30 DECEMBER 2009. - Wet houdende diverse bepalingen betreffende Justitie (II) (1)

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen, hetgeen volgt :

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de grondwet.

HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van strafrecht en strafprocesrecht

Afdeling I. - Wijziging van het Strafwetboek

Art. 2. In artikel 490, tweede lid, 1°, van het Strafwetboek, vervangen bij de wet van 8 augustus 1997, worden de woorden « het inschrijvingsnummer in het handelsregister » vervangen door de woorden « het ondernemingsnummer ».

Afdeling II. - Wijzigingen van het Wetboek van strafvordering

Art. 3. In artikel 112ter van het Wetboek van strafvordering, ingevoegd bij de wet van 2 augustus 2002, wordt paragraaf 4 vervangen als volgt :

§ 4. Onverminderd de toepassing van artikel 47bis, wordt op verzoek van de onderzoeksrechter, van de procureur des Konings, van de gehoorde persoon, of van de partijen die in het geding betrokken zijn, overgegaan tot de volledige en letterlijke overschrijving van de bijkomende gedeelten van het verhoor die zij aanduiden. De overschrijving wordt zo spoedig mogelijk bij het dossier gevoegd.

.

Art. 4. Artikel 136ter, § 2, van hetzelfde Wetboek ingevoegd bij de wet van 31 mei 2005, wordt vervangen als volgt :

§ 2. Op verzoek van de inverdenkinggestelde, aanhangig gemaakt door een op de griffie van het hof van beroep neergelegd verzoekschrift, neemt de kamer van inbeschuldigingstelling kennis van de bij artikel 22, tweede lid, van de wet van 20 juli 1990 betreffende de voorlopige hechtenis bedoelde zaken waarin de inverdenkinggestelde zich in voorlopige hechtenis bevindt en waarover de raadkamer, wat de regeling van de rechtspleging betreft, geen uitspraak heeft gedaan binnen zes maanden te rekenen van het verlenen van het bevel tot aanhouding.

.

Art. 5. In artikel 146 van hetzelfde Wetboek vervangen door de wet van 27 februari 1956 en gewijzigd bij de wet van 10 oktober 1967, wordt tussen het tweede en het derde lid een lid ingevoegd, luidende :

Wanneer de verdachte of een van de verdachten zich in voorlopige hechtenis bevindt, kunnen de termijnen worden verkort en de partijen gedagvaard om te verschijnen binnen een termijn die niet korter mag zijn dan drie dagen.

.

Art. 6. Artikel 182, eerste lid, van hetzelfde Wetboek gewijzigd bij de wetten van 10 juli 1967, 11 juli 1994 en 28 maart 2000, wordt aangevuld met de volgende zin :

Partijen kunnen eveneens vrijwillig en op een eenvoudige oproeping verschijnen, zonder dat een dagvaarding nodig is.

.

Art. 7. In artikel 187 van hetzelfde Wetboek wordt het tweede lid, gewijzigd bij de wet van 15 juni 1981, vervangen als volgt :

Is de betekening van het vonnis niet aan de beklaagde in persoon gedaan, dan kan deze, wat de veroordelingen tot straf betreft, in verzet komen binnen een termijn van vijftien dagen na de dag waarop hij van de betekening kennis heeft gekregen. Indien hij hiervan kennis heeft gekregen door de betekening van een Europees aanhoudingsbevel of een uitleveringsverzoek of indien de lopende termijn van vijftien dagen nog niet verstreken was op het ogenblik van zijn aanhouding in het buitenland, kan hij in verzet komen binnen een termijn van vijftien dagen na de dag waarop hij werd overgeleverd of in het buitenland terug in vrijheid werd gesteld. Indien het niet blijkt dat hij kennis heeft gekregen van de betekening, kan de beklaagde in verzet komen totdat de termijnen van verjaring van de straf verstreken zijn. Wat de burgerrechtelijke veroordelingen betreft, kan hij in verzet komen tot de tenuitvoerlegging van het vonnis.

.

Afdeling III. - Wijziging van artikel 28, § 1, van de wet van 13 maart 1973 betreffende de vergoeding voor onwerkzame voorlopige hechtenis

Art. 8. In artikel 28, § 1, van de wet van 13 maart 1973 betreffende de vergoeding voor onwerkzame voorlopige hechtenis, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  1. de bepaling onder b) wordt vervangen als volgt :

    b) indien hij een beschikking of een arrest van buitenvervolgingstelling heeft bekomen;

    ;

  2. de bepaling onder d) wordt opgeheven.

    Afdeling IV. - Financiële hulp aan de slachtoffers van opzettelijke gewelddaden en aan de occasionele redders

    Art. 9. In artikel 31 van de wet van 1 augustus 1985 houdende fiscale en andere bepalingen, vervangen bij de wet van 26 maart 2003 en gewijzigd bij de wetten van 27 december 2004 en 27 december 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

    1. de bepaling onder 2° wordt vervangen als volgt :

      2° erfgerechtigden, in de zin van artikel 731 van het Burgerlijk Wetboek, tot en met de tweede graad van een persoon die overleden is als rechtstreeks gevolg van een opzettelijke gewelddaad of personen die in duurzaam gezinsverband samenleefden met de overledene;

    2. de bepaling onder 3° wordt vervangen als volgt :

      3° ouders van een slachtoffer dat minderjarig is op het ogenblik van een opzettelijke gewelddaad en dat voldoet aan de voorwaarden van artikel 31,1°, of personen die op dat ogenblik voorzagen in het onderhoud van de minderjarige;

      ;

    3. de bepaling onder 4° wordt vervangen als volgt :

      4° erfgerechtigden, in de zin van artikel 731 van het Burgerlijk Wetboek, tot en met de tweede graad van een persoon die sinds meer dan een jaar vermist is indien deze vermissing naar alle waarschijnlijkheid te wijten is aan een opzettelijke gewelddaad of personen die in duurzaam gezinsverband samenleefden met de vermiste persoon;

      ;

    4. in het 5°, worden de woorden « , hun verwanten tot de tweede graad of personen die in duurzaam gezinsverband met hen samenleefden » vervangen door de woorden « van de occasionele redder, zijn erfgerechtigden, in de zin van artikel 731 van het Burgerlijk Wetboek, tot en met de tweede graad of personen die in duurzaam gezinsverband met hem samenleefden. »;

    5. het artikel wordt aangevuld met een lid, luidende :

      De commissie kan aan de onder 2°, 4° en 5° van het eerste lid bedoelde erfgerechtigden hulp toekennen ongeacht of ze geërfd hebben of niet van het overleden of vermiste slachtoffer of van de occasionele redder krachtens het in dit geval toepasselijk erfstelsel of krachtens de door hem genomen laatste wilsbeschikkingen.

      .

      Art. 10. In artikel 31bis, § 1, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 26 maart 2003 en gewijzigd bij de wet van 27 december 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

    6. de bepaling onder 2° wordt opgeheven;

    7. de bepaling onder 3° wordt vervangen als volgt :

      3° Indien de dader onbekend is, moet de verzoeker klacht hebben ingediend, de hoedanigheid van benadeelde partij hebben aangenomen of zich burgerlijke partij hebben gesteld.

      Indien het strafdossier geseponeerd wordt wegens die reden is het indienen van een klacht of het aannemen van de hoedanigheid van benadeelde persoon voldoende.

      Het verzoek is binnen drie jaar ingediend. De termijn loopt, naargelang het geval, vanaf de dag van de eerste beslissing tot seponering wegens onbekende dader of vanaf de dag waarop een onderzoeksgerecht een beslissing tot buitenvervolgingstelling wegens onbekende daders uitgesproken heeft die kracht van gewijsde heeft bekomen.

      Met een beslissing tot buitenvervolgingstelling wegens onbekende daders wordt gelijkgesteld, de beslissing van een burgerlijk of strafrechterlijk gerecht die de verdachte of de verweerder van de schuld van een opzettelijke gewelddaad, of van de verantwoordelijkheid van de nadelige gevolgen daarvan, ontlast, voor zover deze beslissing de werkelijkheid van de opzettellijke gewelddaad en van de gevolgen ervan onbetwijfelbaar vaststelt, zonder aan enig persoon de verantwoordelijkheid daarvan toe te schrijven.

      De hulp kan ook worden toegekend indien er meer dan een jaar verstreken is sinds het indienen van een klacht, het aannemen van de hoedanigheid van benadeelde persoon of de datum van de burgerlijke partijstelling en de dader onbekend blijft.

      ;

    8. de bepaling onder 4° wordt vervangen als volgt :

      4° Indien de dader bekend is, moet de verzoeker schadevergoeding nastreven door middel van een burgerlijke partijstelling, een rechtstreekse dagvaarding of een vordering voor een burgerlijke rechtbank.

      Het verzoek kan slechts worden ingediend, naargelang het geval, na een in kracht van gewijsde gegane beslissing over de strafvordering of na een in kracht van gewijsde gegane beslissing van de burgerlijke rechtbank over de toerekening van of over de vergoeding van de schade.

      Het verzoek is binnen drie jaar ingediend.

      De termijn loopt, naargelang het geval, vanaf de dag waarop er definitief uitspraak is gedaan over de strafvordering bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing door een onderzoeks- of vonnisgerecht, de dag waarop een strafrechtbank bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing uitspraak heeft gedaan over de burgerlijke belangen na de beslissing over de strafvordering, of de dag waarop uitspraak is gedaan door een burgerlijke rechtbank bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing over de toerekening van of over de vergoeding van de schade.

      ;

    9. paragraaf 1 wordt aangevuld met een punt 6°, luidende :

      6° Wanneer de verzoeker door omstandigheden volledig buiten zijn wil om geen klacht kon indienen, de hoedanigheid van benadeelde partij niet kon aannemen, zich geen burgerlijke partij kon stellen, geen vordering kon instellen of geen vonnis kon bekomen of wanneer het instellen van een vordering of het bekomen van een vonnis gelet op de insolvabiliteit van de dader kennelijk onredelijk lijkt, kan de commissie oordelen dat de door de verzoeker aangehaalde redenen voldoende zijn om hem te ontslaan van de in 3° en 4° voorziene voorwaarden.

      .

      Art. 11. In artikel 33, § 1, van dezelfde wet, vervangen bij de wet 26 maart 2003, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  3. in het eerste streepje worden de woorden « van de verzoeker indien deze » vervangen door de woorden « van de verzoeker of van het slachtoffer indien dit gedrag »;

  4. in...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT