Wet betreffende de betalingsdiensten (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 15-01-2010 en tekstbijwerking tot, de 10 décembre 2009

http://www.juridat.be"/cgi_loi/arch_a.pl?N=&=&sql=(text+contains+(''))&rech=1&language=nl&tri=dd+AS+RANK&numero=1&table_name=wet&cn=2009121039&caller=archive&fromtab=wet&la=N&ver_arch=001"

TITEL I. - Algemene bepalingen

HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepaling

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Zij zet de Richtlijn 2007/64/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 november 2007 betreffende betalingsdiensten in de interne markt tot wijziging van de Richtlijnen 97/7/EG, 2002/65/EG, 2005/60/EG en 2006/48/EG, en tot intrekking van Richtlijn 97/5/EG gedeeltelijk om.

HOOFDSTUK 2. - Definities en toepassingsgebied

Art. 2. Voor de toepassing van deze wet wordt verstaan onder :

  1. " betalingsdienst " : elke dienst, te koop aangeboden in het raam van een bedrijfsactiviteit, als hierna vermeld :

    1. diensten waarbij de mogelijkheid wordt geboden contanten op een betaalrekening te plaatsen alsook alle verrichtingen die voor het beheren van een betaalrekening vereist zijn;

    2. diensten waarbij de mogelijkheid wordt geboden contanten van een betaalrekening op te nemen alsook alle verrichtingen die voor het beheren van een betaalrekening vereist zijn;

    3. uitvoering van betalingstransacties, met inbegrip van de overmaking van geldmiddelen op een betaalrekening bij de betalingsdienstaanbieder van de gebruiker of bij een andere betalingsdienstaanbieder :

      - uitvoering van domiciliëringen;

      - uitvoering van betalingstransacties via een betaalkaart of een soortgelijk instrument;

      - uitvoering van overschrijvingen, met inbegrip van doorlopende betalingsopdrachten.

    4. uitvoering van betalingstransacties waarbij de geldmiddelen zijn gedekt door een kredietovereenkomst die aan de betalingsdienstgebruiker wordt verstrekt :

      - uitvoering van domiciliëringen;

      - uitvoering van betalingstransacties via een betaalkaart of een soortgelijk instrument;

      - uitvoering van overschrijvingen, met inbegrip van doorlopende betalingsopdrachten.

    5. uitgifte van en/of aanvaarding van betaalinstrumenten;

    6. geldtransfers;

    7. uitvoering van betalingstransacties waarbij de instemming van de betaler met een betalingstransactie wordt doorgegeven met behulp van een telecommunicatie-, digitaal- of informatica-instrument en de betaling rechtstreeks geschiedt aan de beheerder van de telecommunicatiediensten, het informaticasysteem of het netwerk, die louter optreedt als tussenpersoon tussen de betalingsdienstgebruiker en de persoon die de goederen levert of de diensten verricht;

  2. " betalingsdienstaanbieder " : iedere rechtspersoon die betalingsdiensten verstrekt aan een betalingsdienstgebruiker en beantwoordt aan de kenmerken van een van de hierna opgesomde instellingen :

    1. de in België gevestigde kredietinstellingen bedoeld in artikel 1, tweede lid, 1°, van de wet van 22 maart 1993 op het statuut en het toezicht op de kredietinstellingen en de kredietinstellingen die zijn opgericht naar het recht van een andere Lidstaat van de Europese Economische ruimte waarvoor de regeling geldt van artikel 66 van voornoemde wet;

    2. de in België gevestigde instellingen voor elektronisch geld bedoeld in artikel 1, derde lid, 2°, van de wet van 22 maart 1993 op het statuut en het toezicht op de kredietinstellingen en de instellingen voor elektronisch geld die zijn opgericht naar het recht van een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte waarvoor de regeling geldt van artikel 66bis van voornoemde wet;

    3. De Post NV van publiek recht;

    4. betalingsinstellingen : de rechtspersonen die gemachtigd zijn betalingsdiensten aan te bieden en uit te voeren overeenkomstig de wet van 21 december 2009 op het statuut van de betalingsinstellingen, de toegang tot het bedrijf van betalingsdienstaanbieder en de toegang tot betalingssystemen;

    5. de Nationale Bank van België en de Europese Centrale Bank, wanneer zij niet handelen in hun hoedanigheid van monetaire- of andere publieke autoriteit;

    6. de Belgische federale, regionale en lokale overheden voor zover zij krachtens de wetgeving die hun opdrachten regelt en/of hun statuten hiertoe gemachtigd zijn en zij niet handelen in hun hoedanigheid van publieke autoriteit.

    De persoon die als gewoon beroep of bedrijf betalingsdiensten verstrekt aan betalingsdienstgebruikers zonder hiertoe over de nodige vergunning of toelating te beschikken blijft niettemin onderworpen aan de dwingende bepalingen van deze wet;

  3. " betalingsdienstgebruiker " : de natuurlijke of rechtspersoon die in de hoedanigheid van betaler, begunstigde of beide van een betalingsdienst gebruikmaakt;

  4. " betaler " : de natuurlijke of rechtspersoon die houder is van een betaalrekening en een betalingstransactie vanaf die betaalrekening toestaat, of de natuurlijke of rechtspersoon die bij het ontbreken van een betaalrekening, een betalingsopdracht geeft;

  5. " begunstigde " : de natuurlijke of rechtspersoon die de beoogde uiteindelijke ontvanger is van de geldmiddelen waarop een betalingstransactie betrekking heeft;

  6. " betalingstransactie " : een door de betaler of de begunstigde geïnitieerde handeling waarbij geldmiddelen worden gedeponeerd, overgemaakt of opgenomen, ongeacht of er onderliggende verplichtingen tussen de betaler en de begunstigde zijn;

  7. " betalingsopdracht " : door een betaler of begunstigde aan zijn betalingsdienstaanbieder gegeven instructie om een betalingstransactie uit te voeren;

  8. " betaalrekening " : een op naam van een of meer betalingsdienstgebruikers aangehouden rekening die voor de uitvoering van betalingstransacties wordt gebruikt;

  9. " geldmiddelen " : bankbiljetten en muntstukken, giraal geld en elektronisch geld zoals bedoeld in artikel 3, § 1, 7°, van de wet van 22 maart 1993 op het statuut van en het toezicht op de kredietinstellingen, aangevuld bij de wet van 25 februari 2003;

  10. " betaalinstrument " : elk gepersonaliseerd instrument en/of geheel van procedures, overeengekomen tussen de betalingsdienstgebruiker en de betalingsdienstaanbieder, waarvan de betalingsdienstgebruiker gebruikmaakt om een betalingsopdracht te initiëren;

  11. " authentificatie " : een procedure die de betalingsdienstaanbieder in staat stelt het gebruik van een welbepaald betaalinstrument na te gaan met inbegrip van de gepersonaliseerde veiligheidskenmerken;

  12. " unieke identificator " : de door de betalingsdienstaanbieder aan de betalingsdienstgebruiker opgegeven combinatie van letters, nummers of symbolen, door laatstgenoemde te verstrekken om voor een betalingstransactie de andere betrokken betalingsdienstgebruiker en/of zijn betaalrekening ondubbelzinnig te identificeren;

  13. " domiciliëring " : een betalingsdienst voor het debiteren van de betaalrekening van een betaler, waarbij een betalingstransactie wordt geïnitieerd door de begunstigde op basis van een door de betaler aan de begunstigde, aan de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde of aan de betalingsdienstaanbieder van de betaler verstrekte instemming;

  14. " geldtransfer " : een betalingsdienst waarbij, zonder opening van betaalrekeningen op naam van de betaler of de begunstigde, van een betaler geldmiddelen worden ontvangen met als enig doel het daarmee overeenstemmende bedrag over te maken aan een begunstigde of aan een andere, voor rekening van de begunstigde handelende betalingsdienstaanbieder, en/of waarbij dergelijke geldmiddelen voor rekening van de begunstigde worden ontvangen en aan de begunstigde beschikbaar worden gesteld;

  15. " betalingssysteem " : een systeem met formele en gestandaardiseerde procedures en gemeenschappelijke regels voor de verwerking, verrekening en/of afwikkeling van betalingstransacties dat toelaat geldmiddelen over te maken;

  16. " raamcontract " : een betalingsdienstencontract dat de toekomstige uitvoering regelt van afzonderlijke en opeenvolgende betalingstransacties en dat de verplichtingen en voorwaarden voor de opening van een betaalrekening kan omvatten;

  17. " werkdag " : een dag waarop de relevante betalingsdienstaanbieder van de betaler of de betalingsdienstaanbieder van de begunstigde die betrokken is bij de uitvoering van een betalingstransactie toegankelijk is voor de bij de uitvoering van een betalingstransactie vereiste werkzaamheden;

  18. " valutadatum " : het referentietijdstip dat door een betalingsdienstaanbieder wordt gebruikt voor de berekening van de interesten op de geldmiddelen waarmee een betaalrekening wordt gedebiteerd of gecrediteerd;

  19. " referentiewisselkoers " : de wisselkoers die als berekeningsgrondslag wordt gehanteerd bij een valutawissel en die door de betalingsdienstaanbieder beschikbaar wordt gesteld of afkomstig is van een bron die voor het publiek toegankelijk is;

  20. " referentierentevoet " : de rentevoet die als berekeningsgrondslag wordt gehanteerd voor het aanrekenen van interesten en die afkomstig is van een voor het publiek toegankelijke bron en door beide partijen bij een betalingsdienstencontract kan worden nagegaan;

  21. " techniek voor communicatie op afstand " : ieder middel dat, zonder gelijktijdige fysieke aanwezigheid van de betalingsdienstaanbieder en de betalingsdienstgebruiker, kan worden gebruikt voor het sluiten van een betalingsdienstencontract;

  22. " duurzame drager " : ieder hulpmiddel dat de betalingsdienstgebruiker in staat stelt om persoonlijk aan hem gerichte informatie op te slaan op een wijze die deze informatie gemakkelijk toegankelijk maakt voor toekomstig gebruik gedurende een periode die is afgestemd op het doel waarvoor de informatie kan dienen, en die een ongewijzigde reproductie van de opgeslagen informatie mogelijk maakt;

  23. " consument " : een natuurlijke persoon die, in het raam van betalingsdienstcontracten welke onder deze wet vallen, voor doeleinden buiten zijn bedrijfs- of beroepswerkzaamheden handelt;

  24. " gepersonaliseerde veiligheidskenmerken " : elk technisch middel toegewezen door een betalingsdienst-aanbieder aan een bepaalde betalingsdienstgebruiker voor het gebruik van een betaalinstrument. Dit dispositief/kenmerk, eigen aan de betalingsdienstgebruiker en onder...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT