Wet tot wijziging van de artikelen 747, 748 en 750 van het Gerechtelijk Wetboek., de 23 mars 1995

Artikel 1. In artikel 747, § 2, van het Gerechtelijk Wetboek, gewijzigd bij de wet van 3 augustus 1992, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  1. Het eerste lid wordt vervangen door wat volgt :

    "De voorzitter of de door hem aangewezen rechter kan, op verzoek van ten minste een van de partijen, de termijnen om conclusie te nemen bepalen."

  2. In de Franse tekst van het tweede lid, laatste zin, worden de woorden "aux parties" vervangen door de woorden "aux autres parties".

    Art. 2. In artikel 748, § l, eerste lid, van hetzelfde Wetboek, gewij- zigd bij de wet van 3 augustus 1992, worden de woorden "of na bepaling van de rechtsdag overeenkomstig artikel 750, § 2, laatste lid", ingevoegd tussen de woorden "na het gezamenlijk verzoek om rechtsdagbepaling" en de woorden "zijn neergelegd".

    Art. 3. Aan artikel 750 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wet van 3 augustus 1992, en waarvan de huidige tekst § 1 zal vormen, wordt een § 2, toegevoegd, luidend als volgt :

    "§ 2. Indien alle partijen conclusies hebben neergelegd, richt, bij gebreke van overeenstemming tussen hen, en na verloop van de termijn bepaald bij artikel 747, § 1, derde lid, de meest gerede partij een verzoek tot bepaling van de rechtsdag aan de voorzitter van de kamer waaraan de zaak is toegewezen; dit verzoekschrift wordt ter griffie neergelegd in zoveel exemplaren als er partijen zijn. Bij het verzoekschrift wordt een afschrift van de brief gevoegd waarbij aan de andere partijen of, in voorkomend geval, aan hun advocaten is voorgesteld op gezamenlijk verzoek de rechtsdag bedoeld in § 1, te laten bepalen. Het wordt door de griffier bij gerechtsbrief aan de andere partijen ter kennis gebracht en in voorkomend geval bij gewone brief aan hun advocaten.

    De andere partijen kunnen binnen vijftien dagen na de verzending van de gerechtsbrief, op dezelfde wijze, hun opmerkingen aan de voorzitter of aan de door hem aangewezen rechter doen toekomen. In dat geval wordt door de voorzitter gehandeld overeenkomstig artikel 747, § 2, vierde tot zesde lid.

    Bij ontstentenis van reactie van de andere partijen op het door de meest gerede partij neergelegde verzoekschrift wordt de rechtsdag door de voorzitter bepaald. De griffier brengt deze ter kennis van de partijen bij gewone brief aan hun...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT