Wet houdende diverse bepalingen tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten, de 20 juillet 2020

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

Art. 2. Deze wet voorziet in de gedeeltelijke omzetting van richtlijn (EU) 2018/843 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 tot wijziging van richtlijn (EU) 2015/849 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering en tot wijziging van de richtlijnen 2009/138/EG en 2013/36/EU.

Artikel 131/1, § 2, voorziet in de gedeeltelijke omzetting van artikel 117, lid 5, van richtlijn 2013/36/EU betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleggingsondernemingen, zoals gewijzigd bij richtlijn (EU) 2019/878 tot wijziging van richtlijn 2013/36/EU met betrekking tot vrijgestelde entiteiten, financiële holdings, gemengde financiële holdings, beloning, toezichtsmaatregelen en -bevoegdheden en kapitaalconserveringsmaatregelen.

HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België

Art. 3. In artikel 35, § 1, van de wet van 22 februari 1998 tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België, gewijzigd bij de wet van 13 maart 2016 en het koninklijk besluit van 3 maart 2011, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1° in het eerste lid worden de woorden "en behalve wanneer zij informatie verstrekken in het kader van parlementaire onderzoekscommissies," ingevoegd tussen de woorden "Behalve wanneer zij worden opgeroepen om in strafzaken te getuigen," en de woorden "zijn de Bank en de leden en gewezen leden van haar organen en van haar personeel aan het beroepsgeheim gebonden";

2° in hetzelfde lid worden de woorden "de Bank en de leden en gewezen leden van haar organen en van haar personeel" vervangen door de woorden "de Bank, de leden en gewezen leden van haar organen en van haar personeel en de deskundigen waarop zij een beroep doet";

3° het tweede lid wordt vervangen als volgt :

"De in het eerste lid bedoelde personen worden vrijgesteld van de verplichting waarvan sprake in artikel 29 van het Wetboek van Strafvordering.".

Art. 4. Artikel 35/1, § 1, 1°, van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 18 september 2017, wordt opgeheven.

Art. 5. In dezelfde wet wordt een artikel 35/3 ingevoegd, luidende :

"Art. 35/3. Artikel 35 is van toepassing op de erkende commissarissen, op de bedrijfsrevisoren en op de deskundigen wat de informatie betreft waarvan zij kennis hebben genomen in het kader van de opdrachten van de Bank of in het kader van de verificaties, expertises of verslagen die de Bank hen, in het kader van haar opdrachten als bedoeld in de artikelen 36/2 en 36/3, heeft gelast uit te voeren dan wel voor te leggen.

Het eerste lid en artikel 86, § 1, eerste lid, van de wet van 7 december 2016 tot organisatie van het beroep van en het publiek toezicht op de bedrijfsrevisoren, zijn niet van toepassing op de mededeling van informatie aan de Bank die is voorgeschreven of toegestaan door de wettelijke of reglementaire bepalingen die de opdrachten van de Bank regelen.".

Art. 6. Artikel 36/1 van dezelfde wet, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 2 mei 2019, wordt aangevuld met de bepalingen onder 30° tot 32°, luidende :

"30° "wet van 18 september 2017" : de wet van 18 september 2017 tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten;

31° "Verordening GTM" : Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad van 15 oktober 2013 waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid inzake het prudentieel toezicht op kredietinstellingen;

32° "richtlijn 2015/849" : richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad en richtlijn 2006/70/EG van de Commissie.".

Art. 7. In artikel 36/2, § 2, van dezelfde wet, ingevoegd bij de wet van 18 september 2017, worden de woorden "De Bank heeft eveneens als opdracht, overeenkomstig artikel 12bis, de bepalingen van dit hoofdstuk, en in de mate waarin de wet van 18 september 2017 tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten hierin voorziet," vervangen door de woorden "De Bank heeft eveneens als opdracht, overeenkomstig artikel 12bis, de bepalingen van dit hoofdstuk, en in de mate waarin artikel 85 van de wet van 18 september 2017 hierin voorziet,".

Art. 8. In artikel 36/4 van dezelfde wet, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 3 maart 2011, worden de woorden "een instelling die onder haar prudentieel toezicht staat" vervangen door de woorden "een instelling die overeenkomstig artikel 36/2 onder haar toezicht staat".

Art. 9. In hoofdstuk IV/1 van dezelfde wet, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 2 mei 2019, wordt een Afdeling 3ter ingevoegd, luidende "Beroepsgeheim - finaliteitsbeginsel".

Art. 10. In Afdeling 3ter, ingevoegd bij artikel 9, wordt een artikel 36/12/4 ingevoegd, luidende :

"Art. 36/12/4. De Bank mag de informatie die zij ontvangt in het kader van haar bevoegdheden als bedoeld in de artikelen 36/2 en 36/3 enkel gebruiken voor de uitvoering van haar opdrachten, met name om sancties op te leggen of in het kader van een beroepsprocedure of rechtsvordering die wordt ingesteld tegen een beslissing van de Bank. In het kader van de in artikel 36/2, § 1, bedoelde opdrachten mag de informatie met name worden gebruikt om toezicht uit te oefenen op de naleving van de voorwaarden voor de toegang tot de werkzaamheden van de instellingen die krachtens artikel 36/2 onder haar toezicht staan en om het toezicht, op individuele of geconsolideerde basis, op de naleving van de voorwaarden voor de uitoefening van deze werkzaamheden te vergemakkelijken, om corrigerende maatregelen of sancties op te leggen, of, in voorkomend geval, in het kader van het buitengerechtelijk mechanisme voor de behandeling van klachten van beleggers.".

Art. 11. In hoofdstuk IV/1 van dezelfde wet, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 2 mei 2019, wordt het opschrift van Afdeling 4 vervangen als volgt : "Uitzonderingen op het beroepsgeheim".

Art. 12. In Afdeling 4, waarvan het opschrift wordt gewijzigd bij artikel 11, wordt een Onderafdeling 1 ingevoegd, luidende "Opdracht op het gebied van de voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme", waarin artikel 36/13 wordt opgenomen.

Art. 13. Artikel 36/13 van dezelfde wet, opgeheven bij de wet van 13 maart 2016, wordt hersteld als volgt :

"Art. 36/13. § 1. In afwijking van artikel 35 en binnen de grenzen van het recht van de Europese Unie en van de bepalingen van de bijzondere wetten, in het bijzonder van de wet van 18 september 2017, mag de Bank aan de volgende autoriteiten en instellingen vertrouwelijke informatie meedelen die zij in het kader van de uitvoering van haar in artikel 36/2, § 2, bedoelde taken heeft ontvangen :

1° aan de Belgische toezichtautoriteiten bedoeld in artikel 85 van de wet van 18 september 2017;

2° aan de toezichtautoriteiten van andere lidstaten van de Europese Economische Ruimte alsook aan de toezichtautoriteiten van derde Staten die één of meerdere toezichtsbevoegdheden uitoefenen op grond van richtlijn 2015/849 of van gelijkwaardige bepalingen van hun nationaal recht;

3° aan de FSMA;

4° aan de Federale Overheidsdienst Economie, KMO, Middenstand en Energie, in zijn hoedanigheid van toezichthouder in de zin van artikel 120/2, 7°, van de wet van 18 september 2017;

5° aan de bevoegde autoriteiten van de Europese Unie en van andere lidstaten van de Europese Economische Ruimte en aan de bevoegde autoriteiten van derde Staten die taken uitvoeren op het gebied van het toezicht op de naleving van de Europees- of nationaalrechtelijke bepalingen betreffende het toezicht op de kredietinstellingen en/of financiële instellingen als bedoeld in artikel 2, leden 1 en 2 van richtlijn 2015/849 of van gelijkwaardige bepalingen van nationaal recht, alsook aan de Europese Centrale Bank voor wat betreft de taken die haar zijn opgedragen bij de GTM-verordening;

6° aan de CFI;

7° aan de Algemene Administratie van de Thesaurie van de Federale Overheidsdienst Financiën, indien het recht van de Europese Unie of een wettelijke of reglementaire bepaling inzake financiële sancties (met name de bindende bepalingen betreffende financiële embargo's die in artikel 4, 6° van de wet van 18 september 2017 zijn opgenomen) in de mededeling van vertrouwelijke informatie voorziet, of wanneer de Algemene Administratie van de Thesaurie optreedt als autoriteit die toezicht houdt op de naleving van Verordening (EG) nr. 2271/96 van de Raad van 22 november 1996 tot bescherming tegen de gevolgen van de extraterritoriale toepassing van rechtsregels uitgevaardigd door een derde land en daarop gebaseerde of daaruit voortvloeiende handelingen;

8° binnen de grenzen van het recht van de Europese Unie, aan de Europese Autoriteit voor Effecten en Markten, aan de Europese Autoriteit voor Verzekeringen en Bedrijfspensioenen en aan de Europese Bankautoriteit.

§ 2. De Bank mag enkel vertrouwelijke informatie krachtens paragraaf 1 meedelen op de volgende voorwaarden :

1° de autoriteiten of instellingen die de informatie ontvangen, gebruiken deze voor de uitvoering van hun opdrachten, met inbegrip van de mededeling van deze informatie aan derden ingevolge een wettelijke verplichting van deze autoriteiten of instellingen; in de andere gevallen kan de Bank evenwel toestaan, binnen de grenzen van het recht van de Europese Unie, dat de ontvangers van de informatie deze bekendmaken aan derden, mits de Bank daar voorafgaandelijk...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT