Wet houdende diverse bepalingen inzake elektronische communicatie, de 18 mai 2009

Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.

Deze wet voorziet in de gedeeltelijke omzetting van :

-Richtlijn 2002/21/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake een gemeenschappelijk regelgevingskader voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten (" Kaderrichtlijn ") (PbEG 24 april 2002, L 108/33);

- Richtlijn 2002/20/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 betreffende de machtiging voor elektronische-communicatienetwerken en -diensten (" Machtigingsrichtlijn ") (PbEG 24 april 2002, L 108/21);

- Richtlijn 2002/19/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake de toegang tot en interconnectie van elektronische-communicatienetwerken en bijbehorende faciliteiten (" Toegangsrichtlijn ") (PbEG 24 april 2002, L 108/7);

- Richtlijn 2002/22/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake de universele dienst en gebruikersrechten met betrekking tot elektronische-communicatienetwerken en diensten (" Universeledienstrichtlijn ") (PbEG 24 april 2002, L 108/51);

- Richtlijn 2002/58/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 juli 2002 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de sector elektronische communicatie (richtlijn betreffende privacy en elektronische communicatie) (PbEG, 31 juli 2002, L 201/37);

- Richtlijn 1999/5/EG van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 1999 betreffende radioapparatuur en telecommunicatie-eindapparatuur en de wederzijdse erkenning van hun conformiteit (PbEG 7 april 1999, L 91/10).

HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen aan de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector

Art. 2. Artikel 14, § 2, van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector, gewijzigd bij de wetten van 22 december 2003, 13 juni 2005, 20 juli 2005, 20 juli 2006, 21 december 2006, 16 maart 2007 en 25 april 2007 wordt aangevuld met een bepaling onder 6°, luidende :

" 6° mag, mits de redenen voor de nietigverklaring worden geëerbiedigd en de omvang van het toepassingsgebied niet wordt gewijzigd, overgaan tot de vervanging van een door een rechterlijke autoriteit vernietigd besluit wanneer, wegens die nietigverklaring, één of meer doelstellingen beoogd in de artikelen 6 tot 8 van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie niet langer worden gehaald. "

Art. 3. In artikel 17, § 3, tweede lid, van dezelfde wet worden de woorden " twee jaar " vervangen door de woorden " één jaar ".

Art. 4. In artikel 20, § 1, van dezelfde wet worden de woorden " zonder dat deze twee maanden mag overschrijden " vervangen door de woorden " zonder dat deze initieel twee maanden mag overschrijden. De totale termijn van deze voorlopige maatregelen mag maximaal vier maanden bedragen, mits de Raad de noodzaak van de verlenging van de initiële termijn motiveert. "

Art. 5. Artikel 21 van dezelfde wet, gewijzigd bij de wet van 25 april 2007, wordt vervangen als volgt :

" § 1. Onder voorbehoud van artikel 21/1, deelt de Raad, in geval van een overtreding op de wetgeving of reglementering waarvan de naleving door het Instituut wordt gecontroleerd, zijn grieven mee aan de overtreder, alsook het beoogde bedrag van de administratieve boete die aan de schatkist toekomt ten bedrage van maximaal 5.000 euro voor natuurlijke personen of van maximaal 5 % van de omzet van de overtreder gedurende het jongste volledige referentiejaar in de sector voor elektronische communicatie in België voor rechtspersonen.

§ 2. De Raad stelt de termijn vast waarover de overtreder beschikt om het dossier te raadplegen en zijn schriftelijke opmerkingen voor te leggen. Deze termijn mag niet korter zijn dan tien werkdagen.

§ 3. De overtreder wordt uitgenodigd om te verschijnen op de datum die door de Raad wordt vastgesteld en per aangetekende brief wordt meegedeeld. Hij mag zich laten vertegenwoordigen door de raadsman van zijn keuze.

§ 4. De Raad kan elke persoon horen die een nuttige bijdrage kan leveren tot zijn informatie, hetzij ambtshalve, hetzij op verzoek van de overtreder.

§ 5. De Raad neemt een besluit binnen zestig dagen na de sluiting van de debatten.

Dit besluit wordt per aangetekende brief aan de betrokkene en aan de Minister meegedeeld, en gepubliceerd op de website van het Instituut. "

Art. 6. In dezelfde wet wordt een artikel 21/1 ingevoegd, luidende :

" Art. 21/1. § 1. In afwijking van artikel 21 richt de Raad wanneer hij een overtreding vaststelt van de verplichtingen die worden opgelegd door of krachtens de artikelen 9, §§ 1 en 3, 11, § 3, 18, § 1, 51, § 2, eerste lid, 56, § 2 en 57 tot 65, van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie, aan de overtreder een ontwerpbesluit tot het opleggen van een administratieve geldboete, waarbij deze laatste wordt verzocht een eind te maken aan de overtreding binnen de termijn vastgesteld door de Raad. Deze termijn mag echter niet korter zijn dan één maand vanaf de notificatie van het ontwerpbesluit, behalve met de overeenstemming van de overtreder.

§ 2. De overtreder beschikt over minstens twintig dagen om het dossier te raadplegen en zijn schriftelijke opmerkingen voor te leggen. De Raad kan deze termijn verlengen.

In geval van herhaalde overtredingen kan het Instituut een kortere termijn bepalen.

§ 3. Indien de overtreder na afloop van de in § 1 beoogde termijn die hem is toegekend, geen eind heeft gemaakt aan de overtreding, kan de Raad hem de in artikel 21, § 1, bedoelde administratieve boete opleggen.

Artikel 21, §§ 3 en 4, is van toepassing op het besluit bedoeld in het eerste lid.

§ 4. Wanneer de overtredingen zwaar zijn of herhaaldelijk voorkomen en de overeenkomstig § 1 en § 3 genomen maatregelen niet hebben geleid tot de stopzetting ervan, kan de Raad, na de overtreder gehoord te hebben, de volledige of gedeeltelijke stopzetting bevelen van de exploitatie van het netwerk of van de levering van de telecommunicatiedienst, alsook van de verkoop of het gebruik van alle betreffende diensten of producten. "

§ 5. Het besluit bedoeld in § 4 wordt meegedeeld aan de overtreder binnen de week nadat het werd aangenomen.

De Raad kent de overtreder een redelijke termijn toe om zich te voegen naar de maatregel. "

Art. 7. Artikel 23, § 3, van dezelfde wet wordt aangevuld met de volgende leden :

" Wanneer het vertrouwelijke karakter van de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT