9 MEI 2008. - Koninklijk besluit tot bepaling van de werkingsregels en het Procedurereglement van de Kamers van eerste aanleg en van de Kamers van beroep bij de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle van het RIZIV

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op artikel 108 van de Grondwet;

Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op artikel 144, hersteld bij de wet van 21 december 2008, en artikel 145, hersteld bij de wet van 24 december 2006 en gewijzigd bij de wet van 27 december 2006;

Gelet op het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzonderheid op de artikelen 310quater tot 310decies, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 18 mei 2004;

Gelet op de adviezen van het Comité van de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle, gegeven op 31 autustus 2007, 26 oktober 2007 en 21 december 2007;

Gelet op het advies 44.065/l van de Raad van State, gegeven op 21 februari 2008, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale zaken,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit, wordt verstaan onder :

  1. de gecoördineerde wet : de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994;

  2. griffie : de griffie van de Kamers van eerste aanleg en de Kamers van beroep, bedoeld in artikel 145, § 3, tweede lid van de gecoördineerde wet;

  3. voorzitter : de magistraat bedoeld in artikel 145, § 1, tweede lid, 1°, van de gecoördineerde wet of artikel 145, § 1, derde lid, 1°, van dezelfde wet;

  4. verzoekende partij : de verzoeker of zijn raadsman.

    Art. 2. Met uitzondering van de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle, vermeld elke partij in een procedure voor de Kamers van eerste aanleg of beroep, haar wettelijke of gekozen woonplaats in België, in het eerste ingediende procedurestuk.

    Elke wijziging van woonplaats wordt onmiddellijk aan de griffie meegedeeld met een ter post aangetekende brief, met vermelding van het rolnummer van het beroep waarop de wijziging betrekking heeft.

    Iedere kennisgeving, mededeling, oproeping, gericht aan de vorige woonplaats en daterend van vóór de ontvangst van voornoemde ter post aangetekende brief, wordt als regelmatig beschouwd.

    HOOFDSTUK II. - De aanhangigmaking

    Art. 3. Bij de Kamers van eerste aanleg en de Kamers van beroep worden de betwistingen, bedoeld in artikel 144, §§ 2 en 3, van de gecoördineerde wet, aanhangig gemaakt bij verzoekschrift, gericht aan de voorzitter en toegezonden met een ter post aangetekende brief of ter griffie neergelegd tegen ontvangstbewijs.

    Art. 4. Op straffe van onontvankelijkheid, wordt het verzoekschrift gedateerd en ondertekend door de verzoekende partij en bevat de volgende vermeldingen :

  5. de naam, voornaam, beroepscategorie en woonplaats van de verzoekende partij;

  6. het voorwerp van de eis of het beroep en de vermelding van de feiten en de middelen;

  7. de naam, voornaam, beroep en woonplaats van de tegenpartij.

    Voor de toepassing van het eerste lid, 1° en 3°, volstaat bij rechtspersonen de vermelding van hun benaming, juridische aard en maatschappelijke zetel.

    Art. 5. De verzoekende partij voegt aan haar verzoekschrift zoveel afschriften toe als het aantal tegenpartijen in de zaak, alsook een inventaris van de ingeroepen stukken tot staving van haar verzoekschrift.

    De verzoekende partij zendt tegelijkertijd met de neerlegging van haar verzoekschrift, ter informatie ook een afschrift hiervan aan de tegenpartijen.

    In de gevallen bedoeld in artikel 144, § 2, 2°, 3° en § 3, 1° en 2°, van de gecoördineerde wet, voegt de verzoekende partij aan haar verzoekschrift een afschrift bij van de betwiste beslissing.

    Art. 6. Verzoeken of beroepen kunnen als samenhangend behandeld worden, wanneer zij onderling zo verbonden zijn dat het wenselijk is ze samen in te leiden en te beoordelen, ten einde oplossingen te vermijden die onverenigbaar zouden kunnen zijn, wanneer de zaken afzonderlijk worden berecht.

    In de gevallen bedoeld in artikel 144, § 2, 1° en 3°, van de gecoördineerde wet, kan de Leidend ambtenaar van de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle verschillende verzoeken of beroepen, betreffende meerdere zorgerieners, met éénzelfde verzoekschrift, aanhangig maken bij de Kamers van eerste aanleg, voor zover deze verzoeken of beroepen samenhangend zijn.

    HOOFDSTUK III. - De griffie en de rol

    Art. 7. De Kamers van eerste aanleg en de Kamers van beroep worden bijgestaan door één...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT