10 JUNI 2006. - Wet tot oprichting van een Raad voor de mededinging (1)

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :

HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 77 van de Grondwet.

HOOFDSTUK II. - De Raad voor de Mededinging

Afdeling I. - Algemene bepaling

Art. 2. § 1. Er wordt een Raad voor de Mededinging opgericht. Deze Raad is een administratief rechtscollege dat de bevoegdheid van beslissing heeft, alsmede de andere bevoegdheden die hem door deze wet en door de wet van 10 juni 2006 tot bescherming van de economische mededinging worden toegekend.

§ 2. De Raad voor de Mededinging is samengesteld uit :

  1. de algemene vergadering van de Raad;

  2. het Auditoraat;

  3. de griffie.

    § 3. De Raad heeft de bevoegdheid om mededelingen vast te stellen met betrekking tot de toepassing van deze wet of van de bovenvermelde wet van 10 juni 2006.

    § 4. De Raad voor de Mededinging zendt jaarlijks een verslag over de toepassing van deze wet en van de bovenvermelde wet van 10 juni 2006 aan de minister die de Economie onder zijn bevoegdheid heeft, hierna « de minister » genoemd, en aan de Wetgevende Kamers. De Raad voor de Mededinging publiceert dit verslag.

    De beslissingen en voorstellen van de Raad voor de Mededinging, de arresten van het Hof van beroep te Brussel en van het Hof van Cassatie en de beslissingen van de Ministerraad worden bij dit verslag gevoegd.

    Afdeling II. - Raadsleden van de Raad voor de Mededinging

    Art. 3. § 1. De algemene vergadering van de Raad is samengesteld uit twaalf raadsleden. De voorzitter, de ondervoorzitter en vier raadsleden oefenen hun ambt voltijds uit.

    § 2. De Koning kan bij een besluit, vastgesteld na overleg in de Ministerraad, het aantal raadsleden verhogen.

    Art. 4. De voorzitter, de ondervoorzitter en de raadsleden van de Raad worden benoemd door de Koning bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad. Hun mandaat heeft een duur van zes jaar, met dien verstande dat na drie jaar de voorzitter en de ondervoorzitter onderling van functie wisselen. Het is hernieuwbaar.

    De voorzitter en de ondervoorzitter bewijzen hun kennis van de Nederlandse en Franse taal.

    De raadsleden blijven hun mandaat uitoefenen zolang niet voorzien is in hun vervanging, met uitzondering van de gevallen bedoeld in artikel 9, § 3.

    Art. 5. Niemand kan tot raadslid worden benoemd indien hij geen houder is van een diploma van master.

    Art. 6. § 1. De voorzitter en de ondervoorzitter zijn houder van een diploma de ene in de Franse taal en de andere in de Nederlandse taal.

    De helft van de raadsleden zijn houder van een diploma in de Franse taal en de andere helft in de Nederlandse taal.

    De voorzitter, de ondervoorzitter en de raadsleden bewijzen hun functionele kennis van de Engelse taal.

    Ten minste een raadslid bewijst zijn functionele kennis van de Duitse taal.

    Ten hoogste drie vierde van de raadsleden mogen drager zijn van een diploma van eenzelfde studiegebied.

    § 2. Magistraten kunnen benoemd worden in de Raad voor de Mededinging, met inachtneming van artikel 323bis van het Gerechtelijk Wetboek.

    Art. 7. Om tot voorzitter, ondervoorzitter of raadslid in de zin van artikel 3, § 1, te kunnen worden benoemd, is de kandidaat geslaagd voor het examen inzake beroepsbekwaamheid. Dat examen is bedoeld om de maturiteit te evalueren, alsmede de capaciteiten die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van het betrokken ambt. De nadere regels en het programma van het examen worden door de Koning bepaald. Hij brengt bovendien het bewijs aan van een nuttige ervaring voor de uitoefening van de functie.

    Art. 8. De wedde van de raadsleden wordt als volgt bepaald :

  4. De voorzitter en de ondervoorzitter van de Raad ontvangen een wedde die gelijk is aan 90 % van de wedde van de eerste voorzitter van de Raad van State; zij ontvangen tevens de verhogingen en de voordelen die eraan verbonden zijn.

  5. De andere voltijdse raadsleden ontvangen een wedde die gelijk is aan 90 % van de wedde van een staatsraad; zij ontvangen tevens de verhogingen en de voordelen die eraan verbonden zijn.

  6. De raadsleden die hun mandaat niet voltijds uitoefenen, ontvangen een wedde die gelijk is aan de wedde bedoeld in 2° naar rato van de verrichte prestaties, maar die niet hoger mag zijn dan 50 % van het bedrag bedoeld in 2°.

    De wetten op de pensioenregeling voor de leden van het burgerlijk rijkspersoneel en voor hun rechtverkrijgenden zijn ook van toepassing op de leden van de Raad voor de Mededinging die niet het statuut van magistraat of rijksambtenaar hebben en die hun functie voltijds uitoefenen.

    Art. 9. § 1. Elk raadslid licht de voorzitter in over de belangen die hij heeft of verwerft en over de functies die hij uitgeoefend heeft of uitoefent in het kader van een economische activiteit.

    § 2. De raadsleden kunnen worden gewraakt om de redenen vermeld in artikel 828 van het Gerechtelijk Wetboek.

    Elk raadslid dat weet dat er een wrakingsgrond tegen zijn persoon is, onthoudt zich.

    De vordering tot wraking wordt ingeleid door middel van een met redenen omkleed verzoekschrift dat bij de griffie wordt ingediend. Het bevat de middelen en is ondertekend door de partij of door haar bijzondere gemachtigde en de bijzondere volmacht is bij het verzoekschrift gevoegd.

    Het verzoekschrift tot wraking wordt binnen vierentwintig uur door de griffier aan het gewraakte raadslid overhandigd.

    Deze laatste geeft binnen twee dagen onderaan het verzoekschrift zijn schriftelijke verklaring met ofwel zijn instemming met de wraking ofwel zijn weigering zich te onthouden, met zijn antwoorden op de wrakingsmiddelen.

    Indien de wraking betwist wordt, doet de algemene vergadering van de Raad uitspraak erover in afwezigheid van het betrokken raadslid. De eisende partij en het betrokken raadslid worden gehoord.

    In dat geval is de beslissing van de algemene vergadering van de Raad niet vatbaar voor beroep.

    § 3. De Koning gaat over tot vervanging van een raadslid wanneer deze :

  7. aangetast is door fysieke of mentale ongeschiktheid;

  8. een openbaar mandaat toegekend door verkiezing uitoefent;

  9. ontslag neemt of dient te nemen ten gevolge van een onverenigbaarheid.

    Art. 10. De Raad wordt ingedeeld in kamers, elk bestaande uit drie raadsleden. De algemene vergadering van de Raad legt jaarlijks de samenstelling van de kamers vast en kiest daaruit de voorzitters.

    De voorzitter van de raad wijst de zaken toe aan de kamers.

    Art. 11. Elke kamer van de Raad en de voorzitter of het raadslid dat hij aanwijst in geval van voorlopige maatregelen doen bij met redenen omklede beslissing uitspraak over alle zaken waarmede zij belast worden, na de belanghebbenden in hun middelen gehoord te hebben, alsook, op hun verzoek, de eventuele klagers of de raadsman van hun keuze.

    Art. 12. De Raad voor de Mededinging neemt deel aan de vergaderingen tussen rechterlijke autoriteiten. Voor deelname aan andere Europese en internationale vergaderingen is de voorafgaande toestemming van de minister vereist.

    Afdeling III De algemene vergadering van de Raad voor de Mededinging

    Art. 13. De algemene vergadering van de Raad is samengesteld uit de voorzitter, de ondervoorzitter en de raadsleden. Zij wordt voorgezeten door de voorzitter, of bij diens ontstentenis, door de ondervoorzitter, of indien beide afwezig zijn, door de aanwezige kamervoorzitter, of desgevallend door het aanwezige raadslid, met de meeste anciënniteit of, bij gelijke anciënniteit, de oudste in jaren.

    De auditeur-generaal wordt opgeroepen op elke algemene vergadering. Hij wordt er gehoord op zijn verzoek.

    De algemene vergadering van de Raad kan slechts rechtsgeldig vergaderen wanneer tenminste de helft van de Nederlandstalige en de helft van de Franstalige leden aanwezig zijn. Wanneer het quorum niet bereikt is, wordt een nieuwe vergadering bijeengeroepen met dezelfde punten op de agenda. Over die punten kan deze tweede vergadering rechtsgeldig beslissen ongeacht het aantal aanwezige leden.

    De algemene vergadering van de Raad beslist bij gewone meerderheid van de uitgebrachte stemmen. Bij staking van stemmen is de stem...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT