27 FEBRUARI 2013. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 2 juni 2010 betreffende het wegverkeer van uitzonderlijke voertuigen

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968, artikel 1, eerste lid;

Gelet op het koninklijk besluit van 2 juni 2010 betreffende het wegverkeer van uitzonderlijke voertuigen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 24 oktober 2011;

Gelet op het voorafgaand onderzoek met betrekking tot de noodzaak om een effectbeoordeling uit te voeren, waarin besloten wordt dat een effectbeoordeling niet vereist is;

Gelet op de betrokkenheid van de gewestregeringen bij de opstelling van dit besluit;

Gelet op het feit dat voldaan werd aan de bepalingen van artikel 8 van Richtlijn 98/34/EEG van het Europees Parlement en van de Raad van 20 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften, zoals gewijzigd bij Richtlijn 98/48/EEG;

Gelet op advies 50.869/4 en 51.932/2/V van de Raad van State, gegeven op 22 februari 2012 en op 29 augustus 2012, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Binnenlandse Zaken en van de Staatssecretaris voor Mobiliteit,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1. Artikel 2, § 1 van het koninklijk besluit van 2 juni 2010 betreffende het wegverkeer van uitzonderlijke voertuigen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 24 oktober 2011, wordt aangevuld met de bepaling onder 14°, luidende :

14° extra gewicht : massa toegevoegd op de aangedreven assen van het trekkend voertuig met het enige doel voldoende grip te krijgen om de sleep voort te bewegen.

.

Art. 2. - Artikel 3 van hetzelfde besluit wordt aangevuld met een lid, luidende :

De vergunning kan, indien het vervoer het vereist, afwijken van artikel 49.1, eerste lid van de Wegcode.

.

Art. 3. - In hetzelfde besluit wordt een artikel 3/1 ingevoegd, luidende :

Art. 3/1. - § 1. Praalwagens zijn, binnen de voorwaarden van artikel 56bis van de Wegcode, niet onderworpen aan de bepalingen van dit besluit, evenals uitzonderlijke voertuigen, op de openbare weg in het verkeer gebracht :

- door het leger;

- door de politiediensten;

- door de wegbeheerders voor het uitvoeren van hun opdrachten;

- door de aannemers van de wegbeheerders die tijdens de winterperiode belast zijn met het ruimen van sneeuw of het strooien, voor zover het uitzonderlijk karakter van het voertuig ontstaat door de sneeuwschop of de strooiïnstallatie;

- door de civiele bescherming;

- door de brandweer;

of opgevorderd door de overheid voor rampenbestrijding.

In deze gevallen gebeurt het uitzonderlijk vervoer onder de leiding van de overheid die het uitzonderlijk voertuig gebruikt. Deze overheid neemt alle vereiste maatregelen om de verkeersveiligheid te verzekeren alsmede om het verkeer van het uitzonderlijk voertuig veilig en vlot te laten verlopen.

§ 2. De gemeenteraden mogen aanvullende reglementen vaststellen waarbij de toepassing van de bepalingen van dit besluit wordt geschorst of gewijzigd voor het verkeer tussen de laad- en loskaaien, de opslagplaatsen, de hangars en de magazijnen gelegen binnen de zee- of de rivierhavens.

.

Art. 4. - In artikel 5 van hetzelfde besluit wordt paragraaf 3 opgeheven.

Art. 5. - In artikel 8, § 1, van hetzelfde besluit worden de woorden « Zonder afbreuk te doen aan de eventuele bijkomende kosten opgelegd door de beheerder, » ingevoegd vóór de woorden...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT