Wet houdende diverse bepalingen (I), de 29 mars 2012

TITEL 1. - Algemene bepaling

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

TITEL 2. - Sociale zaken

HOOFDSTUK 1. - Wijziging van de besluitwet van 7 februari 1945 betreffende de maatschappelijke veiligheid van de zeelieden ter koopvaardij, waarbij een solidariteitsbijdrage voor de zeegewenning wordt ingevoerd.

Art. 2. In artikel 3 van de besluitwet van 7 februari 1945 betreffende de maatschappelijke veiligheid van de zeelieden ter koopvaardij, laatst gewijzigd bij de wet van 17 juni 2009, wordt een paragraaf 3sexies ingevoegd luidende :

" § 3sexies. Met ingang van 1 juni 2012 is op de totale vergoeding voor een zeegewenningsreis een solidariteitsbijdrage verschuldigd van 5,42 procent ten laste van de reder.

De totale vergoeding voor een zeegewenningsreis bestaat voor een deel uit een uitkering vanwege de afdeling Pool van de zeelieden van de Hulp- en Voorzorgskas voor Zeevarenden, voor een deel uit een welvaartstoeslag vanwege het Bedrijfsfonds voor de Koopvaardij en voor een deel uit een compensatie ten laste van de reder.

Deze bijdrage wordt door de reder betaald binnen dezelfde termijnen en onder dezelfde voorwaarden als de socialezekerheidsbijdragen voor de zeelieden.

De opbrengst van de bijdrage wordt gestort aan het RSZ-Globaal Beheer, bedoeld in artikel 5, eerste lid, 2°, van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders.

Deze bijdrage wordt gelijkgesteld met de socialezekerheidsbijdragen, inzonderheid wat betreft de aangiften met verantwoording van de bijdragen, de betalingstermijnen, de toepassing van de burgerlijke sancties en de strafbepalingen, het toezicht, de bevoegde rechter in geval van betwisting, de verjaring inzake rechtsvorderingen, het voorrecht en de mededeling van het bedrag van de schuldvordering van de Hulp- en Voorzorgskas voor Zeevarenden.

De Koning kan de nadere regels van de zeegewenningsreis en van de inning en invordering van de solidariteitsbijdrage door de Hulp- en Voorzorgskas voor Zeevarenden vaststellen. "

Art. 3. Artikel 2 treedt in werking op 1 juni 2012.

HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994

Afdeling 1. - Zelfstandigen en helpers die zijn onderworpen aan het sociaal statuut

Art. 4. In artikel 86, § 3, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, wordt het eerste lid vervangen als volgt :

" De Koning kan, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, een uitkeringsverzekering invoeren ten voordele van de zelfstandigen en de helpers die zijn onderworpen aan de wetgeving houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen, alsmede van de meewerkende echtgenoten bedoeld in artikel 7bis van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen. "

Afdeling 2. - Arbeidsongeschiktheden

Art. 5. Artikel 96 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, gewijzigd bij de programmawet (II) van 24 december 2002, wordt opgeheven.

Art. 6. Artikel 100, § 2, van dezelfde gecoördineerde wet, gewijzigd door de programmawet (II) van 4 juli 2011, wordt aangevuld als volgt :

" De Koning bepaalt eveneens onder welke voorwaarden en in welke mate de uitkeringen worden toegekend in geval van niet naleving van de termijn of de voorwaarden bepaald met toepassing van het tweede lid.

De weigeringsbeslissing om de toelating tot werkhervatting te verlenen of de beslissing die een einde aan de arbeidsongeschiktheid stelt omdat de gerechtigde, van een geneeskundig oogpunt uit, geen vermindering van zijn vermogen van ten minste 50 pct behoudt, heeft uitwerking ten vroegste vanaf de dag na de datum van de verzending of overhandiging van de beslissing aan de gerechtigde. De Koning bepaalt onder welke voorwaarden en in welke mate de uitkeringen worden toegekend voor de periode die de ingangsdatum van de hogervermelde beslissingen voorafgaat. "

Art. 7. Artikel 5 heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2012 en is van toepassing op de arbeidsongeschiktheden die een aanvang nemen vanaf die datum.

HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen van de samengeordende wetten van 19 december 1939 betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders

Art. 8. Artikel 28 van de samengeordende wetten van 19 december 1939 betreffende de kinderbijslag voor loonarbeiders, vervangen bij de wet van 12 augustus 2000, wordt vervangen door de volgende bepaling :

" Art. 28. Het beheerscomité van de Rijksdienst voor Kinderbijslag voor Werknemers legt een kinderbijslagfonds op een herstelplan op te maken binnen de termijn die het comité bepaalt, in de volgende gevallen :

a)wanneer het evaluatiecriterium van het administratief beheer bedoeld in artikel 7, 1°, van het koninklijk besluit van 9 juni 1999 betreffende de beheersrekening en de administratieve reserve van de kinderbijslagfondsen lager is dan 92,5 %;

  1. wanneer de som van de schulden in verband met de beheersverrichtingen van het fonds 125 % bedraagt van de eigen middelen, inclusief provisies, van het fonds op het einde van het dienstjaar.

    Als er binnen de termijn geen passend plan is, mag het beheerscomité zelf een herstelplan opleggen aan het kinderbijslagfonds.

    In dat geval kan het kinderbijslagfonds beroep aantekenen tegen het opgelegde herstelplan bij de bevoegde minister binnen vijftien kalenderdagen na de kennisgeving van het herstelplan waartoe het beheerscomité besliste. Het beroep is niet opschortend. De minister neemt een beslissing binnen dertig kalenderdagen na de datum waarop beroep is aangetekend. Aan het einde van het herstelplan levert het beheerscomité van de Rijksdienst een met redenen omkleed advies af aan de minister.

    De erkenning kan worden ingetrokken door de Koning op voorstel van het beheerscomité van de Rijksdienst :

  2. wanneer het evaluatiecriterium van het administratief beheer bedoeld in artikel 7, 1°, van het koninklijk besluit van 9 juni 1999 betreffende de beheersrekening en de administratieve reserve van de kinderbijslagfondsen gedurende drie opeenvolgende jaren lager ligt dan 90 %;

  3. als het vermogen van het reservefonds van het kinderbijslagfonds gedurende tenminste drie opeenvolgende dienstjaren niet volstaat om de onverschuldigd betaalde gezinsbijslagen bedoeld in artikel 91, § 4, 2° tot 5°, en de verliezen bedoeld in artikel 91, § 4, 6°, te dekken;

  4. als het vermogen van de administratieve reserve van het kinderbijslagfonds gedurende ten minste drie opeenvolgende dienstjaren niet volstaat om de tekorten bedoeld in artikel 94, § 7, 3°, aan te zuiveren;

  5. wanneer een kinderbijslagfonds de machtigingsprocedure bedoeld in artikel 170 niet naleefde en de inbreuk op deze bepaling ernstig nadeel oplevert voor het financieel evenwicht van de kinderbijslagregeling voor werknemers;

  6. wanneer de som van de schulden in verband met de beheersverrichtingen van het kinderbijslagfonds 200 % uitmaakt van de eigen middelen, inclusief provisies, van het fonds op het einde van het dienstjaar;

  7. wanneer een fonds de bepalingen van artikel 170bis niet naleefde en de inbreuk op deze bepaling ernstig nadeel oplevert voor het financieel evenwicht van de kinderbijslagregeling voor werknemers.

    Indien de Koning in de in het vierde lid, b) en c), bedoelde gevallen niet beslist tot intrekking van de erkenning, kan het beheerscomité van de Rijksdienst, met het oog op het herstel van de financiële toestand van het kinderbijslagfonds, het kinderbijslagfonds verplichten hem, binnen een door hem gestelde termijn, een herstelplan voor te stellen. Bij gebrek aan een geschikt plan binnen de gestelde termijn kan het beheerscomité zelf een herstelplan opleggen aan het kinderbijslagfonds.

    In dit geval kan het kinderbijslagfonds tegen het opgelegde herstelplan beroep instellen bij de minister van Sociale Zaken, binnen vijftien kalenderdagen volgend op de kennisgeving van het herstelplan door het beheerscomité van de Rijksdienst. Het beroep is niet opschortend. De minister neemt een beslissing binnen dertig kalenderdagen volgend op de datum van het beroep. Na afloop van het herstelplan verstrekt het beheerscomité van de Rijksdienst een gemotiveerd advies aan de minister. "

    Art. 9. In artikel 69, § 3, van dezelfde samengeordende wetten, vervangen door de wet van 24 december 2002, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

    1. de woorden " , de voorlopige bewindvoerder " worden ingevoegd tussen de woorden " de curator " en " of de rechthebbende ";

    2. het volgende lid vult de bepaling aan :

    " Het meerderjarig kind kan zich ook verzetten tegen de betaling aan de persoon bedoeld in § 1 door zijn belang in te roepen. ".

    Art. 10. Artikel 70ter van dezelfde samengeordende wetten, ingevoegd bij de wet van 24 december 2002, wordt vervangen door de volgende bepaling :

    " Art. 70ter. Een forfaitaire bijslag waarvan de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, het bedrag en de toekenningsvoorwaarden bepaalt, is verschuldigd als een kind bij een particulier geplaatst is door bemiddeling van of ten laste van een overheidsinstantie.

    Die forfaitaire bijslag is verschuldigd aan de bijslagtrekkende die de kinderbijslag voor het kind ontving onmiddellijk voor de plaatsing(en), zolang die regelmatig contact onderhoudt met het kind of belangstelling toont voor het kind.

    Als die bijslagtrekkende niet langer de in het tweede lid bedoelde voorwaarden vervult, wordt de forfaitaire bijslag betaald aan de persoon die in zijn plaats voor een deel het kind opvoedt, zoals bedoeld in artikel 69, door regelmatig contact te onderhouden met of belangstelling te tonen voor het kind.

    Het recht van een bijslagtrekkende op de forfaitaire bijslag ontstaat de eerste dag van de maand na die waarin de beslissing van de plaatsende...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT