Wet houdende diverse dringende bepalingen inzake de uitkerings- en moederschapsverzekering, de 14 avril 2024

HOOFDSTUK I. - Inleidende bepaling

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

HOOFDSTUK II. - Wijzigingen ingevolge het in overeenstemming brengen van de bepalingen over de jaarlijkse vakantie met de Richtlijn 2003/88/EG van 4 november 2003 betreffende een aantal aspecten van de organisatie van de arbeidstijd

Art. 2. In artikel 101, § 2, eerste lid, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoör-dineerd op 14 juli 1994, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 20 juli 2015, wordt de eerste zin aangevuld met de woorden ", met inbegrip van de dagen wettelijke vakantie, de dagen vakantie krachtens algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst en de dagen bijkomende vakantie opgenomen in het kader van deze niet toegelaten arbeid".

Art. 3. In artikel 103, § 1, van dezelfde wet, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 28 februari 2022, wordt de bepaling onder 2° opgeheven.

Art. 4. Dit hoofdstuk heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2024 en is voor de eerste keer van toepassing op het vakantiejaar 2024, vakantiedienstjaar 2023.

HOOFDSTUK III. - De toekenning van een toeslag op de uitkering in geval van de onderbreking van de uitoefening van een door de adviserend arts toegelaten activiteit

Art. 5. Het opschrift van de afdeling III van het hoofdstuk III van de titel IV van dezelfde wet, wordt vervangen als volgt:

"Afdeling III. De toekenning van een toeslag op de uitkering aan bepaalde gerechtigden".

Art. 6. Artikel 96 van dezelfde wet, opgeheven bij de wet van 29 maart 2012, wordt hersteld als volgt:

"Art. 96. De gerechtigde bedoeld in artikel 86, § 1 die krachtens de bepalingen van artikel 100, § 2 arbeidsongeschikt is erkend, kan aanspraak maken op een toeslag op de uitkering, bedoeld in artikel 87 of artikel 93, ten laste van zijn verzekeringsinstelling voor de periode van arbeidsongeschiktheid die tijdelijk, na het verstrijken van de periode van gewaarborgd loon bedoeld in artikelen 52, § 1, en 71, eerste lid, van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, de uitvoering van de toegelaten arbeid schorst en waarin hij een op basis van het gederfde loon van de toegelaten arbeid berekende aanvulling ten laste van de werkgever geniet overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 12bis of nr. 13bis.

De gerechtigde vervult de voorwaarden bedoeld in de artikelen 128 tot 131 om te kunnen genieten van de toeslag op...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT