Wet houdende wijziging van het burgerlijk procesrecht en houdende diverse bepalingen inzake justitie, de 19 octobre 2015

TITEL 1. - Algemene bepaling

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

TITEL 2. - Wijzigingen van het burgerlijk procesrecht

HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen van het Gerechtelijk Wetboek

Afdeling 1. - Wijzigingsbepalingen

Art. 2. In artikel 23 van het Gerechtelijk Wetboek worden de woorden "dat de vordering op dezelfde oorzaak berust;" vervangen door de woorden "dat de vordering op dezelfde oorzaak berust, ongeacht de ingeroepen rechtsgrond;".

Art. 3. In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 32ter ingevoegd, luidende:

"Art. 32ter. Elke kennisgeving of mededeling aan of neerlegging bij de hoven of rechtbanken, het openbaar ministerie of diensten die afhangen van de rechterlijke macht, met inbegrip van de griffies en parketsecretariaten, of elke kennisgeving of mededeling aan een advocaat, een gerechtsdeurwaarder of een notaris, door de hoven of rechtbanken, het openbaar ministerie of diensten die afhangen van de rechterlijke macht, met inbegrip van de griffies en parketsecretariaten, of door een advocaat, een gerechtsdeurwaarder of een notaris, kan gebeuren door middel van het informaticasysteem van Justitie dat door de Koning wordt aangewezen.

De Koning bepaalt de nadere regels van dat informaticasysteem, waarbij de vertrouwelijkheid en effectiviteit van de communicatie worden verzekerd.

Het gebruik van het voormelde informaticasysteem kan door de Koning aan de instanties, diensten of actoren vermeld in het eerste lid of sommigen onder hen worden opgelegd.".

Art. 4. Artikel 38, § 2, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 24 mei 1985, wordt aangevuld met de volgende zin:

"De betekening aan de procureur des Konings mag gedaan worden door het afschrift van de akte aan een parketsecretaris of aan een parketjurist ter hand te stellen.".

Art. 5. Artikel 40, tweede lid, van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld met de volgende zin:

"De betekening aan de procureur des Konings mag gedaan worden door het afschrift van de akte aan een parketsecretaris of aan een parketjurist ter hand te stellen.".

Art. 6. In artikel 42, enig lid, van hetzelfde Wetboek wordt de bepaling onder 7° aangevuld met de volgende zin:

"De betekening aan de procureur des Konings mag gedaan worden door het afschrift van de akte aan een parketsecretaris of aan een parketjurist ter hand te stellen.".

Art. 7. In hetzelfde Wetboek wordt een nieuw artikel 46/1 ingevoegd, luidende:

"Art. 46/1. De kennisgeving bij gewone brief aan een partij voor wie overeenkomstig de artikelen 728, 729 of 729/1 een advocaat optreedt en die de griffie niet overeenkomstig artikel 729/1 heeft gemeld op te houden voor die partij op te treden, gebeurt door een gewone brief aan die advocaat.".

Art. 8. Artikel 57, tweede lid, van hetzelfde Wetboek wordt aangevuld met de volgende zin:

"De afgifte van een afschrift van het exploot aan de procureur des Konings mag gedaan worden aan een parketsecretaris of aan een parketjurist.".

Art. 9. In artikel 519, § 1, tweede lid, van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 7 januari 2014, wordt een bepaling onder 1° bis ingevoegd, luidende:

"1° bis. het invorderen van onbetwiste geldschulden overeenkomstig hoofdstuk Iquinquies van de eerste titel van het vijfde deel;"

Art. 10. In artikel 702, 3°, van hetzelfde Wetboek wordt het woord "onderwerp" vervangen door het woord "voorwerp".

Art. 11. In hetzelfde Wetboek wordt een artikel 729/1 ingevoegd, luidende:

"Art. 729/1. De advocaat die optreedt voor een partij die voordien geen advocaat had, de advocaat die een andere advocaat opvolgt en de advocaat die ophoudt voor een partij op te treden zonder te worden opgevolgd door een ander advocaat, geven daarvan onverwijld bij gewone brief kennis aan de griffie.

Die kennisgeving heeft uitwerking vanaf het ogenblik waarop ze wordt ontvangen.".

Art. 12. In artikel 744 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wet van 26 april 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  1. het eerste lid wordt opgeheven;

  2. de eerste zin van het tweede lid wordt het eerste lid en wordt vervangen als volgt:

    "De conclusies bevatten tevens, achtereenvolgens en uitdrukkelijk:

  3. de uiteenzetting van de voor de beslechting van het geschil pertinente feiten;

  4. de aanspraken van de concluderende partij;

  5. de middelen die worden ingeroepen ter ondersteuning van de vordering of het verweer, waarbij in voorkomend geval verschillende middelen genummerd worden en hun voordracht in hoofdorde of in ondergeschikte orde wordt vermeld;

  6. het gevraagde beschikkende gedeelte van het vonnis, waarbij in voorkomend geval de hoofdorde of ondergeschikte orde van de verschillende onderdelen wordt vermeld.";

  7. de tweede zin van het tweede lid wordt het tweede lid.

    Art. 13. In artikel 748bis van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 26 april 2007, wordt de eerste zin, die aanvangt met de woorden "onverminderd de" en eindigt met de woorden "van synthese-conclusies" vervangen als volgt:

    "Behoudens in de gevallen waarin conclusie mag worden genomen buiten de in artikel 747 bedoelde termijnen, nemen de laatste conclusies van een partij de vorm aan van syntheseconclusies.".

    Art. 14. In artikel 764 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 3 augustus 1992 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 12 mei 2014, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  8. het tweede lid wordt vervangen als volgt:

    "Het openbaar ministerie kan zich alle andere zaken laten meedelen wanneer het zulks dienstig acht. Met uitzondering van de in artikel 138bis, § 2, eerste lid, bedoelde rechtsvordering, kan de rechtbank of het hof de mededeling ook ambtshalve bevelen."

  9. het artikel wordt aangevuld met drie leden, luidende:

    "Het openbaar ministerie verleent in de meest aangewezen vorm advies wanneer het zulks dienstig acht.

    In afwijking van het derde lid verleent het openbaar ministerie in de gevallen bedoeld in het eerste lid, 10°, steeds advies wanneer de rechtbank hierom verzoekt.

    Het college van procureurs-generaal geeft richtlijnen in welke zaken bedoeld in het eerste lid advies wordt verstrekt. Deze richtlijnen zijn bindend voor alle leden van het openbaar ministerie. De procureurs-generaal bij de hoven van beroep staan in voor de tenuitvoerlegging van deze richtlijnen binnen hun rechtsgebied.".

    Art. 15. Artikel 765/1 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 12 mei 2014, wordt vervangen als volgt:

    "Art. 765/1. Voor de zaken betreffende minderjarigen, doen de familierechtbank en de familiekamers van het hof van beroep, op straffe van nietigheid, eerst uitspraak na de zaak te hebben medegedeeld aan het openbaar ministerie en na kennis te hebben genomen van zijn eventueel advies.

    Het openbaar ministerie heeft als opdracht alle relevante informatie op de meest geschikte wijze en met inachtneming van het recht op tegenspraak aan de rechtbank mee te delen.

    Het vierde en vijfde lid van artikel 764 zijn van overeenkomstige toepassing.".

    Art. 16. Artikel 766 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 14 november 2000 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 25 april 2014, wordt vervangen als volgt:

    "Art. 766. § 1. Wanneer een zaak moet worden medegedeeld krachtens de wet of wanneer het openbaar ministerie om mededeling verzoekt, stelt de griffie het openbaar ministerie in kennis van de datum van de terechtzitting met opgave van de identiteit van de partijen en, in voorkomend geval, de betrokken minderjarigen.

    Wanneer het openbaar ministerie het dienstig acht mondeling advies te verlenen, wordt dit advies uitgebracht op de terechtzitting. Dit wordt vermeld op het zittingsblad.

    Wanneer het openbaar ministerie het dienstig acht schriftelijk advies uit te brengen vóór de terechtzitting, wordt het advies uiterlijk de dag voor de terechtzitting ter griffie neergelegd en meegedeeld aan de advocaat van de partijen of, indien zij geen advocaat hebben, aan de partijen zelf.

    Wanneer het openbaar ministerie het dienstig acht schriftelijk advies uit te brengen na de pleidooien, stelt het de rechter daarvan in kennis vóór de sluiting van de debatten. Het advies wordt neergelegd ter griffie en meegedeeld aan de advocaat van de partijen of, indien zij geen advocaat hebben, aan de partijen zelf uiterlijk op de datum die bepaald wordt door de rechter, waarbij de rechter tevens de datum bepaalt tot wanneer de partijen ter griffie hun conclusies mogen neerleggen om te antwoorden op het advies van het openbaar ministerie.

    Wanneer het openbaar ministerie het niet dienstig acht advies uit te brengen, stelt het de griffie daarvan in kennis uiterlijk de dag voor de terechtzitting.

    § 2. In de andere zaken deelt de rechter die dat wenst de zaak mee aan het openbaar ministerie ten laatste op het ogenblik dat hij de sluiting van de debatten beveelt. Dit wordt op het zittingsblad vermeld. De rechter bepaalt de datum van de terechtzitting waarop het openbaar ministerie zijn eventueel mondeling advies uitbrengt en waarop de partijen kunnen antwoorden op het eventueel mondeling of schriftelijk advies. Een afschrift van het zittingsblad wordt overgezonden aan het openbaar ministerie met de stukken van de procedure binnen achtenveertig uren na de terechtzitting.

    Binnen acht dagen voor de terechtzitting bedoeld in het eerste lid stelt het openbaar ministerie de griffie in kennis van zijn voornemen al dan niet advies uit te brengen en van de vorm waarin dit zal gebeuren. Als het advies schriftelijk wordt gegeven, wordt het binnen dezelfde termijn ter griffie neergelegd en meegedeeld aan de advocaat van de partijen of, indien zij geen advocaat hebben, aan de partijen zelf.".

    Art. 17. Artikel 767 van hetzelfde Wetboek, vervangen bij de wet van 14 november 2000 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 25 april 2014, wordt vervangen als volgt:

    "Art. 767. § 1. Wanneer het eventueel advies van het openbaar ministerie mondeling wordt uitgebracht, worden de partijen die verschijnen onmiddellijk gehoord over hun opmerkingen over dat advies.

    Wanneer het eventueel advies schriftelijk...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT