Wet houdende dringende diverse fiscale en fraudebestrijding bepalingen, de 20 décembre 2020

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling

Artikel 1. De bepalingen van deze wet regelen een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

HOOFDSTUK 2. - Wijziging van artikel 2753 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992

Art. 2. Artikel 2753, § 1, zesde lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, ingevoegd bij de wet van 25 december 2017, en opgeheven bij de wet van 25 december 2017, wordt hersteld als volgt:

"Eenzelfde vrijstelling van storting van de bedrijfsvoorheffing ten belope van 80 pct. van die bedrijfsvoorheffing wordt toegekend aan ondernemingen die bezoldigingen uitbetalen of toekennen aan onderzoekers die zijn tewerkgesteld in onderzoeks- of ontwikkelingsprojecten of - programma's en die een in § 2, 3° of 4°, bedoeld diploma hebben.".

Art. 3. Dit hoofdstuk heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2020 en is van toepassing op de bezoldigingen betaald of toegekend vanaf 1 januari 2020.

HOOFDSTUK 3. - Interestaftrekbeperking

Art. 4. Dit hoofdstuk heeft de omzetting tot doel van richtlijn 2016/1164 van de Raad van 12 juli 2016 tot vaststelling van regels ter bestrijding van belastingontwijkingspraktijken welke rechtstreeks van invloed zijn op de werking van de interne markt.

Art. 5. In artikel 198/1 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, ingevoegd bij de wet van 25 december 2017 en gewijzigd bij de wet van 2 mei 2019, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  1. in paragraaf 2, eerste lid, eerste streepje, worden de woorden "die overeenkomstig de artikelen 49, 52, 2°, 54 en 55" vervangen door de woorden "die overeenkomstig de overige artikelen uit dit Wetboek";

  2. in paragraaf 2, tweede lid, inleidende zin, worden de woorden "de interesten" vervangen door de woorden "de interesten en andere door de Koning omschreven kosten of opbrengsten die economisch gelijkwaardig zijn aan interesten";

  3. in paragraaf 2, tweede lid, tweede streepje, worden de woorden "die worden gesloten in uitvoering van een project van publiek-private samenwerking gegund na inmededingingstelling overeenkomstig de reglementering inzake overheidsopdrachten," vervangen door de woorden "die worden gesloten in uitvoering van een langlopend openbaar infrastructuurproject,";

  4. in paragraaf 3, eerste lid, worden in de bepaling onder b), de woorden "van de overeenkomstig het tweede lid samengestelde" vervangen door de woorden "van de overeenkomstig deze paragraaf samengestelde";

  5. in paragraaf 3, tweede lid, negende streepje, worden de woorden "in uitvoering van een project van publiek-private samenwerking gegund na inmededingingstelling overeenkomstig de reglementering inzake overheidsopdrachten," vervangen door de woorden "in uitvoering van een langlopend openbaar infrastructuurproject,";

  6. in paragraaf 6, eerste lid, 13°, worden de woorden "een project van publiek-private samenwerking gegund na inmededingingstelling conform de reglementering inzake overheidsopdrachten," vervangen door de woorden "een langlopend openbaar infrastructuurproject,";

  7. in paragraaf 6, eerste lid, worden de bepalingen onder 15° en 16° opgeheven;

  8. paragraaf 6 wordt aangevuld met een lid, luidende:

    "De Koning kan de wijze bepalen waarop het bewijs moet worden geleverd dat de belastingplichtige zich binnen het toepassingsgebied bevindt van een van de in het eerste lid bedoelde...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT