13 DECEMBER 2010. - Ministerieel besluit houdende de de weigering van erkenning van Gemeenschapscentrum De Pianofabriek VZW als plaatselijk initiatief voor de ontwikkeling van de werkgelegenheid

De Minister belast met Tewerkstelling, Economie, Buitenlandse Handel en Wetenschappelijk Onderzoek,

Gelet op de ordonnantie van 18 maart 2004 betreffende de erkenning en de financiering van de plaatselijke initiatieven voor de ontwikkeling van de werkgelegenheid en de inschakelingsondernemingen;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 22 december 2004 tot uitvoering van de ordonnantie van 18 maart 2004 betreffende de erkenning en de financiering van de plaatselijke initiatieven voor de ontwikkeling van de werkgelegenheid en de inschakelingsondernemingen;

Gelet op het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 juli 2000 tot regeling van haar werkwijze en tot regeling van de ondertekening van de akten van de Regering, zoals tot op heden gewijzigd, artikel 5, 24°;

Gelet op het eensluidend negatieve advies van het overlegplatform voor de sociale economie, gegeven op 18 november 2010;

Overwegende dat de erkenning als plaatselijk initiatief voor de ontwikkeling van de werkgelegenheid krachtens artikel 8 van de ordonnantie van 18 maart 2004 betreffende de erkenning en de financiering van de plaatselijke initiatieven voor de ontwikkeling van de werkgelegenheid en de inschakelingsondernemingen slechts kan worden gegeven na advies van het overlegplatform voor de sociale economie;

Overwegende dat de personen die instaan voor de begeleiding van de vrouwengroepen genaamd « vorming » en de organisatie en planning van de verkoop, onderscheidenlijk aangeworven als educatief medewerker en administratief medewerker, geen begeleidend personeel zijn in de zin van de reglementering;

Overwegende dat aldus voor de socio-professionele begeleiding voor de projecten genaamd « Femimain » en « Alcantara » van Gemeenschapscentrum De Pianofabriek slechts één werknemer instaat ten belope van 0,2 voltijdse eenheden;

Overwegende dat, overeenkomstig artikel 13, § 3, 2. van de gezegde ordonnantie, de toelagen, met inbegrip van de toelagen voor maatschappelijke begeleiding van de doelgroepwerknemers, slechts worden toegekend op voorwaarde dat de onderneming beschikt over personeel dat bekwaam is om de programma's voor opleiding, ondersteuning en maatschappelijke begeleiding te leiden en te ontwikkelen ten belope van minstens tien percent van het...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT