12 SEPTEMBER 2007. - Koninklijk besluit tot wijziging, wat betreft de onderzoekers en de kaderleden, van het koninklijk besluit van 9 juni 1999 houdende uitvoering van de wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers (1)

VERSLAG AAN DE KONING

Sire,

Het koninklijk besluit dat U ter ondertekening wordt voorgelegd heeft tot doel de administratieve formaliteiten voor de tewerkstelling van buitenlandse onderzoekers in België te vereenvoudigen.

De Lidstaten van de Europese Unie hebben zich op de Europese Raad van Barcelona (2002) ertoe verbonden 3 % van hun BBP te besteden aan onderzoek en ontwikkeling tegen het jaar 2010. Uiteraard worden de lidstaten verondersteld over de nodige onderzoekscapaciteit te beschikken. Daarom moet de Europese Unie 700.000 nieuwe onderzoekers aantrekken voor 2010. Rekening houdend met de veroudering moeten er nog 300.000 bijkomende onderzoekers aan toegevoegd worden. Dit houdt in dat België 25.000 bijkomende onderzoekers moet aantrekken.

De formaliteiten inzake immigratie en tewerkstelling dienen dan ook zoveel mogelijk vereenvoudigd te worden om zo snel mogelijk die onderzoekers te kunnen aantrekken. Te dien einde heeft de Europese Unie een richtlijn en twee aanbevelingen goedgekeurd inzake een specifieke toelatingsprocedure voor onderdanen uit derde landen voor het beoogde onderzoek. De Richtlijn 2005/71/EG betreffende een specifieke procedure voor de toelating van onderdanen van derde landen met het oog op wetenschappelijk onderzoek (gepubliceerd in het Publicatieblad van Europese Unie op 3 november 2005) moet ten laatste vóór 12 oktober 2007 worden omgezet.

In de aanbeveling van de Raad van 12 oktober 2005 tot vergemakkelijking van de toelating van onderdanen van derde landen met het oog op het verrichten van wetenschappelijk onderzoek in de Europese Gemeenschap, beveelt de Europese Unie de Lidstaten aan de onderzoekers vrij te stellen van de arbeidskaart, dan wel te voorzien in automatische of versnelde afgifte van werkvergunningen.

In diezelfde optiek werd, met oog op het verblijf van de onderzoekers in België te vergemakkelijken, de wet van 25 april 2007 tot wijziging van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen goedgekeurd.

Commentaar bij de artikelen

Artikel 1

Aangezien artikel 17 van de Richtlijn 2005/71/EG van 12 oktober 2005 voorschrijft dat wanneer de Lidstaten de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen aannemen om deze richtlijn te voldoen, in deze bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan moet worden verwezen naar de richtlijn, geeft artikel 1 van het ontwerp aan dat het besluit deze richtlijn omzet in het koninklijk besluit van 9 juni 1999 houdende uitvoering van de wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers.

Artikel 2

Dit artikel vervolledigt de lijst van definities van voornoemd koninklijk besluit van 9 juni 1999.

Punt 12° geeft de definitie van 'opleiding'. Daarbij wordt verduidelijkt dat die opleiding geen aanleiding mag geven tot enige productieve prestatie van betekenis.

Een opleiding van het type « training on the job » is mogelijk op voorwaarde dat dit occasioneel gebeurt, maar niet wanneer de opleiding enkel of in belangrijke mate uit dergelijke prestaties zou bestaan.

Het punt 13° geeft de definitie van kaders door naar artikel 14, § 1, 3° van de wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het bedrijfsleven te verwijzen. Derhalve worden de werknemers beoogd die in de onderneming een hogere functie uitoefenen welke normaal gezien is voorbehouden aan een houder van een diploma van een welbepaald niveau of aan diegene een gelijkwaardige beroepservaring bezit.

Punt 14° definieert het begrip hoofdzetel. Deze definitie sluit zo nauw mogelijk aan bij de definitie van het begrip « coördinatiecentrum » in de zin van het koninklijk besluit nr. 187 van 30 december 1982 betreffende de oprichting van coördinatiecentra. Dit is niet verwonderlijk, aangezien de vrijstelling voorzien in het nieuwe art. 2, 33° van het koninklijk besluit van 9 juni 1999 dient ter vervanging van de bestaande vrijstelling voor kaderleden in dienst van coördinatiecentra voorzien in artikel 2, 12° van hetzelfde koninklijk besluit

Punt 15° refereert voor de definitie van een groep' naar de artikelen 11 en 12 van het Wetboek van vennootschappen.

Artikel 3

Dat artikel somt de nieuwe categorieën op van buitenlandse werknemers die van vrijstelling van arbeidskaart kunnen genieten. Daarbij wordt in het bijzonder op de onderzoekers gefocust.

Punt 26° voert een algemene vrijstelling van arbeidskaart in voor buitenlandse onderzoekers. De reglementering (artikel 2, 25°) bevat reeds een specifieke vrijstelling voor bepaalde onderzoekers die een postdoctorale titel hebben. Die specifieke vrijstelling blijft van toepassing.

Rekening houdend met de aanbevelingen van de Europese Unie om zo snel mogelijk de voorwaarden voor het verkrijgen van een arbeidskaart af te schaffen, werd evenwel een nieuwe vrijstelling ten gunste van de onderzoekers ingevoerd die een groter toepassingsgebied heeft.

Die nieuwe algemene vrijstelling brengt ook een oplossing voor het probleem van de uitdoving van het systeem van coördinatiecentra die voor de tewerkstelling van bepaalde buitenlandse onderzoekers vrijgesteld waren van de arbeidsvergunning en arbeidskaart (artikel 2, 12° van voormeld koninklijk besluit van 9 juni 1999).

Punt 27° voert een vrijstelling van arbeidskaart in ten gunste van buitenlandse werknemers die naar België komen om deel te nemen aan congressen...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT