Departement Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur Welzijnszorg Bij besluit van de Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen van 18 februari 2004 wordt bepaald : conform artikel 3 van he

Welzijnszorg

Bij besluit van de Vlaamse minister van Welzijn, Gezondheid en Gelijke Kansen van 18 februari 2004 wordt bepaald :

conform artikel 3 van het besluit van de Vlaamse regering van 12 oktober 2001 ter uitvoering van het decreet van 19 december 1997 betreffende het algemeen welzijnswerk worden de als bijlage toegevoegde sectorprotocollen gevalideerd.

Deze sectorprotocollen omvatten de generieke kenmerken van de taken van alle centra van een bepaalde sector of, in voorkomend geval, van welbepaalde bijkomende taken, en gelden voor de onderscheiden sectoren die gevormd worden door de centra voor teleonthaal, de centra voor algemeen welzijnswerk in het kader van de ziekenfondsen en de autonome centra voor algemeen welzijnswerk.

De in artikel 1 vermelde sectorprotocollen gelden tot en met 31 december 2008 en kunnen in functie van een veranderende maatschappelijke realiteit te allen tijde worden aangepast.

Sectorprotocol voor de Centra voor Teleonthaal

  1. ALGEMENE OPDRACHT, DOELSTELLINGEN EN WERKINGSPRINCIPES

  2. Algemene opdracht

    De centra voor teleonthaal zijn organisaties voor welzijnswerk die dienstverlening organiseren voor de Nederlandskundige bevolking in België.

    Wie met psychosociale problemen kampt, kan anoniem bellen naar de centra voor teleonthaal. Alle centra voor teleonthaal zijn 24 uur op 24 bereikbaar op eenzelfde telefoonnummer. De modaliteiten van dit eenvormig telefoonnummer zijn overeenkomstig de reglementering op de universele dienstverlening inzake telecommunicatie.

    De drempel is bewust zeer laag gehouden zodat iedereen de kans krijgt om zijn sociaal isolement te doorbreken en aandacht te vragen voor zijn of haar levensmoeilijkheden.

  3. Doelstellingen

    De centra voor teleonthaal hebben als algemene doelstelling mensen die zich in een psychosociale noodsituatie bevinden, de gelegenheid te bieden een persoonlijk gesprek te voeren.

    Dat gesprek kan verschillende bedoelingen hebben :

    - Wie alleen een gesprek wil voeren om uiting te geven aan een gevoel van onbehagen, vindt bij de centra voor teleonthaal gehoor. De hulpverlener-vrijwilliger kan bij de beller eventueel peilen naar diens wensen om de bestaande situatie te verhelpen, maar dat is geen strikte voorwaarde voor het gesprek.

    - Wie wil dat de bestaande situatie verholpen wordt, maar niet over voldoende krachten of perspectieven beschikt om de situatie ook daadwerkelijk aan te pakken, kan bij de centra voor teleonthaal aandacht, inzicht, motivatie en aanmoediging vinden.

    - Wie actief aan het zoeken is naar een manier om met zijn problemen om te gaan en daar met iemand over wil praten, vindt bij de centra voor teleonthaal een gesprekspartner.

    - Wie gespecialiseerde hulp zoekt, kan bij de centra voor teleonthaal terecht voor meer informatie.

  4. Werkingsprincipes

    Een centrum voor teleonthaal is een centrum voor telefonische hulpverlening.

    Het is 24 uur op 24 bereikbaar.

    De hulpverlening wordt verstrekt door vrijwilligers, die worden bijgestaan door beroepskrachten. De vrijwilligers dienen zich te houden aan een deontologische code waarin anonimiteit en geheimhouding belangrijke voorwaarden zijn. De beroepskrachten zijn verplicht tot beroepsgeheim, zoals dat in de wet is omschreven.

  5. SPECIFIEKE AANDACHTSPUNTEN

  6. Aandacht voor kwetsbare groepen

    De centra voor teleonthaal zijn permanent bereikbaar zodat mensen in een crisissituatie ook steeds een beroep op de dienstverlening kunnen doen. Vooral zelfdoding krijgt van bij de oprichting van de dienstverlening een bijzondere aandacht.

    De centra voor teleonthaal voeren een bekendmakingsbeleid naar de gehele bevolking. Daarnaast kunnen de centra voor teleonthaal specifieke campagnes voeren naar kwetsbare groepen zoals allochtonen, jongeren en ouderen.

  7. Overleg en samenwerking

    Overleg over het beleid en de afbakening van regio's voor telefonische hulpverlening vindt plaats binnen de centra voor teleonthaal.

    Minstens éénmaal per jaar plegen de centra binnen hun werkgebied, of binnen een andere relevante territoriale omschrijving, overleg met de centra voor algemeen welzijnswerk die vermeld staan in het decreet betreffende het algemeen welzijnswerk en zijn uitvoeringsbesluit.

    Samenwerking met andere telefonische hulpverlening (categoriale lijnen) kan plaatsvinden op het vlak van beleidsvoering, bekendmaking, vorming. De centra voor teleonthaaldiensten participeren hoofdzakelijk in samenwerkingsverbanden binnen het algemeen welzijnswerk en de geestelijke gezondheidszorg.

    De centra voor teleonthaal verwijzen cliënten naar andere vormen van hulpverlening.

    De centra voor teleonthaal stellen vast dat professionele hulpverleners en begeleidingsinstellingen, buiten hun openingsuren, cliënten wijzen op de mogelijkheid van een ondersteunend gesprek met de centra voor teleonthaal.

    De centra voor teleonthaal beschouwen het als hun opdracht in dergelijke situatie de gebruikelijke opvang te bieden.

  8. Preventief, hulpverlenend en probleemsignalerend optreden

    De centra voor teleonthaal hebben een preventieve functie. In een vroeg stadium van hun crisis kunnen personen die in een noodsituatie verkeren contact opnemen. Escalaties tot bijvoorbeeld zelfdoding kunnen daardoor soms worden voorkomen.

    Bij bepaalde mediaprogramma's worden de centra voor teleonthaal bekendgemaakt. Personen die naar aanleiding van het programma geconfronteerd worden met hun problematiek, kunnen terecht bij de centra voor teleonthaal. Daardoor kunnen ernstige crisissituaties voorkomen worden of benut worden om naar professionele hulpverlening te verwijzen.

    Het hulpverlenend optreden van de centra voor teleonthaal speelt zich af in het gesprek van hulpvrager en hulpverlener-vrijwilliger. Het is gebouwd op spontane, onderlinge solidariteit en medeleven.

    Het is gericht op een constructief helpende dialoog. Naargelang de behoeften van de hulpvrager, kan de hulp onder meer bestaan in :

    - aandacht en medeleven krijgen;

    - emoties ventileren;

    - zelfacceptatie verhogen;

    - inzicht in het eigen functioneren vergroten;

    - inzicht in de sociale context verruimen;

    - strategieën voor haalbare veranderingen bedenken;

    - gestimuleerd worden om zelf bepaalde acties te ondernemen.

    Een helpend contact kan zowel in één als in meer gesprekken bestaan. Er wordt naar gestreefd de hulpvrager meer zelfredzaam te maken.

    De individuele centra voor teleonthaal geven een jaarverslag uit over hun activiteiten. De actuele psychosociale problematiek van de samenleving wordt aldus gesignaleerd.

    In de onderscheiden samenwerkingsverbanden signaleren de centra voor teleonthaal situaties en fenomenen ad hoc die relevant zijn voor de betrokken actoren.

    Naar aanleiding van bepaalde mediaprogramma's signaleren de centra voor teleonthaal relevante maar anonieme gegevens aan de media.

  9. Bepalingen inzake de kwaliteitsvereisten van vrijwilligers en beroepskrachten

    Het hulpverleningsaanbod wordt gerealiseerd door vrijwilligers. Elk centrum voor teleonthaal rekruteert vrijwilligers in verhouding tot zijn behoeften.

    Het centrum voor teleonthaal zorgt voor omstandigheden die het engagement van de vrijwilligers haalbaar maken en ondersteunen.

    Vrijwilligers worden geselecteerd. De selectienormen worden in het beleidsplan geconcretiseerd.

    Voor de vrijwilligers organiseert elk centrum voor teleonthaal een interne opleiding van minimaal 30 uren.

    Die opleiding omvat onder meer :

    - doelstellingen en grenzen van de organisatie;

    - kennis van en inzicht in levensmoeilijkheden;

    - training in hulpverlenende vaardigheden;

    - attitudevorming;

    - praktische schikkingen en werkwijzen.

    Bij de opleiding behoort een inwerkperiode.

    De vrijwilligers dienen die opleiding met goed gevolg door te maken. Op basis hiervan beslist de organisatie over hun definitieve medewerking en wordt een schriftelijke samenwerkingsovereenkomst afgesloten.

    Het behoort tot het engagement dat de vrijwilligers gedurende de hele duur van hun medewerking een voortgezette opleiding volgen.

    De vereiste deskundigheid van de beroepskrachten wordt door opleiding of ervaring gewaarborgd. Dit wordt gespecificeerd in het beleidsplan.

  10. Financiële bijdrage van de cliënten

    Aan de cliënten wordt geen enkele financiële bijdrage gevraagd.

  11. Naamgeving

    De subsector profileert zich eenduidig en eenvormig naar de gebruikers onder de naam Tele-Onthaal'.

    Gezien om gevoegd te worden bij het ministerieel besluit houdende de validering van de sectorprotocollen voor de centra voor teleonthaal, de centra voor algemeen welzijnswerk in het kader van de ziekenfondsen en de autonome centra voor algemeen welzijnswerk.

    Sectorprotocol voor de Autonome Centra voor Algemeen Welzijnswerk

  12. Algemene situering en uitgangspunten

  13. Dit protocol heeft betrekking op de autonome centra voor algemeen welzijnswerk. De eigenheid van deze subsector bestaat erin dat de autonome centra voor algemeen welzijnswerk (afgekort CAW en CAW's) bij het realiseren van hun algemene taken een brede toegankelijkheid voor de hele bevolking combineren met een pro-actieve benadering van specifieke doelgroepen en problemen.

  14. Dit protocol heeft zowel betrekking op de taken en de werkingsprincipes van de autonome centra algemeen welzijnswerk, zoals omschreven in het decreet van 19 december 1997 betreffende het algemeen welzijnswerk (verder genoemd decreet) en het besluit van de Vlaamse regering van 12 oktober 2001 ter uitvoering van voormeld decreet (verder genoemd uitvoeringsbesluit), als op de minimale kwaliteitseisen die voortvloeien uit het decreet betreffende de kwaliteitszorg in welzijnsvoorzieningen van 29 april 1997, gewijzigd bij het decreet van 22 december 1999.

  15. De inhoud van dit protocol is een aanvulling op alle bestaande vormen van sectorspecifieke en algemene regelgeving waaraan de CAW's onderworpen zijn. Dit protocol kan op geen enkele wijze afbreuk doen aan deze bestaande regelgevingen.

  16. Dit protocol is opgesteld ter uitvoering van voormelde regelgevingen.

  17. Dit protocol wordt uiterlijk op 1 juli 2007 geëvalueerd en aangepast.

  18. De minimale kwaliteitseisen voor de autonome...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT