Wet houdende diverse fiscale bepalingen en tot wijziging van artikel 1, § 1ter, van de wet van 5 april 1955, de 28 avril 2019

TITEL 1. - ALGEMENE BEPALING

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

TITEL 2. - WIJZIGINGEN VAN HET WETBOEK VAN DE INKOMSTENBELASTINGEN 1992

HOOFDSTUK 1. - Spin-off

Art. 2. Artikel 264, eerste lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 25 december 2017, wordt aangevuld met een bepaling onder 4°, luidende:

"4° dat wordt verleend of toegekend aan een rijksinwoner door een vennootschap waarvan de aandelen zijn opgenomen in de notering aan een effectenbeurs van een lidstaat van de Europese Unie onder de voorwaarden van de Richtlijn 2001/34/EG van 28 mei 2001 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de toelating van effecten tot de officiële notering aan een effectenbeurs en de informatie die over deze effecten moet worden gepubliceerd, of van een derde Staat waarvan de wetgeving minstens gelijkwaardige toelatingsvoorwaarden voorziet, onder de vorm van in de notering aan een voormelde effectenbeurs opgenomen aandelen van een nieuw opgerichte vennootschap of een bestaande vennootschap die de uitkerende vennootschap heeft verkregen in ruil voor de inbreng van een bedrijfsafdeling of een tak van werkzaamheid, voor zover de inbreng en de verkrijging van de aandelen het onderwerp uitmaken van een en dezelfde herstructureringsverrichting die plaatsvindt in een Staat waarmee België een akkoord of overeenkomst tot voorkoming van dubbele belasting heeft gesloten, op voorwaarde dat dit akkoord of deze overeenkomst, of een ander bilateraal of multilateraal gesloten juridisch instrument waaraan deze Staat met België deelneemt, de uitwisseling van inlichtingen met betrekking tot belastingaangelegenheden mogelijk maakt, en in die Staat als belastingneutraal of vrijgesteld van belasting wordt beschouwd.".

Art. 3. Artikel 2 heeft uit werking met ingang van 1 januari 2019 en is van toepassing op de vanaf deze datum betaalde of toegekende dividenden.

HOOFDSTUK 2. - Bedrijfsvoorheffing

Art. 4. In artikel 2751, tweede lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, ingevoegd bij de wet van 3 juli 2005 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 16 november 2015, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  1. het derde streepje wordt vervangen als volgt:

    "- de volgende autonome overheidsbedrijven: de naamloze vennootschap van publiek recht Proximus en de naamloze vennootschap van publiek recht bpost;";

  2. het vierde streepje wordt vervangen als volgt:

    "- de naamloze vennootschap van publiek recht HR Rail met uitzondering van het door haar ter beschikking gesteld personeel aan de naamloze vennootschap van publiek recht NMBS en de naamloze vennootschap van publiek recht Infrabel in het kader van hun activiteiten van openbare dienstverlening.".

    Art. 5. In artikel 2755 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 23 december 2005 en laatstelijk gewijzigd bij de wet van 26 maart 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  3. in paragraaf 2, wordt de bepaling onder 1°, b, vervangen als volgt:

    "b) hetzij door statutaire werknemers bij de volgende autonome overheidsbedrijven: de naamloze vennootschap van publiek recht Proximus en de naamloze vennootschap van publiek recht bpost;";

  4. in paragraaf 2, wordt de bepaling onder 1°, c, vervangen als volgt:

    "c) hetzij door werknemers bij de naamloze vennootschap van publiek recht HR Rail met uitzondering van de door haar ter beschikking gestelde werknemers aan de naamloze vennootschap van publiek recht NMBS en de naamloze vennootschap van publiek recht Infrabel in het kader van hun activiteiten van openbare dienstverlening;";

  5. in paragraaf 2, wordt de bepaling onder 2°, b, vervangen als volgt:

    "b) hetzij de statutaire werknemers bij de volgende autonome overheidsbedrijven: de naamloze vennootschap van publiek recht Proximus en de naamloze vennootschap van publiek recht bpost;";

  6. in paragraaf 2, wordt de bepaling onder 2°, c, vervangen als volgt:

    "c) hetzij de werknemers bij de naamloze vennootschap van publiek recht HR Rail met uitzondering van de door haar ter beschikking gestelde werknemers aan de naamloze vennootschap van publiek recht NMBS en de naamloze vennootschap van publiek recht Infrabel in het kader van hun activiteiten van openbare dienstverlening;";

  7. in paragraaf 3, eerste lid, worden de woorden "van het totaal van de belastbare bezoldigingen van al de werknemers op wie deze paragraaf van toepassing is samen," ingevoegd tussen de woorden "met 2,2 procentpunten" en de woorden "voor ondernemingen";

  8. in paragraaf 5, eerste lid, eerste streepje, worden de woorden "zonder rekening te houden met studenten zoals bedoeld in titel VII van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten en leerlingen in een alternerende opleiding als bedoeld in artikel 1bis van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders," ingevoegd tussen de woorden "minstens twee personen," en de woorden "die hetzelfde";

  9. paragraaf 5, eerste lid, wordt aangevuld met een gedachtestreepje, luidende:

    "- en in zover deze ondernemingen aan de betrokken werknemers in de voormelde ploeg een bruto-uurloon toekennen of betalen, voor inhouding van de persoonlijke sociale zekerheidsbijdrage, van minstens 13,75 euro.";

  10. paragraaf 5, tweede lid wordt vervangen als volgt:

    "Indien deze ondernemingen het in het vorige lid beoogde bruto uurloon, voor inhouding van de persoonlijke sociale zekerheidsbijdrage, van minstens 13,75 euro, betalen of toekennen, worden zij geacht een ploegenpremie als bedoeld in § 1, eerste lid te hebben betaald of toegekend.";

  11. paragraaf 5, zevende lid, wordt vervangen als volgt:

    "Het in het eerste lid, derde streepje, en tweede lid vermelde bedrag is gekoppeld aan de afgevlakte gezondheidsindex als bedoeld in artikel 2, § 2, van het koninklijk besluit van 24 december 1993 ter uitvoering van de wet van 6 januari 1989 tot vrijwaring van `s lands concurrentievermogen, bekrachtigd bij de wet van 30 maart 1994 houdende sociale bepalingen voor de maand september 2017 (103,42). Op 1 januari van elk jaar wordt dat bedrag aangepast door het te vermenigvuldigen met het cijfer van de afgevlakte gezondheidsindex voor de maand september van het jaar voorafgaand aan het jaar waarin het nieuwe bedrag van toepassing zal zijn en gedeeld door het cijfer van de afgevlakte gezondheidsindex voor de maand september 2017. Het aldus bekomen bedrag wordt afgerond tot de hogere of lagere eurocent naargelang het cijfer van de duizendsten al dan niet 5 bereikt.";

  12. in paragraaf 5, zevende lid, zoals vervangen door de bepaling onder 9°, wordt in de tweede zin de zinsnede ", desgevallend verhoogd bij toepassing van het achtste lid," ingevoegd tussen de woorden "dat bedrag" en het woord "aangepast";

  13. in paragraaf 5 worden tussen het zevende en het achtste lid, dat het tiende lid wordt, twee leden ingevoegd, luidende:

    "De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, het in het eerste lid, derde streepje, en tweede lid vermelde bedrag, verhogen. Die verhoging mag telkens niet meer bedragen dan 10 pct. van het in het eerste lid, derde streepje en tweede lid vermelde bedrag, desgevallend na toepassing van reeds in uitvoering van dit lid toegepaste verhogingen die overeenkomstig het volgende lid zijn bekrachtigd.

    De Koning zal bij de Kamer van volksvertegenwoordigers, onmiddellijk indien ze in zitting is, zo niet bij de opening van de eerstvolgende zitting, een wetsontwerp indienen tot bekrachtiging van de ter uitvoering van het vorige lid genomen besluiten. Deze besluiten worden geacht geen uitwerking te hebben gehad indien ze niet bij wet zijn bekrachtigd binnen twaalf maanden na de datum van hun bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.".

    Art. 6. Artikel 2757, tweede lid, b, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 17 mei 2007, vervangen bij de wet van 26 december 2015 en gewijzigd bij de wet van 18 december 2016, wordt vervangen als volgt:

    "b) werkgevers van de werknemers die ressorteren onder het toepassingsgebied van de paritaire comités en subcomités opgesomd in artikel 1, 1°, a) tot en met s), van het koninklijk besluit van 18 juli 2002 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profit sector, met inbegrip van de sociale werkplaatsen beoogd in voormeld artikel 1, 1°, a) tot s), en de maatwerkbedrijven;".

    Art. 7. Artikel 4 en artikel 5, 1° tot 4°, zijn van toepassing op de bezoldigingen die vanaf 1 januari 2017 zijn betaald of toegekend.

    Artikel 5, 5° tot 9°, is van toepassing op de bezoldigingen die vanaf 1 januari 2018 worden betaald of toegekend.

    Artikel 6 heeft uitwerking op de bezoldigingen die vanaf 1 april 2016 worden betaald of toegekend.

    HOOFDSTUK 3. - Bekrachtiging van koninklijke besluiten

    Art. 8. Bekrachtigd worden met ingang van de dag van hun inwerkingtreding:

  14. het koninklijk besluit van 10 december 2017 tot wijziging van het KB/WIB 92, op het stuk van de bedrijfsvoorheffing;

  15. het koninklijk besluit van 25 maart 2018 tot wijziging van de bijlage III van het KB/WIB 92;

  16. het koninklijk besluit van 7 december 2018 tot wijziging van het KB/WIB 92, op het stuk van de bedrijfsvoorheffing;

  17. het koninklijk besluit van 21 december 2018 tot uitvoering van artikel 12, § 3, tweede lid, van de wet van 18 juli 2018 betreffende de economische relance en de versterking van de sociale cohesie;

  18. de artikelen 3, 4, 6 en 7 van het...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT