Koninklijk besluit betreffende de vergoeding van de werkingskosten van de FSMA ter uitvoering van artikel 56 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, de 17 mai 2012

TITEL I. - Algemene bepalingen

Artikel 1. De werkingskosten van de Autoriteit voor financiële diensten en markten, afgekort FSMA, worden vergoed door bijdragen betaald door de ondernemingen en personen die onder haar toezicht staan of waarvan de verrichtingen of de producten onder haar toezicht staan.

Art. 2. Omvang en evolutie van de werkingskosten.

De werkingskosten van de FSMA worden jaarlijks vergoed binnen volgende grenzen :

  1. de kosten met betrekking tot de organen en het personeel van de FSMA worden vergoed voor hun werkelijk bedrag, met dien verstande dat het aantal operationele personeelsleden van de FSMA, uitgedrukt in voltijdse equivalenten, niet hoger mag liggen dan 311, behoudens afwijking toegestaan door de bevoegde Ministers en op gemotiveerd voorstel van de FSMA.

    Onder operationele personeelsleden dient voor de toepassing van dit besluit verstaan, de personeelsleden ingeschreven in het personeelsregister van de FSMA, met uitzondering van :

    1. de stagiairs of tijdelijke werknemers die de FSMA in dienst neemt krachtens de geldende tewerkstellingsbevorderende wetgeving;

    2. de werknemers die meer dan een jaar afwezig zijn;

    3. de tijdelijke werknemers ter vervanging van medewerkers die meer dan 30 dagen en maximaal één jaar afwezig zijn wegens ondermeer ziekte, zwangerschapsverlof of tijdskrediet;

    4. de medewerkers van de FSMA die gedetacheerd zijn naar nationale of internationale instellingen of organismen voor opdrachten in het verlengde van de bevoegdheden van de FSMA, voor zover hun vergoeding tijdens de detachering rechtstreeks of onrechtstreeks gedragen wordt door de instelling of het organisme waarnaar de betrokken medewerker gedetacheerd is.

    De bepaling, op 31 december van elk jaar, van het aantal personeelsleden voor de toepassing van 1° wordt gecertificeerd door de bedrijfsrevisor in functie bij de FSMA.

  2. De volgende kosten worden vergoed voor hun werkelijk bedrag :

    1. de kosten die de FSMA ten laste neemt op basis van Europese regelgeving, inzonderheid de bijdragen verschuldigd aan de Europese toezichtsautoriteiten, of op basis van internationale akkoorden;

    2. de uitgaven en lasten die de FSMA maakt voor de ontwikkeling of toepassing van bijzondere instrumenten of methodes voor haar toezicht of voor de andere opdrachten die haar zijn toevertrouwd;

    3. de kosten van de eventuele uitbesteding voor de uitvoering van het jaarlijkse actieplan van de FSMA bedoeld in artikel 49, § 2, van de wet van 2 augustus 2002;

    4. de kosten van de uitbesteding van ondersteunende taken die noodzakelijk zijn voor de goede werking van de FSMA waartoe in voorkomend geval beslist wordt na de datum van afkondiging van dit besluit;

    5. de kosten verbonden aan uitzendarbeid, voor zover door het beroep op uitzendkrachten het maximum aantal toegelaten personeelsleden van de FSMA, bedoeld in 1°, niet overschreden wordt;

    6. de kosten, inzonderheid de presentiegelden en werkingskosten, van de verschillende raadgevende organen die door de wet zijn opgericht in de bevoegdheidsdomeinen van de FSMA;

    7. de erelonen en kosten van de advocaten die optreden voor de FSMA;

    8. belastingen, taksen, rechten en retributies van de Staat, de gewesten, de provincies, de gemeenten en de agglomeraties van gemeenten.

  3. De kosten ter financiering van de zetel van de FSMA worden vergoed ten belope van 3.122.555 EUR.

  4. De andere uitgaven en lasten dan deze bedoeld in 1° tot en met 3° worden vergoed ten belope van maximum 11.000.000 EUR. Dit grensbedrag wordt, op 31 december van elk jaar, en voor het eerst op 31 december 2012, aangepast aan de verhoudingsgewijze stijging van het aantal personeelsleden, en aan de evolutie van het indexcijfer van de consumptieprijzen in het afgelopen boekjaar. Het referentie-indexcijfer hiervoor is dat van de maand december. De weerslag van deze evoluties wordt gecertificeerd door de bedrijfsrevisor in functie bij de FSMA.

    Art. 3. Bepaling van de bijdragen, wijze van opvraging en aanmaningskosten

    § 1. De nadere regels voor de bepaling en inning van de bijdragen verschuldigd door de ondernemingen en personen die onder het toezicht staan van de FSMA of waarvan de verrichtingen of producten onder haar toezicht staan, worden bepaald in Titels II en III van onderhavig besluit.

    § 2. Met uitzondering van deze bedoeld in artikel 20 worden alle in dit besluit vermelde vaste bedragen,jaarlijks aangepast naar verhouding van de evolutie van de werkingskosten bedoeld in artikel 2, 1° en 4°.

    De barema's als bijlage bij dit besluit, en de reserve, bedoeld in artikel 32, worden slechts aangepast als de vereiste aanpassing meer dan tien percent bedraagt, waarbij zij, in voorkomend geval, in schijven van telkens tien percent wordt doorgevoerd, afgerond naar het hoger gelegen tiental euro.

    § 3. Behoudens andersluidende bepalingen, vraagt de FSMA de betaling van de bijdragen, verschuldigd krachtens dit besluit, op via een schrijven, fax of electronisch verstuurd bericht.

    Behoudens andersluidende bepalingen, dient de betaling te geschieden binnen één maand na de kennisgeving van het verschuldigde bedrag.

    § 4. Indien de niet-betaling van een bijdrage binnen de vooropgestelde termijn aanleiding geeft tot de verzending van een aanmaning, via een aangetekend schrijven met ontvangstbewijs, wordt voor elk aangetekend schrijven een bedrag van 50 EUR aan administratieve kosten aangerekend.

    TITEL II. - Bijdragen verschuldigd door de ondernemingen onder continu toezicht van de FSMA

    HOOFDSTUK 1. - Bepaling en opvraging van de bijdragen

    Art. 4. Globale bijdrage

    Onverminderd artikel 20 betalen de ondernemingen of personen bedoeld in deze titel samen een globale bijdrage waarvan het bedrag gelijk is aan het totale bedrag aan werkingskosten van de FSMA, zoals dat blijkt uit de begroting goedgekeurd door de Raad van Toezicht met toepassing van artikel 48, § 1, eerste lid, 4°, van de wet van 2 augustus 2002, in voorkomend geval vermeerderd met het bedrag waarmee de reserve bedoeld in artikel 32 wedersamengesteld moet worden. De opstelling van de begroting van de FSMA is inzonderheid gebaseerd op een raming van de in artikel 2 bedoelde kosten.

    De globale bijdrage wordt omgeslagen over de ondernemingen en personen volgens de regels bepaald in de artikelen 5 tot en met 16.

    Art. 5. Bijdragen van de instellingen voor collectieve belegging

    § 1. De op 1 januari ingeschreven instellingen voor collectieve belegging betalen jaarlijks gezamenlijk een bijdrage van 40 % van de in artikel 4 bedoelde globale bijdrage.

    Wanneer de instelling voor collectieve belegging verscheidene compartimenten omvat, is de bijdrage verschuldigd per ingeschreven compartiment.

    § 2. De Belgische openbare instellingen voor collectieve belegging met een vast aantal rechten van deelneming, betalen samen een bijdrage van 257.000 EUR.

    Deze bijdrage wordt over die instellingen omgeslagen naar verhouding van het bedrag van hun eigen vermogen, zoals uitgedrukt in hun geconsolideerde jaarrekening van het vorige jaar.

    § 3. De openbare instellingen voor collectieve belegging in schuldvorderingen naar Belgisch en naar buitenlands recht betalen een bijdrage van 0,02 EUR per mille van de totaalwaarde van hun op 31 december van het vorige jaar beheerd vermogen.

    § 4. De buitenlandse openbare instellingen voor collectieve belegging, met uitzondering van de instellingen voor collectieve belegging in schuldvorderingen bedoeld in paragraaf 3, betalen volgende bijdragen :

  5. de instellingen voor collectieve belegging naar het recht van een andere lidstaat van de Europese Economische Ruimte die voldoen aan de voorwaarden van de Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (ICBE's) : 2.055 EUR;

  6. de andere instellingen voor collectieve belegging : 12.835 EUR. Deze bijdrage wordt verdubbeld voor het eerste jaar waarin een bijdrage verschuldigd is.

    § 5. De Belgische openbare instellingen voor collectieve belegging, met uitzondering van de openbare instellingen voor collectieve belegging met een vast aantal rechten van deelneming bedoeld in paragraaf 2 en de openbare instellingen voor collectieve belegging in schuldvorderingen bedoeld in paragraaf 3, betalen volgende bijdragen :

  7. een bijdrage van 0,075 EUR per mille van de laatste netto-inventariswaarde van het vorige jaar zoals ze blijkt uit de statistieken overgelegd aan de FSMA;

  8. een bijdrage van 0,40 EUR per mille van het bedrag van de inschrijvingen op rechten van deelneming in het vorige jaar, zonder dat met eventuele terugbetalingen rekening wordt gehouden, zoals het blijkt uit de statistieken overgelegd aan de FSMA;

  9. in afwijking van de bepalingen onder 1° en 2°, voor een openbare monetaire instelling voor collectieve belegging, een bijdrage van 0,05 EUR per mille van de laatste netto-inventariswaarde van het vorige jaar zoals ze blijkt uit de statistieken overgelegd aan de FSMA.

    Voor de toepassing van 2° zijn in het "bedrag van de inschrijvingen op rechten van deelneming in het vorige jaar, zonder dat met eventuele terugbetalingen rekening wordt gehouden" :

    1. niet begrepen : de commissies, kosten en taksen die bij de inschrijving ten laste worden gelegd van de deelnemers, met uitzondering van het ten gunste van de instelling voor collectieve belegging geïnde bedrag tot dekking van de kosten voor de verwerving van activa;

    2. niet begrepen : de inbrengen ingevolge een fusie door overneming van compartimenten of van instellingen voor collectieve belegging;

    3. wél begrepen : de veranderingen van compartiment of van instelling voor collectieve belegging.

    Als de som van de bijdragen verschuldigd door alle instellingen voor collectieve belegging waarop dit artikel van toepassing is, minder of meer bedraagt dan de in paragraaf 1 bedoelde bijdrage, wordt het tekort of het overschot aangerekend op de bijdragen van de instellingen voor collectieve belegging waarop deze paragraaf...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT