17 JUNI 2002. - Wet tot waarborging van een gelijke vertegenwoordiging van mannen en vrouwen op de kandidatenlijsten voor de verkiezingen van het Europees Parlement (1)
ALBERT II, Koning der Belgen,
Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.
De Kamers hebben aangenomen en Wij bekrachtigen hetgeen volgt :
HOOFDSTUK I. - Algemene bepaling
Artikel 1. Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet.
HOOFDSTUK II. Wijziging van de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europees Parlement
Art. 2. Artikel 21bis van de wet van 23 maart 1989 betreffende de verkiezing van het Europees Parlement, ingevoegd door de wet van 24 mei 1994 en gewijzigd bij de wet van 26 juni 2000, wordt vervangen als volgt :
Art. 21bis . Op elk van de lijsten mag het verschil tussen het aantal kandidaten van elk geslacht niet groter zijn dan één.
De eerste twee kandidaten van elk van de lijsten moeten van een verschillend geslacht zijn.
HOOFDSTUK III. - Overgangsbepaling
Art. 3. Bij de eerste verkiezing van het Europees Parlement na de inwerkingtreding van deze wet, mogen de eerste drie kandidaten van elke lijst niet van hetzelfde geslacht zijn. Bovendien mag op elk van de lijsten het verschil tussen het aantal kandidaten van elk geslacht niet groter zijn dan één.
HOOFDSTUK IV. - Slotbepaling
Art. 4. De Kamer van volksvertegenwoordigers gaat binnen zes maanden na de verkiezing van het Europees Parlement over tot een evaluatie van de invloed van deze wet op het aantal vrouwelijke verkozenen in dat parlement.
Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
Gegeven te Brussel, 17 juni 2002.
ALBERT
Van Koningswege :
De Vice-Eerste Minister, Minister van Werkgelegenheid en Minister van Gelijke Kansen,
Mevr. L. ONKELINX
De Minister van Binnenlandse Zaken,
A. DUQUESNE
Met 's Lands zegel gezegeld :
De Minister van Justitie,
M. VERWILGHEN
_____
N...
Pour continuer la lecture
SOLLICITEZ VOTRE ESSAI