Wet betreffende het verzamelen en het bewaren van de gegevens in de sector van de elektronische communicatie, de 29 mai 2016

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepaling

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie

Art. 2. In artikel 2 van de wet 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 18 december 2015, en gedeeltelijk vernietigd bij arrest nr. 84/2015 van het Grondwettelijk Hof, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  1. de bepaling onder 11° wordt vervangen als volgt :

    "11° "operator" : ieder persoon die onder de verplichting valt een kennisgeving te doen overeenkomstig artikel 9; ";

  2. in de plaats van de bepaling onder 74°, vernietigd bij arrest nr. 84/2015 van het Grondwettelijk Hof, wordt een als volgt luidende bepaling onder 74° ingevoegd :

    "74° "Oproeppoging zonder resultaat" : een communicatie waarbij een oproep wel tot een verbinding heeft geleid, maar onbeantwoord is gebleven of via het netwerkbeheer is beantwoord.".

    Art. 3. Artikel 125, § 2, van dezelfde wet wordt opgeheven.

    Art. 4. In dezelfde wet wordt in de plaats van artikel 126, vernietigd bij arrest nr. 84/2015 van het Grondwettelijk Hof, het als volgt luidende artikel 126 ingevoegd :

    "Art. 126. § 1. Onverminderd de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, dienen de aanbieders aan het publiek van telefoniediensten, via internet inbegrepen, van internettoegang, van e-mail via het internet, de operatoren die openbare elektronische-communicatienetwerken aanbieden, alsook de operatoren die een van deze diensten verstrekken, de in paragraaf 3 bedoelde gegevens die door hen worden gegenereerd of verwerkt in het kader van de verstrekking van de betrokken communicatiediensten, te bewaren.

    Dit artikel heeft geen betrekking op de inhoud van de communicatie.

    De verplichting om de in paragraaf 3 bedoelde gegevens te bewaren, is ook van toepassing op oproeppogingen zonder resultaat, voor zover die gegevens in verband met de aanbieding van de bedoelde communicatiediensten :

    1. wat de telefoniegegevens betreft, worden gegenereerd of verwerkt door de operatoren van openbare elektronische-communicatiediensten of van een openbaar netwerk voor elektronische communicatie, of

    2. wat de internetgegevens betreft, door deze aanbieders worden gelogd.

      § 2. Enkel de volgende overheden mogen op eenvoudig verzoek van de in paragraaf 1, eerste lid, bedoelde aanbieders en operatoren gegevens ontvangen die worden bewaard krachtens dit artikel om de doeleinden en volgens de hieronder opgesomde voorwaarden :

    3. de gerechtelijke autoriteiten, met het oog op het opsporen, het onderzoek en de vervolging van inbreuken, voor de uitvoering van de in de artikelen 46bis en 88bis van het Wetboek van strafvordering beoogde maatregelen en volgens de voorwaarden bepaald in die artikelen;

    4. de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, teneinde de inlichtingenopdrachten met inzet van de methoden voor het vergaren van gegevens zoals bedoeld in de artikelen 16/2, 18/7 en 18/8 van de wet van 30 november 1998 houdende regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten te vervullen en volgens de voorwaarden vastgelegd in die wet;

    5. elke officier van gerechtelijke politie van het Instituut, met het oog op het opsporen, het onderzoek en de vervolging van inbreuken op de artikelen 114, 124 en dit artikel;

    6. de hulpdiensten die hulp ter plaatse bieden, wanneer ze naar aanleiding van een noodoproep, van de betrokken aanbieder of operator niet de identificatiegegevens van de oproeper ontvangen met behulp van de databank beoogd in artikel 107, § 2, derde lid, of onvolledige of onjuiste gegevens krijgen. Enkel de identificatiegegevens van de oproeper mogen worden gevraagd en uiterlijk binnen 24 uur na de oproep;

    7. de officier van gerechtelijke politie van de Cel Vermiste Personen van de federale politie, in het kader van zijn opdracht tot het verlenen van hulp aan personen in nood, opsporing van personen van wie de verdwijning onrustwekkend is en wanneer er ernstige vermoedens of aanwijzingen bestaan dat de fysieke integriteit van de vermiste persoon in onmiddellijk gevaar is. Enkel de gegevens die zijn beoogd in paragraaf 3, eerste en tweede lid, met betrekking tot de vermiste persoon en bewaard gedurende de 48 uur voorafgaand aan het verzoek om de gegevens te krijgen, mogen worden gevraagd aan de operator of de aanbieder in kwestie via een door de Koning aangewezen politiedienst;

    8. de Ombudsdienst voor telecommunicatie, met het oog op de identificatie van de persoon die kwaadwillig gebruik heeft gemaakt van een elektronische-communicatienetwerk of -dienst, conform de voorwaarden beoogd in artikel 43bis, § 3, 7°, van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven. Enkel de identificatiegegevens mogen worden gevraagd.

      De aanbieders en operatoren bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, zorgen ervoor dat de in paragraaf 3 bedoelde gegevens onbeperkt toegankelijk zijn vanuit België en dat deze gegevens, en alle andere daarmee verband houdende vereiste informatie onverwijld en uitsluitend aan de in deze paragraaf bedoelde autoriteiten kunnen worden meegedeeld.

      Onverminderd andere wettelijke voorschriften mogen de aanbieders en operatoren bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, de krachtens paragraaf 3 bewaarde gegevens niet gebruiken voor andere doeleinden.

      § 3. De gegevens ter identificatie van de gebruiker of de abonnee en de communicatiemiddelen, met uitzondering van de gegevens waarin het tweede en derde lid specifiek voorzien, worden gedurende twaalf maanden bewaard vanaf de datum waarop communicatie voor de laatste maal mogelijk is via de gebruikte dienst.

      De gegevens met betrekking tot de toegang tot en de verbinding van de eindapparatuur met het netwerk en met de dienst en met betrekking tot de plaats van die apparatuur, inclusief het netwerkaansluitpunt, worden bewaard gedurende twaalf maanden, vanaf de datum van de communicatie.

      De communicatiegegevens, met uitzondering van de inhoud, met inbegrip van hun herkomst en hun bestemming, worden gedurende twaalf maanden bewaard vanaf de datum van de communicatie.

      De Koning bepaalt, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, op voorstel van de minister van Justitie en van de minister, en na advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en van het Instituut, de te bewaren gegevens per type van categorie bedoeld in het eerste tot derde lid alsook de vereisten waaraan deze gegevens moeten beantwoorden.

      § 4. Wat betreft de bewaring van de gegevens bedoeld in paragraaf 3, dienen de aanbieders en operatoren bedoeld in paragraaf 1, eerste lid :

    9. te garanderen dat de bewaarde gegevens dezelfde kwaliteit hebben en onderworpen worden aan dezelfde beveiligings- en beschermingsmaatregelen als de gegevens in het netwerk;

    10. ervoor te zorgen dat de bewaarde gegevens worden onderworpen aan passende technische en organisatorische maatregelen om de gegevens te beveiligen tegen vernietiging, hetzij per ongeluk, hetzij onrechtmatig, tegen verlies of wijziging per ongeluk, niet-toegelaten of onrechtmatige opslag, verwerking, toegang of openbaarmaking;

    11. te garanderen dat de toegang tot de bewaarde gegevens om te antwoorden op de verzoeken van de autoriteiten bedoeld in paragraaf 2, enkel gebeurt door een of meer leden van de Coördinatiecel bedoeld in artikel 126/1, § 1;

    12. de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT