17 JANUARI 2013. - Ministerieel besluit tot oprichting van het biologisch waardevolle vochtige gebied « La Fange Mariette » te Libin (Villance)

De Minister van Openbare Werken, Landbouw, Landelijke Aangelegenheden, Natuur, Bossen en Erfgoed,

Gelet op de wet van 12 juli 1973 op het natuurbehoud, artikel 41, gewijzigd bij het decreet van 6 december 2001;

Gelet op het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 8 juni 1989 betreffende de bescherming van de vochtige gebieden met een biologisch belang, gewijzigd bij het besluit van de Waalse Regering van 10 juli 1997;

Gelet op het advies van de "Conseil supérieur wallon de la Conservation de la Nature" (Waalse Hoge Raad voor het Natuurbehoud), gegeven op 10 juli 2012;

Gelet op de terbeschikkingstellings- en beheersovereenkomst gesloten op 8 maart 2012 tussen de gemeente Libin en het Waalse Gewest;

Overwegende dat de biologisch waardevolle vochtige gebieden soorten herbergen waarvoor een wetenschappelijke monitoring noodzakelijk is; dat de wetenschappelijke monitoring het verrichten van handelingen inhoudt die strijdig zijn met de in biologisch waardevolle vochtige gebieden toepasselijke beschermingsmaatregelen, zoals het afnemen van plantenstukken of het storen van dierlijke soorten, hun vangst en zelfs het doden ervan; dat die handelingen beperkt zijn en verricht worden door personen die bewust zijn van de kwetsbaarheid van de betrokken populaties; dat ze dan ook niet gevaarlijk zijn voor die populaties;

Overwegende dat in het belang van de wilde fauna en flora alsook van de instandhouding van de natuurlijke habitats van het biologisch waardevolle vochtige gebied beheershandelingen verricht moeten worden zodat de natuurlijke verschijnselen niet in volle vrijheid kunnen evolueren;

Dat die beheershandelingen, die de instandhouding of de bevordering van bepaalde kwetsbare soorten beogen ten opzichte van andere niet kwetsbare soorten kunnen inhouden dat bij het besluit van de Waalse Gewestexecutieve van 8 juni 1989 verboden handelingen verricht moeten worden terwijl ze voordelig zijn voor de bescherming van de wilde fauna en flora alsook voor de instandhouding van de natuurlijke habitats van het biologisch waardevolle vochtige gebied en dat ze niet schadelijk zijn voor het behoud van de betrokken milieus in een gunstige staat van instandhouding;

Dat er bijvoorbeeld op niet-limitatieve wijze gewezen kan worden op de aanleg van vijvers die de wijziging van het bodemreliëf als gevolg heeft, maar ook op de noodzaak te strijden tegen allesoverwoekerende plantensoorten, wat het wegnemen van struiken en het beschadigen van het plantendek inhoudt...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT