Uittreksel uit arrest nr. 159/2007 van 19 december 2007 Rolnummer 4148 In zake : de prejudiciële vraag over de wet van 22 april 1999 betreffende de boekhoudkundige en fiscale beroepen, gesteld door

Uittreksel uit arrest nr. 159/2007 van 19 december 2007

Rolnummer 4148

In zake : de prejudiciële vraag over de wet van 22 april 1999 betreffende de boekhoudkundige en fiscale beroepen, gesteld door de Raad van State.

Het Grondwettelijk Hof,

samengesteld uit de voorzitters M. Bossuyt en M. Melchior, en de rechters L. Lavrysen, A. Alen, J.-P. Moerman, E. Derycke en J. Spreutels, bijgestaan door de griffier P.-Y. Dutilleux, onder voorzitterschap van voorzitter M. Bossuyt,

wijst na beraad het volgende arrest :

  1. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging

    Bij arrest nr. 167.199 van 29 januari 2007 in zake Karel Anthonissen tegen het Instituut van de Accountants en de Belastingconsulenten, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 19 februari 2007, heeft de Raad van State de volgende prejudiciële vraag gesteld :

    Schendt de wet van 22 april 1999 betreffende de boekhoudkundige en fiscale beroepen de artikelen 10 en 11 van de Grondwet in de mate dat deze wet in haar geheel dan wel inzonderheid de artikelen 3, 4, 5, 19, 28, 31, 38 en 39 daarvan, zo worden geïnterpreteerd dat een ambtenaar van de FOD Financiën, inzonderheid een ambtenaar belast met controle of taxatie, niet tegelijk de hoedanigheid van belastingconsulent kan worden toegekend, ook al voldoet hij aan de voorwaarden van artikel 19 van die wet, en dat dergelijke ambtenaar ook van de toepassing van de overgangsregeling van artikel 60, § 1 en § 3, van die wet wordt uitgesloten, ook al voldoet hij aan de voorwaarden daarvan, terwijl aan een andere persoon, die geen ambtenaar of geen ambtenaar van de FOD Financiën is, in die omstandigheden wel de hoedanigheid van belastingconsulent kan worden toegekend ?

    .

    (...)

  2. In rechte

    (...)

    B.1. Het Hof wordt ondervraagd over de bestaanbaarheid met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet van de wet van 22 april 1999 betreffende de boekhoudkundige en fiscale beroepen, in haar geheel genomen dan wel de artikelen 3, 4, 5, 19, 28, 31, 38 en 39 ervan, aldus geïnterpreteerd dat een ambtenaar van de Federale Overheidsdienst Financiën (hierna : FOD Financiën) niet de hoedanigheid van belastingconsulent kan worden verleend, niettegenstaande hij voldoet aan de voorwaarden bepaald in artikel 19 van die wet of aan de door de Koning op grond van artikel 60, § 1, van die wet bepaalde toegangsvoorwaarden.

    B.2. Uit de wet van 22 april 1999, zoals geïnterpreteerd door het verwijzende rechtscollege, vloeit een verschil in behandeling voort...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT