Koninklijk besluit tot vaststelling van de wijze waarop personeelsleden van de Nationale Dienst voor de afzet van land- en tuinbouwprodukten overgaan naar het Ministerie van Landbouw. - (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 29-12-1994 en tekstbijwerking tot 04-07-1997.), de 13 décembre 1994
Artikel 1. § 1. Voor de toepassing van dit besluit moet worden verstaan onder :
-
de Dienst : de Nationale Dienst voor de afzet van land- en tuinbouwprodukten;
-
het Departement : het Ministerie van Landbouw;
-
de personeelsleden : de vastbenoemde personeelsleden van de Dienst, de stagiairs en de bij arbeidsovereenkomst in dienst genomen personeelsleden, met inbegrip van het hulppersoneel.
§ 2. Voor de toepassing van dit besluit :
-
worden de stagiairs geacht de graad te bekleden waarin zij tot de stage worden toegelaten;
-
wordt het personeelslid dat bij een in § 1 bedoelde arbeidsovereenkomst in dienst is genomen, geacht de graad te bekleden die overeenstemt met de betrekking waarvoor het personeelslid werd aangeworven of, indien de overeenkomst zich niet uitspreekt over deze betrekking, de graad waaraan de weddeschaal verbonden is waarin zijn bezoldiging wordt vastgesteld.
Art. 2. § 1. De personeelsleden van de Dienst waarvan de namen in de bijlage 1 bij dit besluit vermeld worden, worden van ambtswege aan het Departement overgedragen.
§ 2. De in vorige paragraaf bedoelde personeelsleden die statutaire personeelsleden zijn van de Dienst, worden als Rijksambtenaar benoemd en bekleed, in hun rang, met een graad gelijk aan of gelijkwaardig met die welke ze dragen bij de Dienst.
Art. 3. § 1. De personeelsleden worden overgedragen volgens hun taalrol of -regime.
Deze overdrachten zijn geen nieuwe benoemingen.
De personeelsleden behouden hun hoedanigheid, hun administratieve en geldelijke anciënniteit.
§ 2. Voor de personeelsleden die in de Dienst belast zijn met de uitoefening van een hogere functie, wordt voor hun overdracht alleen rekening gehouden met hun statutaire graad. Indien zij in het Departement vanaf de datum van de overdracht zonder onderbreking opnieuw worden belast met de uitoefening van dezelfde hogere functie als die welke zij in de Dienst uitoefenden, worden zij voor de toepassing van het koninklijk besluit van 8 augustus 1983 betreffende de uitoefening van een hoger ambt in de rijksbesturen geacht de hogere functie verder uit te oefenen.
§ 3. De personeelsleden die onderworpen zijn aan de beoordeling behouden in het Departement de laatste beoordeling die hen werd toegekend.
De beoordeling blijft geldig tot de toekenning van een nieuwe beoordeling.
Indien een personeelslid op de datum van zijn overdracht krachtens dit besluit een beroep tegen de hem toegekende beoordeling heeft ingesteld, wordt dit beroep in zijn nieuwe...
Pour continuer la lecture
SOLLICITEZ VOTRE ESSAI