Wet tot omzetting van Richtlijn (EU) 2019/633 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 inzake oneerlijke handelspraktijken in de relaties tussen ondernemingen in de landbouw- en voedselvoorzieningsketen en tot wijziging van het Wetboek van economisch recht, de 28 novembre 2021

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

Deze wet voorziet in de omzetting van Richtlijn (EU) 2019/633 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 inzake oneerlijke handelspraktijken in de relaties tussen ondernemingen in de landbouw- en voedselvoorzieningsketen.

HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het Wetboek van economisch recht

Afdeling 1. - Wijzigingen van boek I van het Wetboek van economisch recht

Art. 2. In boek I, titel 2, hoofdstuk 4, van het Wetboek van economisch recht, ingevoegd bij de wet van 21 december 2013, wordt een artikel I.8/1 ingevoegd, luidende:

"Art. I.8/1. Onverminderd artikel I.8, met uitzondering van de bepalingen onder 4° en 20°, gelden voor boek VI, titel 4, hoofdstuk 2, afdeling 4, de volgende definities:

  1. landbouw- en voedingsproducten: de producten die zijn vermeld in bijlage I bij het verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, alsmede producten die niet in die bijlage zijn vermeld maar op basis van in die bijlage vermelde producten zijn verwerkt voor gebruik als voedingsmiddel;

  2. afnemer: een natuurlijke persoon of rechtspersoon, ongeacht de plaats van vestiging van die persoon, of een overheidsinstantie in de Unie, die landbouw- en voedingsproducten koopt; de term "afnemer" kan een groepering van die natuurlijke of rechtspersonen omvatten, met inbegrip van overheidsinstanties;

  3. overheidsinstantie: nationale, regionale of lokale overheidsinstanties, publiekrechtelijke instellingen of samenwerkingsverbanden bestaande uit een of meer van dergelijke overheidsinstanties of een of meer van dergelijke publiekrechtelijke instellingen;

  4. leverancier: een landbouwproducent of een natuurlijke of rechtspersoon, ongeacht hun plaats van vestiging, die landbouw- en voedingsproducten verkoopt; de term "leverancier" kan een groepering van dergelijke landbouwproducenten of een groepering van dergelijke natuurlijke personen en rechtspersonen omvatten, zoals producentenorganisaties, leveranciersorganisaties en verenigingen van dergelijke organisaties."

    Art. 3. Artikel I.20 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 17 juli 2013 en gewijzigd bij de wetten van 1 december 2016 en 15 april 2018, wordt aangevuld met een bepaling onder 9°, luidende:

    "9° klager in de landbouw- en voedselvoorzieningsketen: elke leverancier van landbouw- en voedingsproducten, elke producentenorganisatie, elke organisatie van leveranciers, elke organisatie waar een producent of leverancier lid van is, elke vereniging van organisaties waar een leverancier lid van is en elke andere organisatie die een rechtmatig belang heeft bij de vertegenwoordiging van leveranciers voor zover het een onafhankelijke rechtspersoon zonder winstoogmerk betreft, die geconfronteerd wordt met een afnemer van landbouw- en voedingsproducten van wie wordt vermoed dat hij zich schuldig maakt aan een inbreuk op de in artikel XV.83, 15° /1, bedoelde bepalingen."

    Afdeling 2. - Wijzigingen van boek VI van het Wetboek van economisch recht

    Art. 4. In boek VI, titel 4, hoofdstuk 2 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 4 april 2019, wordt een afdeling 4 ingevoegd, luidende:

    "Afdeling 4. Oneerlijke marktpraktijken tussen ondernemingen in de landbouw- en voedselvoorzieningsketen"

    Art. 5. In afdeling 4, ingevoegd bij artikel 4, wordt een artikel VI.109/4 ingevoegd, luidende:

    "Art. VI.109/4. Onverminderd de toepassing van titel 3/1 van dit boek en van de afdelingen 1 tot 3 van dit hoofdstuk, zijn de in deze afdeling opgenomen bepalingen van toepassing op de verhoudingen in de landbouw- en voedselvoorzieningsketen, tussen enerzijds de afnemers en anderzijds de leveranciers waarvan de jaarlijkse omzet 350 000 000 euro niet overschrijdt.

    De in het eerste lid bedoelde jaarlijkse omzet van leveranciers wordt begrepen overeenkomstig de desbetreffende delen van de bijlage bij aanbeveling 2003/361/EG van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen, en met name de artikelen 3, 4 en 6, met inbegrip van de definities van "onafhankelijke onderneming", "partner-onderneming" en "verbonden onderneming", en andere met de jaarlijkse omzet verbonden kwesties.

    De in het eerste lid vastgestelde maximale jaarlijkse omzet voor leveranciers geldt niet voor producentenorganisaties die erkend zijn krachtens artikel 152 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad, en de krachtens artikel 156 van dezelfde Verordening erkende unies van producentenorganisaties.

    Deze afdeling is van toepassing op verkopen waarbij de leverancier of de afnemer, of beide, in België gevestigd zijn."

    Art. 6. In dezelfde afdeling 4 wordt een artikel VI.109/5 ingevoegd, luidende:

    "Art. VI.109/5. Worden als oneerlijk beschouwd en verboden overeenkomstig artikel VI.109/8, de volgende...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT