Wet houdende wijzigingen van de wet van 23 juli 1926 betreffende de NMBS en het personeel van de Belgische Spoorwegen en aan het Gerechtelijk Wetboek inzake de sociale verkiezingen voor bepaalde organen van sociale dialoog van de Belgische, de 18 mars 2018

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van de wet van 23 juli 1926 betreffende de NMBS en het personeel van de Belgische Spoorwegen

Art. 2. In artikel 114/1 van de wet van 23 juli 1926 betreffende de NMBS en het personeel van de Belgische Spoorwegen, ingevoegd bij de wet van 3 augustus 2016 houdende diverse bepalingen inzake spoorwegen, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1° Een vierde lid wordt ingevoegd, luidende :

"Binnen de Belgische Spoorwegen nemen de representatieve of erkende syndicale organisaties en de aangenomen syndicale organisaties deel aan :

1° de procedure van aanzegging en overleg naar aanleiding van sociale conflicten overeenkomstig het syndicaal statuut van de Belgische Spoorwegen;

2° de sociale verkiezingen bedoeld in de artikelen 126/2, 145, § 2, en 146."

2° Een vijfde lid wordt toegevoegd, luidende :

"Onder "aangenomen syndicale organisatie" wordt verstaan, iedere vakorganisatie die de beroepsbelangen van personeelsleden van de Belgische Spoorwegen behartigt. Een organisatie die haar kandidatuur indient om het statuut van aangenomen organisatie te bekomen, zal bij de algemeen directeur van HR Rail twee exemplaren van haar statuten neerleggen en daarbij de namen van haar verantwoordelijke leiders en van haar gemachtigde afgevaardigden - allen deel uitmakend van het personeel van de Belgische Spoorwegen - opgeven."

3° Een zesde lid wordt toegevoegd, luidende :

"Onder "de organen van sociale dialoog die worden samengesteld op basis van sociale verkiezingen" wordt verstaan : de gewestelijke paritaire commissies, het Bedrijfscomité voor preventie en bescherming op het werk van elke vennootschap en de Comités voor preventie en bescherming op het werk van elke vennootschap, met inbegrip van de lokale comités en subcomités."

Art. 3. Artikel 118 van dezelfde wet, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 11 december 2013, wordt aangevuld met de volgende bepalingen :

"17° het verrichten van al haar werkzaamheden inzake de sociale verkiezingen, zoals omschreven in het algemeen reglement voor de syndicale betrekkingen;

18° het doen van uitspraken over het al dan niet bestaan van de economische of technische redenen ter rechtvaardiging van een ontslag van een syndicaal afgevaardigde of een kandidaat-syndicaal afgevaardigde, volgens de voorwaarden zoals bepaald bij artikel 164."

Art. 4. In boek 2, titel 3, van dezelfde wet wordt een hoofdstuk 12 ingevoegd, luidende "Hoofdstuk 12. - Sociale verkiezingen".

Art. 5. In hoofdstuk 12, ingevoegd bij artikel 4, wordt een afdeling 1 ingevoegd, luidende "Afdeling 1. - Algemene bepalingen".

Art. 6. In afdeling 1, ingevoegd bij artikel 5 wordt een artikel 154 ingevoegd, luidende :

"Art. 154. § 1. Dit hoofdstuk is van toepassing op de instelling en de vernieuwing van de gewestelijke paritaire commissies, de Bedrijfscomités voor preventie en bescherming op het werk en de Comités voor preventie en bescherming op het werk van de vennootschappen van de Belgische Spoorwegen, zoals bedoeld bij artikel 114/1.

§ 2. De syndicale organisaties die een kandidatenlijst neerleggen, zoals bedoeld in artikelen 126/2, 145, § 2 en 146, moeten uiterlijk zes maanden vóór de datum die voorzien is voor de neerlegging van de kandidatenlijsten, hun kandidatuur bij de algemeen directeur van HR Rail hebben ingediend om het statuut van representatieve, erkende of aangenomen syndicale organisatie te bekomen."

Art. 7. In hoofdstuk 12, ingevoegd bij artikel 4, wordt een afdeling 2 ingevoegd, luidende "Afdeling 2. - De gerechtelijke beroepen".

Art. 8. In afdeling 2, ingevoegd bij artikel 7, wordt een onderafdeling 1 ingevoegd, luidende "Onderafdeling 1. - Algemene bepalingen".

Art. 9. In onderafdeling 1, ingevoegd bij artikel 8, wordt een artikel 155 ingevoegd, luidende :

"Art. 155. De verkiezingsprocedure, de handelingen die de verkiezingsprocedure voorafgaan en het aantal beschikbare mandaten worden na afloop van de onderhandelingsprocedure in de Nationale Paritaire Commissie opgenomen in het algemeen reglement voor de syndicale betrekkingen van de Belgische Spoorwegen. Indien in de Nationale Paritaire Commissie de tweederdemeerderheid van de uitgebrachte stemmen niet wordt bereikt uiterlijk tegen 31 maart 2018, zal de Koning bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad de verkiezingsprocedure, de daaraan voorafgaande handelingen en het aantal beschikbare mandaten bepalen."

Art. 10. In dezelfde onderafdeling 1 wordt een artikel 156 ingevoegd, luidende :

"Art. 156. § 1. De personeelsleden, HR Rail, Infrabel en de NMBS en de syndicale organisaties kunnen - na uitputting van de in het algemeen reglement voor de syndicale betrekkingen opgenomen interne beroepsprocedure - een vordering instellen tot beslechting van de geschillen zoals opgenomen onder de onderafdelingen 2 tot 4.

§ 2. De in § 1 bedoelde vorderingen zijn onderworpen aan de volgende procedureregels :

1° De vorderingen worden ingeleid bij verzoekschrift, verzonden bij aangetekende brief aan of ingediend bij de griffie van het bevoegd gerecht;

2° De termijnen om de vorderingen in te stellen zijn onderworpen aan de bepalingen van de artikelen 52 en 53 van het Gerechtelijk Wetboek; de dag van verzending van de aangetekende [brief] of van de indiening van het verzoekschrift ter griffie moet uiterlijk met de laatste dag van deze termijnen samenvallen;

3° De eisende partij is ertoe gehouden, in limine litis, de griffie van het arbeidsgerecht waarbij de zaak aanhangig is, de identiteit en het volledig adres van de betrokken partijen mee te delen; onder volledig adres wordt verstaan, de woonplaats of de voornaamste verblijfplaats of de gewone plaats van tewerkstelling;

4° Het arbeidsgerecht waarbij de zaak aanhangig is, doet uitspraak zonder voorafgaande verzoening, na de betrokken partijen te hebben gehoord of behoorlijk te hebben opgeroepen;

5° De vonnissen en arresten worden bij gerechtsbrief ter kennis gebracht aan HR Rail, aan de betrokken personeelsleden en aan de betrokken syndicale organisaties en aan de personen uitdrukkelijk bepaald door deze wet;

6° De syndicale organisaties mogen zich voor de arbeidsgerechten laten vertegenwoordigen door een afgevaardigde, houder van een geschreven volmacht; deze kan namens de organisatie waartoe hij behoort alle handelingen verrichten die bij deze vertegenwoordiging behoren, een verzoekschrift indienen, pleiten, en alle mededelingen ontvangen betreffende de inleiding, de behandeling en de berechting van het geschil.

Voor de toepassing van het eerste lid moet onder betrokken partij worden verstaan, elke persoon, elke organisatie die in het kader van de procedure in het geding wordt betrokken."

Art. 11. In afdeling 2, ingevoegd bij artikel 7, wordt een onderafdeling 2 ingevoegd, luidende "Onderafdeling 2. - Beroep tegen de kiezerslijsten".

Art. 12. In onderafdeling 2, ingevoegd bij artikel 11, wordt een artikel 157 ingevoegd, luidende :

"Art. 157. § 1. Binnen zeven dagen na de uitspraak van het intern beroepsorgaan, zoals bepaald in het algemeen reglement voor de syndicale betrekkingen of bij ontstentenis van een uitspraak, na het verstrijken van de termijn waarbinnen het intern beroepsorgaan uitspraak had moeten doen, kunnen de betrokken personeelsleden en de syndicale organisaties tegen deze beslissing of de ontstentenis ervan beroep aantekenen bij de arbeidsrechtbank.

§ 2. De gevatte arbeidsrechtbank doet uitspraak binnen de zeven dagen die volgen op de dag van ontvangst van het beroep. Deze uitspraak is niet vatbaar voor hoger beroep, noch voor verzet.

De beslissing van de rechtbank maakt, indien nodig, het voorwerp uit van een rechtzetting van de aanplakking, door HR Rail, van de kiezerslijsten."

Art. 13. In afdeling 2, ingevoegd bij artikel 7, wordt een onderafdeling 3 ingevoegd, luidende "Onderafdeling 3. - Beroep tegen de kandidatenlijsten".

Art. 14. In onderafdeling 3, ingevoegd bij artikel 13, wordt een artikel 158 ingevoegd, luidende :

"Art. 158. Binnen de vijf dagen die volgen op het verstrijken van de termijn vastgesteld voor de aanplakking, door HR Rail, van de al dan niet gewijzigde kandidatenlijsten, kunnen de betrokken personeelsleden en de syndicale organisaties bij de arbeidsrechtbank beroep aanteken tegen de voordracht van de kandidaten die tot een interne klacht, zoals bepaald bij het algemeen reglement voor de syndicale betrekkingen, aanleiding heeft gegeven.

HR Rail kan eenzelfde beroep aantekenen tegen de voordracht van kandidaten, wanneer de kandidaten of de kandidatenlijsten niet in overeenstemming zijn met de bepalingen van het algemeen reglement voor de syndicale betrekkingen, zelfs indien er geen klacht werd ingediend.

Ingeval er geen klacht werd ingediend moet het beroep van HR Rail worden aangetekend binnen de twaalf dagen na het verstrijken van de termijn voorgeschreven voor de aanplakking, door HR Rail, van het bericht met vermelding van de ingediende kandidatenlijsten.

De arbeidsrechtbank doet...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT