Wet houdende wijzigingen van diverse bepalingen van het strafrecht, de strafvordering en het gerechtelijk recht, de 18 mars 2018

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

HOOFDSTUK 2. - Wijziging van de voorafgaande titel van het Wetboek van Strafvordering

Art. 2. In artikel 20, tweede lid, van de voorafgaande titel van het Wetboek van Strafvordering, vervangen bij de wet van 4 mei 1999, worden in het tweede lid de woorden "of door het onderzoeksgerecht is verwezen of rechtstreeks is gedagvaard ten gronde," ingevoegd tussen de woorden "gesteld is" en de woorden "voor het verlies".

HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van het Wetboek van strafvordering

Art. 3. Artikel 21bis van het Wetboek van strafvordering, ingevoegd bij de wet van 27 december 2012, wordt vervangen als volgt :

"Art. 21bis. § 1. Onverminderd de bepalingen in de bijzondere wetten en de toepassing van de artikelen 28quinquies, § 2, 57, § 2, 61ter, en 127, § 2, en de procedure bedoeld in paragrafen 2 tot 9, kan de rechtstreeks belanghebbende te allen tijde naargelang de stand van de procedure de procureur des Konings of de onderzoeksrechter verzoeken om inzage te verlenen van het dossier of er een afschrift van te verkrijgen.

Als rechtstreeks belanghebbende wordt beschouwd : de inverdenkinggestelde, degene tegen wie de strafvordering is ingesteld in het kader van het gerechtelijk onderzoek, de verdachte, de burgerrechtelijk aansprakelijke partij, de burgerlijke partij, degene die een verklaring van benadeelde persoon heeft afgelegd, evenals degenen die in hun rechten getreden zijn of die hen als lasthebber ad hoc, curator, voorlopig bewindvoerder, voogd of voogd ad hoc vertegenwoordigen.

In alle andere gevallen wordt de beslissing over het verlenen van inzage van het dossier of het verkrijgen van een afschrift ervan genomen door het openbaar ministerie, zelfs tijdens het gerechtelijk onderzoek.

§ 2. De rechtstreeks belanghebbende kan in de loop van het onderzoek een verzoekschrift toezenden aan de procureur des Konings om inzage te krijgen in een dossier dat betrekking heeft op een misdaad of een wanbedrijf. Voor de wanbedrijven die tot de bevoegdheid van de politierechtbank behoren, bestaat deze mogelijkheid alleen voor de in artikel 138, 6° bis en 6° ter, bedoelde wanbedrijven en voor de misdrijven waarvoor bij toepassing van artikel 68 van de wet van 16 maart 1968 betreffende de politie over het wegverkeer, de verjaringstermijn drie jaar bedraagt.

Op straffe van niet-ontvankelijkheid wordt het verzoekschrift met redenen omkleed en houdt het keuze van woonplaats in België in, indien de verzoeker er zijn woonplaats of zijn zetel niet heeft.

Het verzoekschrift wordt toegezonden aan of neergelegd op het secretariaat van het parket, dat het opneemt in een daartoe bestemd register.

§ 3. De procureur des Konings neemt een beslissing binnen een termijn van vier maanden na de opname van het verzoekschrift in het register.

Indien het verzoek betrekking heeft op een dossier waarin de procureur des Konings bij toepassing van artikel 28septies de onderzoeksrechter heeft gevorderd een onderzoekhandeling te stellen waarvoor alleen deze bevoegd is, wordt bovenvermelde termijn herleid tot maximum één maand vanaf de eerste machtiging verleend door de onderzoeksrechter.

§ 4. De met redenen omklede beslissing wordt per faxpost, bij gewone brief of langs elektronische weg ter kennis gebracht van de verzoeker en, in voorkomend geval, van zijn advocaat, binnen acht dagen na de beslissing.

§ 5. De procureur des Konings kan de inzage of het nemen van een afschrift van het dossier of van bepaalde stukken verbieden indien de noodwendigheden van het opsporingsonderzoek dit vereisen, indien inzage een gevaar zou opleveren voor personen of een ernstige schending van hun privéleven zou inhouden, indien de verzoeker van geen rechtmatige beweegredenen tot het raadplegen van het dossier doet blijken, indien het dossier alleen de aangifte of klacht bevat waarvan de verzoeker of zijn advocaat al een kopie heeft gekregen, indien een gerechtelijk onderzoek is ingesteld, of indien de verzoeker naar een vonnisgerecht is verwezen, gedagvaard of bij proces verbaal is opgeroepen.

Hij kan de inzage van het dossier of het nemen van afschrift beperken tot het deel van het dossier waarvoor de verzoeker een belang heeft laten gelden.

§ 6. Indien het verzoek om inzage te verlenen van het dossier of er een afschrift van te verkrijgen wordt ingewilligd, wordt het dossier binnen twintig dagen na de beslissing van de procureur des Konings en ten vroegste na de in paragraaf 4 bedoelde termijn, in origineel of in afschrift, gedurende ten minste achtenveertig uur, voor inzage ter beschikking gesteld van de verzoeker en zijn advocaat. Het secretariaat van het parket geeft de verzoeker en zijn advocaat kennis per faxpost, bij gewone brief of langs elektronische weg, van de datum waarop en de plaats waar het dossier kan worden ingezien.

De verzoeker kan de door de inzage of het nemen van een afschrift verkregen inlichtingen alleen gebruiken in het belang van zijn verdediging, op voorwaarde dat hij het vermoeden van onschuld in acht neemt, alsook de rechten van verdediging van derden, het privéleven en de waardigheid van de persoon.

§ 7. De verzoeker kan, indien de inzage of het nemen van een afschrift van het dossier of bepaalde stukken ervan werd geweigerd, de zaak bij de kamer van inbeschuldigingstelling aanbrengen bij een met redenen omkleed verzoekschrift dat wordt neergelegd bij de griffie van de rechtbank van eerste aanleg, binnen een termijn van acht dagen na de kennisgeving van de beslissing aan de verzoeker, en wordt opgenomen in een daartoe bestemd register.

Indien het opsporingsonderzoek wordt gevoerd door de federale procureur, wordt de zaak aangebracht bij de kamer van inbeschuldigingstelling van het hof van beroep te Brussel.

De kamer van inbeschuldigingstelling doet uitspraak zonder debat binnen vijftien dagen na de neerlegging van het verzoekschrift.

De griffier stelt de verzoeker en, in voorkomend geval zijn advocaat, per faxpost, bij een gewone brief of langs elektronische weg, uiterlijk achtenveertig uur vooraf in kennis van plaats, dag en uur van de zitting.

De procureur-generaal kan zijn schriftelijke vorderingen richten aan de kamer van inbeschuldigingstelling. De kamer van inbeschuldigingstelling kan, afzonderlijk en buiten de aanwezigheid van de partijen, de opmerkingen van de procureur-generaal horen. Zij kan, in aanwezigheid van de procureur-generaal, de verzoeker of zijn advocaat horen.

§ 8. Indien het openbaar ministerie geen beslissing heeft genomen binnen de termijn vermeld, naargelang het geval, in paragraaf 3, eerste of tweede lid, vermeerderd met vijftien dagen, kan de verzoeker zich wenden tot de kamer van inbeschuldigingstelling. Dit recht vervalt indien het met redenen omklede verzoekschrift niet binnen acht dagen na het verstrijken van die termijn is neergelegd op de griffie van de rechtbank van eerste aanleg. Het verzoekschrift wordt opgenomen in een daartoe bestemd register.

Indien het opsporingsonderzoek wordt gevoerd door de federale procureur, wordt de zaak aangebracht bij de kamer van inbeschuldigingstelling van het hof van beroep te Brussel.

De procedure verloopt overeenkomstig paragraaf 7, derde tot vijfde lid.

§ 9. De verzoeker mag geen verzoekschrift met hetzelfde voorwerp toezenden of neerleggen vooraleer een termijn van drie maanden is verstreken te rekenen van de laatste beslissing die betrekking heeft op hetzelfde voorwerp.".

Art. 4. In artikel 35ter, § 1, tweede lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 19 december 2002 en vervangen bij de wet van 5 februari 2016, worden de woorden "op de zaken die gediend hebben of bestemd waren om het misdrijf te plegen alsook" ingevoegd tussen het woord "toepassing" en het woord "op".

Art. 5. In artikel 61ter van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 12 maart 1998 en gewijzigd bij de wetten van 4 juli 2001 en 27 december 2012, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  1. in paragraaf 2, eerste lid, eerste zin, worden de woorden "of zijn zetel" ingevoegd tussen het woord "woonplaats" en het woord "niet";

  2. in paragraaf 2, eerste lid, wordt het woord "ingeschreven" vervangen door het woord "opgenomen";

  3. in paragraaf 2, tweede lid, wordt het woord "inschrijving" vervangen door het woord "opname";

  4. in paragraaf 2, derde lid, worden de woorden "per faxpost of bij een aangetekende zending" vervangen door de woorden "per faxpost, bij gewone brief of langs elektronische weg";

  5. in paragraaf 4, eerste lid, worden de woorden "per faxpost of bij een aangetekende zending" vervangen door de woorden "per faxpost, bij gewone brief of langs elektronische weg";

  6. in paragraaf 5, eerste lid, wordt het woord "ingeschreven" vervangen door het woord "opgenomen";

  7. in paragraaf 5, derde lid, worden de woorden "per faxpost of bij een ter post aangetekende brief" vervangen door de woorden "per faxpost, bij gewone brief of langs elektronische weg";

  8. in paragraaf 5, vierde lid, worden de woorden "kan afzonderlijk de procureur-generaal, de onderzoeksrechter, de verzoeker of diens advocaat horen" vervangen door de woorden "kan, afzonderlijk en buiten de aanwezigheid van de partijen, de opmerkingen van de procureur-generaal horen" en wordt het lid aangevuld met de volgende zin :

    "Zij kan, in aanwezigheid van de procureur-generaal, afzonderlijk de onderzoeksrechter, de verzoeker of diens advocaat horen.";

  9. in paragraaf 6 wordt het woord "ingeschreven" vervangen door het woord "opgenomen".

    Art. 6. Artikel 162bis, tweede lid, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 21 april 2007, wordt vervangen als volgt :

    "De burgerlijke partij die rechtstreeks heeft gedagvaard of die zich met een afzonderlijke vordering heeft aangesloten bij een rechtstreekse dagvaarding van een andere burgerlijke partij, of die, bij ontstentenis van enig beroep van het openbaar ministerie, de beklaagde of burgerrechtelijk aansprakelijke persoon, hoger beroep heeft ingesteld en die in...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT