Wet houdende uitvoering van het pact voor competitiviteit, werkgelegenheid en relance, de 15 mai 2014

TITEL 1. - Algemene bepaling

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

TITEL 2. - Vermindering van de arbeidskosten en ondersteuning van de koopkracht

HOOFDSTUK 1. - Vermindering van de bijdragen

Art. 2. In artikel 331 van de programmawet (I) van 24 december 2002, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 26 december 2013, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1° het tweede lid wordt aangevuld met de volgende zinnen :

" Met ingang van 1 januari 2015 wordt F voor een werknemer van categorie 1 verhoogd met een bedrag van 14,00 EUR. Met ingang van 1 januari 2017 wordt F voor een werknemer van categorie 1 nogmaals verhoogd met een bedrag van 14,00 EUR. Met ingang van 1 januari 2019 wordt F voor een werknemer van categorie 1 nogmaals verhoogd met een bedrag van 14,00 EUR. ";

2° het artikel wordt aangevuld met vijf leden, luidende :

" Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder verhoging van de loongrenzen : de verhoging van de loongrenzen bedoeld in artikel 2 van de wet van 20 december 1999 tot toekenning van een werkbonus onder de vorm van een vermindering van de persoonlijke bijdragen van sociale zekerheid aan werknemers met lage lonen en aan sommige werknemers die het slachtoffer waren van een herstructurering, ten gevolge van de koppeling aan de index zoals bedoeld in artikel 2, § 2, derde lid, van voornoemde wet, met ingang van het kwartaal dat volgt op het kwartaal waarin deze loongrenzen verhoogd worden of, indien deze verhoging samenvalt met het begin van een kwartaal, met ingang van dat kwartaal.

Vanaf het eerste kwartaal 2015 wordt S0, zoals bepaald door de Koning op basis van het zesde lid, verhoogd met een bedrag van 480,00 EUR, dat verhoogd wordt met 2 % voor elke verhoging van de loongrenzen tijdens de periode van 1 januari 2014 tot 31 december 2014.

Vanaf het eerste kwartaal 2017 wordt S0, zoals bepaald door de Koning op basis van het zesde lid en na toepassing van het vorige lid, verhoogd met een bedrag van 480,00 EUR, dat verhoogd wordt met 2 % voor elke verhoging van de loongrenzen tijdens de periode van 1 januari 2014 tot 31 december 2016.

Vanaf het eerste kwartaal 2019 wordt S0, zoals bepaald door de Koning op basis van het zesde lid en na toepassing van de vorige twee leden, verhoogd met een bedrag van 480,00 EUR, dat verhoogd wordt met 2 % voor elke verhoging van de loongrenzen tijdens de periode van 1 januari 2014 tot 31 december 2018.

Het resultaat van de berekeningen bedoeld in de vorige drie leden wordt telkens tot de dichtstbijzijnde cent afgerond, waarbij 0,005 EUR naar 0,01 EUR afgerond wordt. ".

Art. 3. In artikel 66 van de programmawet van 2 januari 2001, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 21 december 2013, wordt een § 15 ingevoegd, luidende :

" § 15. 1° Vanaf 1 januari 2015 wordt 6,65 % van de opbrengst van de roerende voorheffing vooraf genomen op deze belasting en toegewezen aan de RSZ-Globaal Beheer, bedoeld in artikel 5, eerste lid, 2°, van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders.

Het overeenkomstig het vorige lid bepaalde bedrag mag niet lager zijn dan 300 miljoen euro.

Vanaf 1 januari 2017 wordt dit percentage verhoogd tot 13,3 % van de opbrengst van de roerende voorheffing.

Het overeenkomstig het vorige lid bepaalde bedrag mag niet lager zijn dan 600 miljoen euro.

Vanaf 1 januari 2019 wordt dit percentage verhoogd tot 19,95 % van de opbrengst van de roerende voorheffing.

Het overeenkomstig het vorige lid bepaalde bedrag mag niet lager zijn dan 900 miljoen euro.

2° Vanaf 2015 zal jaarlijks een bedrag worden ingehouden van het bedrag bedoeld in § 15, 1°, overeenkomstig het terugverdieneffect voor het scheppen van bijkomende tewerkstelling voortvloeiende uit de maatregelen zoals bepaald in artikel 2 van de wet van 15 mei 2014 houdende uitvoering van het pact voor competitiviteit, werkgelegenheid en relance.

De Koning bepaalt jaarlijks het in het vorige lid bedoeld bedrag, bij een in Ministerraad overlegd besluit op voorstel van het Federaal Planbureau. ".

Art. 4. Artikel 66, § 1, van dezelfde wet, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 27 december 2012, wordt aangevuld met de volgende leden :

" Vanaf 1 januari 2014 wordt 0,35 % van de opbrengst van de belasting op de toegevoegde waarde vooraf genomen en toegewezen aan de RSZ-Globaal Beheer bedoeld in artikel 5, eerste lid, 2°, van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders en aan het globaal financieel beheer in het sociaal statuut der zelfstandigen, bedoeld in artikel 2 van het koninklijk besluit van 18 november 1996 strekkende tot invoering van een globaal financieel beheer in het sociaal statuut der zelfstandigen, met toepassing van hoofdstuk I van titel VI van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels. Dit bedrag wordt verdeeld volgens een verdeelsleutel van 95,77 pct. voor het voormelde Globaal Beheer van de werknemers en 4,23 pct. voor het voormelde globaal financieel beheer van de zelfstandigen. Het overeenkomstig het derde lid bepaalde bedrag mag niet lager zijn dan 102,3 miljoen euro.

Vanaf 1 januari 2015 wordt dit percentage verhoogd tot 0,475 % van de opbrengst van de belasting op de toegevoegde waarde. Het overeenkomstig het derde lid bepaalde bedrag mag niet lager zijn dan 143,1 miljoen euro.

Vanaf 2014 zal jaarlijks een bedrag worden ingehouden van het bedrag bedoeld in de vorige twee leden, overeenkomstig het terugverdieneffect voortvloeiende uit de maatregel inzake de verlaging van de btw op elektriciteit krachtens het koninklijk besluit van 21 maart 2014 tot wijziging van de koninklijke besluiten nrs. 4 en 20 met betrekking tot de belasting over de toegevoegde waarde.

De Koning bepaalt jaarlijks het in het vorige lid bedoelde bedrag, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad en op voorstel van het Federaal Planbureau. ".

HOOFDSTUK 2. - Vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor ondernemingen waarin ploegenarbeid of nachtarbeid wordt verricht

Art. 5. A. In artikel 2755 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, ingevoegd bij de wet van 23 december 2005 en gewijzigd bij de wetten van 27 maart 2009 en 7 november 2011, worden de woorden "gelijk aan 15,6 pct." vervangen door de woorden "gelijk aan 18 pct.".

  1. In hetzelfde artikel worden de woorden "gelijk aan 18 pct." vervangen door de woorden "gelijk aan 20,4 pct.".

  2. In hetzelfde artikel worden de woorden "gelijk aan 20,4 pct." vervangen door de woorden "gelijk aan 22,8 pct.".

    Art. 6. Artikel 5.A. treedt in werking op 1 januari 2015.

    Artikel 5.B. treedt in werking op 1 januari 2017.

    Artikel 5.C. treedt in werking op 1 januari 2019.

    HOOFDSTUK 3. - Afschaffing van de belasting over de toegevoegde waarde op de federale bijdrage elektriciteit

    Art. 7. In artikel 21bis, § 1, tweede lid, van de wet van 29 april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteitsmarkt, laatst gewijzigd bij de wet van 27 december 2012, worden de woorden "De federale bijdrage is aan de btw onderworpen." opgeheven.

    Art. 8. Dit hoofdstuk treedt in werking op 1 april 2014.

    HOOFDSTUK 4. - Werkbonus - Lage lonen

    Art. 9. A. In artikel 289ter/1 van het Wetboek van de inkomstenbelasting 1992, ingevoegd bij de wet van 19 juni 2011 en gewijzigd bij de wetten van 17 juni 2013 en 26 december 2013, worden de woorden "130 EUR." vervangen door de woorden "200 EUR.".

  3. In hetzelfde artikel worden de woorden "14,40 pct." vervangen door de woorden "20,15 pct." en worden de woorden "200 EUR." vervangen door de woorden "280 EUR.".

  4. In hetzelfde artikel laatst gewijzigd bij B., worden de woorden "20,15 pct." vervangen door de woorden "25,91 pct." en worden de woorden "280 EUR." vervangen door de woorden "360 EUR.".

  5. In hetzelfde artikel worden de woorden "25,91 pct." vervangen door de woorden "31,66 pct." en worden de woorden "360 EUR." vervangen door de woorden "440 EUR.".

    Art. 10. Artikel 9.A. treedt in werking op 1 april 2014.

    Artikel 9.B. treedt in werking op 1 januari 2015.

    Artikel 9.C. treedt in werking op 1 januari 2017.

    Artikel 9.D. treedt in werking op 1 januari 2019.

    HOOFDSTUK 5. - Welvaartsvastheid

    Art. 11. Artikel 5, § 3, van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact, wordt als volgt vervangen :

    " § 3. Bij gebrek aan het advies bedoeld in § 2 vóór 15 september van het jaar waarin de in § 1 vermelde beslissing moet worden genomen, treden de aanpassingen die overeenstemmen met de uitgaven bedoeld in artikel 6, tweede lid, automatisch in werking op 1 september van het jaar dat volgt. De verhogingen die overeenstemmen met de uitgaven bedoeld in hetzelfde lid treden automatisch in werking op 1 januari van het jaar dat volgt op het jaar waarin voormelde aanpassingen automatisch in werking treden.

    Wat de niet-forfaitaire uitkeringen betreft, worden de voormelde aanpassingen slechts toegepast op deze niet-forfaitaire uitkeringen die voor de eerste maal vóór 1 januari van het lopende jaar zijn toegekend.

    De regering stelt een ontwerp van beslissing op voor het deel van de enveloppe, bedoeld in artikel 6, tweede lid, dat niet wordt uitgegeven ten gevolge van de toepassing van de vorige leden en motiveert dit omstandig. In dit geval vraagt de regering een gezamenlijk advies aan het Algemeen Beheerscomité voor het sociaal statuut der zelfstandigen en de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven over haar gemotiveerd ontwerp van beslissing. Bij gebrek aan een advies binnen de maand na de adviesaanvraag, wordt een advies geacht gegeven te zijn. ".

    Art. 12. Artikel 72, § 3, van dezelfde wet, wordt vervangen als volgt :

    " § 3. Bij gebrek aan het advies bedoeld in § 2 vóór 15 september van het jaar waarin de in § 1 vermelde beslissing moet worden genomen, treden de aanpassingen die overeenstemmen met de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT