelfde hoofdstuk III wordt een artikel 13/3 ingevoegd, luidende:

    "Art. 13/3. In het kader van de opdrachten vermeld in artikel 11, is het gebruik van camera's door de operationele diensten van de civiele veiligheid beperkt:

  12. in de niet-besloten plaatsen: tot de tijdelijk vaste of mobiele camera's, tijdens de duur van de interventie;

  13. in de niet voor het publiek toegankelijke besloten plaatsen: tot de tijdelijk vaste of mobiele camera's, tijdens de duur van de interventie;

  14. in de voor het publiek toegankelijke besloten plaatsen, waarvan zij niet de beheerder zijn: tot de tijdelijk vaste of mobiele camera's, tijdens de duur van de interventie.

    In afwijking van het eerste lid kunnen de operationele diensten van de civiele veiligheid op plaatsen die een bijzonder risico op een incident inhouden, uitzonderlijk gebruikmaken van tijdelijk of permanent vaste camera's buiten de interventie om het risico te monitoren en een incident te voorkomen of te beheren. De eigenaar of beheerder van de plaats moet zijn voorafgaande schriftelijke toestemming hebben gegeven. De camera's worden enkel gericht op de te bewaken plaatsen. Indien toch een gedeelte van de plaats die eraan grenst zichtbaar is, worden de beelden van die plaats automatisch onherkenbaar gemaakt.

    De Koning bepaalt de plaatsen waar en de omstandigheden waarin de tijdelijk of permanent vaste camera's buiten de interventie kunnen worden gebruikt om een bijzonder risico te monitoren en een incident te voorkomen of te beheren."

    Art. 6. In hetzelfde hoofdstuk III wordt een artikel 13/4 ingevoegd, luidende:

    "Art. 13/4. De mobiele en tijdelijk vaste camera's mogen geluid registreren wanneer dat aanvullende informatie oplevert die noodzakelijk is voor het beheer van de interventie. De op het terrein aanwezige leider van de operationele dienst van de civiele veiligheid beslist over het activeren van de camera en over de registratie van geluid, binnen de grenzen van de toestemming bedoeld in artikel 13/6."

    Art. 7. In hetzelfde hoofdstuk III wordt een artikel 13/5 ingevoegd, luidende:

    "Art. 13/5. § 1. In het kader van de opdrachten omschreven in artikel 11, kunnen de operationele diensten van de civiele veiligheid camera's gebruiken voor de volgende doeleinden:

  15. het verkrijgen van een overzicht en het in kaart brengen van het interventieterrein, het evalueren van de situatie en het opvolgen van de evolutie van het incident met het oog op het beheer ervan;

  16. het op een preventieve manier bewaken van het interventieterrein of bepaalde plaatsen die een bijzonder risico inhouden;

  17. het herkennen van voorwerpen, lichamen of incidenten;

  18. het beschermen van het personeel;

  19. het maken van beelden en/of geluidsopnames in het kader van de noodplanning en...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT