Wet tot bekrachtiging van de koninklijke besluiten genomen met toepassing van de wet van 27 maart 2020 die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (I), de 24 décembre 2020

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Art. 2. § 1. Het koninklijk besluit nr. 12 van 21 april 2020 met betrekking tot de verlenging van de termijnen van de rechtspleging voor de Raad van State en de schriftelijke behandeling van de zaken, wordt bekrachtigd.

§ 2. Het koninklijk besluit van 4 mei 2020 tot verlenging van sommige maatregelen genomen bij het koninklijk besluit nr. 12 van 21 april 2020 met betrekking tot de verlenging van de termijnen van de rechtspleging voor de Raad van State en de schriftelijke behandeling van de zaken, wordt bekrachtigd.

§ 3. Het koninklijk besluit van 18 mei 2020 tot verlenging van sommige maatregelen genomen bij het koninklijk besluit nr. 12 van 21 april 2020 met betrekking tot de verlenging van de termijnen van de rechtspleging voor de Raad van State en de schriftelijke behandeling van de zaken, wordt bekrachtigd.

Art. 3. § 1. Het bijzondere machtenbesluit nr. 19 van 5 mei 2020 met betrekking tot de verlenging van de termijnen van de rechtspleging bij de Raad voor vreemdelingenbetwistingen en de schriftelijke behandeling van de zaken, wordt bekrachtigd.

§ 2. Het koninklijk besluit van 26 mei 2020 tot verlenging van sommige maatregelen genomen bij het koninklijk besluit nr. 19 van 5 mei 2020 met betrekking tot de verlenging van de termijnen van de rechtspleging bij de Raad voor vreemdelingenbetwistingen en de schriftelijke behandeling van de zaken, wordt bekrachtigd.

Art. 4. Deze wet treedt in werking de dag waarop ze in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Handtekening

Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.

Gegeven te Ciergnon, 24 december 2020.

FILIP

Van Koningswege :

De Eerste Minister,

A. DE CROO

De Vice-eersteminister en Minister van Economie en Werk,

P.-Y. DERMAGNE

De Vice-eersteminister en Minister van Buitenlandse Zaken, Europese Zaken en Buitenlandse Handel, en de Federale Culturele Instellingen,

S. WILMES

De Vice-eersteminister en Minister van Mobiliteit,

G. GILKINET

De Vice-eersteminister en Minister van Financiën, belast met de Coördinatie van de fraudebestrijding,

V. VAN PETEGHEM

De Vice-eersteminister en Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid,

Fr. VANDENBROUCKE

De Vice-eersteminister en Minister van Ambtenarenzaken, Overheidsbedrijven, Telecommunicatie en Post,

P. DE SUTTER

De Vice-eersteminister en Minister van Justitie, belast met...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT