Wet betreffende een eenmalige vermindering van sociale bijdragen voor bepaalde startende zelfstandigen, de 12 juillet 2022

HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepaling

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 74 van de Grondwet.

HOOFDSTUK 2. - Wijziging van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen

Art. 2. In artikel 12, § 1bis, van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen, hersteld bij de wet van 18 februari 2018, wordt het tweede lid aangevuld als volgt :

"Voor het eerste van de genoemde kalenderkwartalen van onderwerping als zelfstandige in hoofdberoep geldt een vermindering van de kwartaalbijdrage met 25,01 euro. Deze korting wordt meteen verrekend met de verschuldigde voorlopige bijdrage voor dat eerste kalenderkwartaal van onderwerping als zelfstandige in hoofdberoep.".

Art. 3. In artikel 14, § 1, van hetzelfde besluit, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 22 november 2013, worden de woorden "en het bedrag van 25,01 euro vermeld in artikel 12, § 1bis" ingevoegd tussen de woorden "De inkomstenbedragen vermeld in de artikelen 11, 12, 13 en 13bis" en "zijn gebonden aan het indexcijfer der consumptieprijzen 142,75."

Art. 4. In artikel 18, § 5, van hetzelfde koninklijk besluit, laatstelijk gewijzigd bij de wet van 15 juli 2016, worden de woorden "door artikel 18bis van dit besluit" vervangen door de woorden "door de artikelen 18bis en 18ter van dit besluit".

Art. 5. In artikel 18ter van hetzelfde koninklijk besluit, ingevoegd bij de wet van 27 juni 2021, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

1) tussen het tweede en het derde lid wordt een lid ingevoegd, luidende :

"Het Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen kan beslissen om volledig of gedeeltelijk te verzaken aan de terugvordering van de uitkering. Een dergelijke verzaking is slechts mogelijk :

  1. indien de schuldenaar zich in staat van behoefte bevindt of in een toestand die de staat van behoefte benadert;

  2. wanneer de geringheid van het terug te vorderen bedrag niet verantwoordt dat er kosten worden gemaakt;

  3. wanneer de terugvordering voortvloeit uit het herstel van een fout begaan door het bevoegde sociale verzekeringsfonds.";

2) het laatste lid wordt aangevuld met een bepaling onder 5°, luidende :

"5° de ingangsdatum van de verjaringstermijn bedoeld in het tweede lid.".

HOOFDSTUK 3. - Alternatieve financiering

Art. 6. In artikel 119 van de programmawet van 27 december 2021 wordt het eerste lid vervangen als volgt :

"In...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT