Wet met betrekking tot de rechtspleging voor het Hof van Cassatie in strafzaken, de 27 février 2014

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van het Wetboek van strafvordering

Art. 2. Artikel 251 van het Wetboek van strafvordering, hersteld bij de wet van 21 december 2009, wordt opgeheven.

Art. 3. Artikel 252 van hetzelfde Wetboek, hersteld bij de wet van 21 december 2009, wordt opgeheven.

Art. 4. Artikel 253 van hetzelfde Wetboek, hersteld bij de wet van 21 december 2009, wordt opgeheven.

Art. 5. Artikel 291 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 21 december 2009, wordt opgeheven.

Art. 6. In artikel 337, derde lid, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 21 december 2009, worden de woorden ", bedoeld in artikel 359" opgeheven.

Art. 7. In artikel 359 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 21 december 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  1. het eerste lid wordt vervangen door wat volgt :

    "De veroordeelde heeft vijftien dagen na de dag waarop het arrest op tegenspraak is uitgesproken, om ter griffie te verklaren dat hij een eis tot cassatie instelt.";

  2. in het vierde lid worden de woorden "tot de ontvangst van het arrest van het Hof van Cassatie" vervangen door de woorden "tot de uitspraak van het arrest van het Hof van Cassatie".

    Art. 8. Artikel 407 van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 22 juni 1976, wordt opgeheven.

    Art. 9. In artikel 408, eerste lid, van hetzelfde Wetboek worden de woorden ", van de oudste nietige akte af" opgeheven.

    Art. 10. Artikel 409 van hetzelfde Wetboek wordt opgeheven.

    Art. 11. Artikel 411 van hetzelfde Wetboek wordt opgeheven.

    Art. 12. Artikel 413 van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 15 juni 1981, wordt vervangen door wat volgt :

    "Art. 413. Wanneer de beschuldigde of de beklaagde is vrijgesproken, kan niemand tegen hem de schending of het verzuim aanvoeren van de vormen die voorgeschreven zijn om zijn verdediging te verzekeren."

    Art. 13. Artikel 414 van hetzelfde Wetboek wordt opgeheven.

    Art. 14. Artikel 415 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wet van 10 juli 1967, wordt opgeheven.

    Art. 15. In boek II, titel III van hetzelfde Wetboek wordt het opschrift van hoofdstuk II vervangen door wat volgt :

    "Hoofdstuk II. - Rechtspleging in cassatie".

    Art. 16. Artikel 416 van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 16 januari 2009, wordt vervangen door wat volgt :

    "Art. 416. De partijen kunnen slechts cassatieberoep instellen indien zij daartoe hoedanigheid en belang hebben.".

    Art. 17. Artikel 417 van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 20 december 1974, wordt vervangen door wat volgt :

    "Art. 417. Het openbaar ministerie en de burgerlijke partij kunnen cassatieberoep instellen tegen het arrest van buitenvervolgingstelling.".

    Art. 18. Artikel 418 van hetzelfde Wetboek, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 10 juli 1967, wordt vervangen door wat volgt :

    "Art. 418. Enkel tegen gerechtelijke beslissingen in laatste aanleg gewezen kan cassatieberoep worden ingesteld.".

    Art. 19. Artikel 419 van hetzelfde Wetboek, opgeheven bij de wet van 20 juni 1953, wordt hersteld in de volgende lezing :

    "Art. 419. Niemand kan een tweede maal cassatieberoep instellen tegen dezelfde beslissing, behoudens in de gevallen waarin de wet voorziet.".

    Art. 20. Artikel 420 van hetzelfde Wetboek, hersteld bij de wet van 10 oktober 1967, wordt vervangen door wat volgt :

    "Art. 420. Tegen de voorbereidende beslissingen en beslissingen van onderzoek, zelfs al zijn die zonder voorbehoud ten uitvoer gelegd, kan slechts cassatieberoep worden ingesteld na het eindarrest of het eindvonnis.

    Er kan niettemin onmiddellijk cassatieberoep worden ingesteld tegen de beslissingen :

  3. inzake bevoegdheid;

  4. met toepassing van de artikelen 135, 235bis en 235ter;

  5. die inzake de burgerlijke rechtsvordering uitspraak doen over het beginsel van aansprakelijkheid;

  6. die, overeenkomstig artikel 524bis, § 1, uitspraak doen over de strafvordering en een bijzonder onderzoek naar vermogensvoordelen bevelen.".

    Art. 21. Artikel 420bis van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 10 oktober 1967 en gewijzigd bij de wet van 14 november 2000, wordt opgeheven.

    Art. 22. Artikel 420ter van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 10 oktober 1967 en gewijzigd bij de wet van 14 november 2000, wordt opgeheven.

    Art. 23. Artikel 421 van hetzelfde Wetboek, opgeheven bij de wet van 12 februari 2003, wordt hersteld in de volgende lezing :

    "Art. 421. De procureur-generaal bij het hof van beroep en de andere partijen kunnen cassatieberoep instellen tegen het arrest van verwijzing naar het hof van assisen.

    Op straffe van verval moet de verklaring de reden van de voorziening preciseren.

    Zonder afbreuk van de beslissing genomen inzake de bevoegdheid, kan het cassatieberoep alleen worden ingesteld in de volgende gevallen :

  7. wanneer het feit geen misdaad is volgens de wet;

  8. ...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT