2 AUGUSTUS 2002. - Koninklijk besluit houdende vaststelling van het regime en de werkingsmaatregelen, toepasbaar op de plaatsen gelegen op het Belgisch grondgebied, beheerd door de Dienst Vreemdelingenzaken, waar een vreemdeling wordt opgesloten, ter beschikking gesteld van de regering of vastgehouden, overeenkomstig de bepalingen vermeld in artikel 74/8, § 1, van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen

VERSLAG AAN DE KONING

Sire,

Bij de wet van 15 juli 1996, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 5 oktober 1996 werd in de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen een nieuw artikel 74/8, § 2 ingevoegd, waarbij aan de Koning de bevoegdheid wordt verleend om het regime en de werkingsmaatregelen te bepalen van de gesloten centra voor vreemdelingen beheerd door de Dienst Vreemdelingenzaken.

Op 4 mei 1999 heeft U Uw goedkeuring gehecht aan een besluit ter uitvoering van dit wetsartikel, dat gepubliceerd werd in het Belgisch Staatsblad van 3 juni 1999. Dit besluit werd echter door de Raad van State, afdeling administratie in het arrest nr. 96807 van 21 juni 2001 geannuleerd.

Het besluit dat ik U heden voorleg, is een grondige herziening van het bovengenoemd besluit.

De concrete aanpassingen vloeien voort uit enerzijds de opmerkingen die gemaakt werden door het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding, de Commissie voor de Gesloten centra en een informele parlementaire werkgoep, samengesteld uit leden van Ecolo, Agalev, PSC en PS en anderzijds de praktische noden van de centra zelf.

De opmerkingen van de genoemde instanties werden getoetst aan de volgende criteria :

inpasbaarheid in het gevoerde politieke beleid inzake de gesloten centra;

inpasbaarheid in de basisoptie van het systeem van groepsregime.

In het algemeen kan ik U melden dat in vergelijking met het besluit van 4 mei 1999 het regime in de centra soepeler wordt ingevuld en er meer waarborgen worden voorzien voor de bewoners. Bij de artikelsgewijze bespreking zal dit verder verduidelijkt worden.

Dit verslag herneemt voor de ongewijzigde artikelen dan ook de commentaar over van het verslag bij het basisbesluit van 4 mei 1999.

...

Deze gesloten centra zijn opgericht teneinde bepaalde categorieën van vreemdelingen op te vangen. Het gaat meer bepaald over de vreemdelingen die het voorwerp hebben uitgemaakt van een beslissing tot vasthouding overeenkomstig de artikelen 74/5 of 74/6 van de wet van 15 december 1980, van een beslissing tot opsluiting overeenkomstig de artikelen 7 of 27 of van een beslissing tot terbeschikkingstelling van de regering overeenkomstig het artikel 25.

Het gaat meer bepaald over :

  1. asielzoekers die hun aanvraag aan de grens hebben gedaan;

  2. uitgeprocedeerde asielzoekers, zijnde de asielzoekers die een uitvoerbaar bevel tot verlaten van het grondgebied hebben verkregen;

  3. vreemdelingen die illegaal verblijven op het grondgebied.

    De opvang geschiedt steeds in functie van de organisatie van de repatriëring of de terugdrijving van de betrokkene naar het land van herkomst of een ander land.

    Men dient op te merken dat de Dienst Vreemdelingenzaken tevens beschikt over centra gelegen in het grensgebied voor vreemdelingen die niet voldoen aan de vereiste voorwaarden om het grondgebied binnen te komen. Het gaat hier over de zogenaamde INAD- centra (inadmissable passengers). Dit besluit is niet van toepassing op deze centra.

    Het is de bedoeling voor dit centrum een aparte reglementering op te stellen.

    Een eerste ontwerp van besluit werd voorgelegd aan de Raad van State. Het advies van de Raad van State werd zoveel als mogelijk gevolgd. Zo werd o.m. de klachtenprocedure verder uitgewerkt. Daarnaast werden de nodige tekstverbeteringen aangebracht en een aantal bepalingen verder verduidelijkt.

    Daar waar het advies van de Raad van State niet helemaal kon worden gevolgd, wordt hierna de nodige uitleg gegeven bij de artikelsgewijze bespreking. Het ontwerp dat wij u thans voorleggen is de versie zoals ze werd aangepast naar aanleiding van de opmerkingen van de Raad van State.

    De voorgestelde reglementering is gebaseerd op enerzijds de reeds bestaande regels voor de gesloten centra en anderzijds de regels van de penitentiaire instellingen. Hierbij werd, op aangeven van het Centrum voor Gelijkheid van Kansen, tevens rekening gehouden met een studie van de Leuvense professor Strafrecht L. Dupont waarin een volledige herziening van de basisbeginselen van het gevangeniswezen met bijzondere aandacht voor een degelijke wettelijke basis voor de rechtspositie van de gedetineerden, wordt voorgesteld.

    Hierbij werd steeds het basisprincipe, geponeerd door de Raad van State in zijn advies bij het basisbesluit van 4 mei 1999, voor ogen gehouden, dat stelt dat de regels van de centra nooit strenger mogen zijn dan die van de gevangenissen.

    Dit ontwerp van besluit dat wij de eer hebben Uwe Majesteit ter ondertekening voor te leggen strekt ertoe aan deze wettelijke bepaling uitvoering te geven.

    ARTIKELSGEWIJZE BESPREKING

    Artikelen 1-5

    Deze artikelen bevatten de inleidende bepalingen. Elke centrumdirecteur zal de algemene bepalingen als verwoord in dit besluit dienen te preciseren in een huishoudelijk reglement. Er zal hierbij rekening dienen gehouden te worden met de specifieke kenmerken van het centrum in kwestie (categorie van bewoners, infrastructurele mogelijkheden,...).

    Dit reglement is van toepassing op alle centra beheerd door de Dienst Vreemdelingenzaken, behalve de centra gelegen in het grensgebied voor vreemdelingen die niet voldoen aan de vereiste voorwaarden om het grondgebied binnen te komen, de zogenaamde Inad-centra.

    Voor deze centra zal er, omwille van de eigenheid ervan en de fundamentele infrastructurele verschillen ten aanzien van de andere centra, een aangepast koninklijk besluit worden geconcipieerd.

    De categorieën van vreemdelingen als beschreven in het artikel 4 werden reeds in het begin van dit verslag verduidelijkt.

    Het artikel 5 benadrukt nog eens de rol van de gesloten centra in het immigratiebeleid. Het verblijf aldaar is enkel gewettigd in het licht van de uitvoering van een verwijderingsmaatregel.

    Artikelen 6-9

    Deze artikelen bevatten in algemene termen enkele fundamentele rechten en plichten van zowel de bewoners als het personeel. Deze rechten en plichten zullen in de loop van de tekst concreter ingevuld worden.

    Artikelen 10-17

    Deze artikelen behandelen de regels die gelden bij de aankomst van de bewoner in het centrum. De fouillering en de controle op gevaarlijke en verboden voorwerpen gebeuren ter bescherming van de veiligheid van de andere bewoners en het centrumpersoneel.

    Er worden hierbij voldoende waarborgen voorzien voor de betrokken vreemdeling (fouillering door personeelslid van het zelfde geslacht, bewaargeving van bepaalde voorwerpen,...).

    Indien de fouillering omwille van praktische redenen niet kan uitgevoerd worden door een lid van het veiligheidspersoneel van hetzelfde geslacht, wordt deze uitgevoerd door een ander personeelslid van hetzelfde geslacht onder toezicht van de dienstverantwoordelijke. Dit toezicht is erop gericht ervoor te zorgen dat de fouillering correct gebeurt conform de in dit besluit bepaalde voorschriften.

    Naar aanleiding van het advies van de Raad van State werd besloten om een wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen door te voeren met het oog op het vastleggen hierin van een fouilleringsbevoegdheid voor het veiligheidspersoneel van het centrum. In afwachting van deze wetswijziging is het echter voor de bescherming van de veiligheid van de bewoners en het centrumpersoneel absoluut noodzakelijk de in dit besluit vastgelegde regels aangaande de fouillering te behouden.

    Het medisch onderzoek is in eerste instantie een preventieve maatregel om, in het belang van de bewoners en de personeelsleden, het centrum vrij te houden van ziektes en de hygiëne te vrijwaren. Het is duidelijk dat dergelijk onderzoek ook in het belang van de bewoners zelf is, daar eventuele medische problemen zo kunnen opgespoord worden.

    De geneesheer verbonden aan het centrum zorgt desgevallend in samenspraak met de bewoner voor de gepaste behandeling in overeenstemming met zijn deontologie en de wettelijke bepalingen.

    Dit houdt concreet in dat een bewoner in principe een voorgestelde behandeling kan weigeren, tenzij het ziektes betreft die door of krachtens de wet beschouwd worden als zijnde een gevaar voor de volksgezondheid (zo o.m. de besluitwet van 24 januari 1945 betreffende de prophylaxe der geslachtsziektes en het koninklijk besluit van 1 maart 1971 betreffende de profylaxe tegen overdraagbare ziekten), waardoor de behandeling een verplicht karakter krijgt.

    De resultaten van dit onderzoek kunnen ertoe leiden dat de geneesheer verbonden aan het centrum een maatregel voorzien in artikel 61 voorstelt.

    Voor elke nieuwe bewoner wordt er een administratief dossier geopend.

    Alle documenten die nuttig kunnen zijn voor de identificatie van de betrokkene of de behandeling van zijn administratief dossier worden voor de duur van het verblijf in het centrum in bewaring genomen. Enerzijds is het belangrijk dat de administratie beschikt over een zo volledig mogelijk dossier en anderzijds wenst men zo te vermijden dat er documenten gewild of ongewild verloren gaan.

    Er wordt een waarborg ingeschreven dat de bewoner, indien hij dat nodig acht, deze documenten kan inzien en er een kopie van kan krijgen.

    Indien het personeel van het centrum denkt dat bepaalde documenten die het heeft gekregen, vals zijn, mogen deze niet in het centrum worden bewaard, maar behoren ze te worden overhandigd aan de gerechtelijke overheden.

    De betrokkene wordt geïnformeerd over zijn (juridische) toestand en de mogelijke stappen die hij daartegen kan ondernemen en wordt in de mogelijkheid gesteld gedurende minimum tien minuten te telefoneren. Deze regel kan, weliswaar enkel in het belang van de bewoners, flexibeler worden ingevuld.

    Dit zijn in deze fase belangrijke waarborgen in hoofde van de bewoner.

    De mogelijkheid van het nemen van vingerafdrukken is gebaseerd op het artikel 51/3, § 2, van de wet van 15 december 1980 en valt volledig onder deze bepaling.

    U merke op dat er in dit besluit tevens een groot belang gehecht wordt aan de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT