Ordonnantie betreffende de voorzieningen voor opvang of huisvesting van bejaarde personen., de 24 avril 2008

HOOFDSTUK I. - Algemeen.

Artikel 1. Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 135 van de Grondwet.

Art. 2. Voor de toepassing van deze ordonnantie dient te worden verstaan onder :

  1. bejaarde personen : personen van ten minste 60 jaar die in een onder 4° bedoelde voorziening verblijven of zijn opgevangen of de jongere personen die er worden gehuisvest of opgenomen, op voorwaarde dat het Verenigd College toestemming geeft, overeenkomstig de voorwaarden en de regels die het vaststelt, volgens het advies van de afdeling;

  2. Verenigd College : het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie;

  3. Bestuur : de diensten van het Verenigd College;

  4. voorziening voor bejaarde personen :

    1. woning voor bejaarden : huis, gedeelte van huis of appartement bestemd of aangeboden door een publiekrechtelijke rechtspersoon of een rechtspersoon bedoeld in de wet van 27 juni 1921 waarbij aan de verenigingen zonder winstgevend doel en aan de instellingen van openbaar nut rechtspersoonlijkheid wordt verleend voor verhuur, verkoop of enige andere vorm van gebruik, zelfs gratis, speciaal gebouwd of ingericht als privéwoning voor bejaarden;

    2. service-residentie en residentieel gebouw die diensten aanbieden :

      alpha) ofwel, één of meerdere gebouwen, welke ook hun benaming is, die functioneel een geheel vormen en die privéwoningen omvatten die bestemd zijn of aangeboden worden voor verhuring, verkoop of enige andere vorm van gebruik, zelfs gratis, en waar bejaarde personen een zelfstandig leven kunnen leiden, met gemeenschappelijke dienstuitrustingen waarop ze vrijwillig een beroep kunnen doen;

      bêta) ofwel, één of meerdere gebouwen, welke ook hun benaming is, die functioneel een geheel vormen onderworpen aan de regeling van de wet van 30 juni 1994 betreffende de mede-eigendom, en die privéwoningen omvatten waar bejaarde personen een zelfstandig leven kunnen leiden, en waar diensten worden aangeboden waarop ze een beroep doen;

    3. rusthuis : één of meerdere gebouwen, welke ook hun benaming is, die functioneel een collectieve woongelegenheid vormen en huisvesting, alsmede hulp of zorg bieden aan de bejaarde personen die er wonen met of zonder speciale erkenning voor de verzorging van sterk afhankelijke en zorgbehoevende bejaarden;

    4. centrum voor dagverzorging : een gebouw of een gedeelte van een gebouw, welke ook de benaming ervan is, dat deel uitmaakt van een rusthuis of dat verbonden is met een rusthuis en dat overdag de gezondheidszorg biedt aan sterk afhankelijke zorgbehoevende bejaarden alsook de noodzakelijke ondersteuning opdat die personen thuis kunnen blijven;

    5. centrum voor dagopvang : een gebouw of een gedeelte van een gebouw, welke ook de benaming ervan is, dat deel uitmaakt van een rusthuis of dat verbonden is met een rusthuis en dat overdag een opvangstructuur biedt aan bejaarden die thuis wonen en die in het centrum aangepaste ondersteuning en verzorging krijgen die passen bij hun verlies aan autonomie;

    6. kortverblijf : de huisvesting van een bejaarde in een rusthuis voor maximum drie maanden of in totaal negentig dagen per kalenderjaar, in dezelfde voorziening of, op de wijze bepaald door het Verenigd College na advies van de afdeling, in verschillende voorzieningen;

    7. centrum voor nachtopvang : een gebouw of een deel van een gebouw, welke ook de benaming ervan is, van een rusthuis waar gedurende de nacht opvang wordt geboden aan bejaarden die weliswaar thuis wonen maar die 's nachts behoefte hebben aan toezicht, hulp en zorg waarvoor hun naastbestaanden niet constant kunnen instaan.

  5. afdeling : de afdeling instellingen en diensten voor bejaarden van de Adviesraad voor Gezondheids- en Welzijnszorg van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie;

  6. beheerder : de rechts- of natuurlijke persoon of personen die een in het 4° bedoelde voorziening exploiteren of, wanneer het in het 4°, b, ss, bedoelde voorzieningen betreft, de dienstverlener;

  7. directeur : de natuurlijke persoon door de beheerder en onder zijn controle belast met de dagelijkse leiding van een in het 4° bedoelde voorziening alsmede met de vertegenwoordiging van de voorziening ten aanzien van het Bestuur;

  8. burgemeester : de burgemeester van de gemeente waar de voorziening is gevestigd;

  9. vertegenwoordiger :

    1. de wettelijke of gerechtelijke vertegenwoordiger van de bejaarde persoon;

    2. de door de bejaarde persoon aangewezen gemachtigde, met uitzondering van de personen die werkzaam zijn in de betrokken voorziening of bij het beheer ervan betrokken zijn of onder het gezag van de beheerder staan.

    Die beperking geldt niet voor de verwant of aanverwant van de bejaarde persoon, tot in de vierde graad;

  10. leefproject : het geheel van de handelingen en de maatregelen van een voorziening bedoeld in het 4° om de sociale integratie van de bejaarden te bevorderen, zowel binnen als buiten de voorziening;

  11. subsidie voor investering : de subsidie die toegekend wordt overeenkomstig de bepalingen van deze ordonnantie, als tegemoetkoming in de kosten of in de financiering van de aankoop, de bouw, de uitbreiding, de verbouwing of de uitrusting van de gebouwen bestemd voor de uitoefening van de activiteit van de voorzieningen bedoeld in artikel 22, § 1.

    Art. 3. Niemand mag een voorziening die speciaal bestemd is voor de huisvesting of de opvang van bejaarden in gebruik nemen, exploiteren, bouwen, uitbreiden, ombouwen, vervangen of van bestemming veranderen noch hulp of zorg aanbieden in een voorziening of in een ermee verbonden voorziening, zowel gratis of tegen betaling, tenzij dat in overeenstemming is met deze ordonnantie en met de besluiten en beslissingen die krachtens deze ordonnantie zijn uitgevaardigd.

    Dat verbod geldt echter niet voor :

  12. de persoon die een bejaarde opvangt, huisvest, helpt of verzorgt en die verwant of aanverwant is tot in de derde graad;

  13. de bejaarden die samen één of meer woningen kopen of huren waar zij ten minste gedeeltelijk samenwonen en die de kosten van dat samenwonen delen;

  14. de diensten voor thuiszorg of -hulp die hun diensten verlenen in de privéwoning van bejaarden en niet in een voorziening voor opvang of huisvesting van bejaarde personen.

    HOOFDSTUK II. - Programmering.

    Afdeling 1. - Programmeringscriteria.

    Art. 4. Het Verenigd College kan, na advies van de afdeling, de programmering van de voorzieningen voor bejaarden bedoeld in artikel 2, 4° of een gedeelte ervan vaststellen, met uitzondering van die welke bedoeld zijn in artikel 2, 4°, b), bêta, teneinde :

  15. de evolutie van het aanbod inzake opvang, huisvesting of verzorging van de bejaarden te beheersen, rekening houdend met de evolutie van de behoeften van de Brusselse bevolking;

  16. de protocolakkoorden gesloten tussen de federale overheid en de overheden bedoeld in de artikelen 128, 130 en 135 van de Grondwet betreffende het te voeren ouderenzorgbeleid, naar behoren uit te voeren.

    De programmering is gebaseerd op objectieve criteria die onder meer verband houden met de specialisatie van de voorzieningen, hun opvang- of huisvestingscapaciteit en hun uitrusting, de kwaliteit van hun onderhouds-, hulp- en verzorgingspersoneel en hun goed administratief en financieel beheer. Die criteria kunnen onder meer de coördinatie bevorderen van de voorzieningen en de activiteiten, de geografische nabijheid inzake aanbod en vraag naar opvang en huisvesting, de diversificatie van het aanbod volgens de diversiteit van de vraag en de continuïteit van de opvang, van de huisvesting of van de verzorging in functie van de evolutie van de behoeften van de bejaarde.

    De programmering houdt rekening met de ramingen inzake de evolutie van de behoeften, met de termijnen voor de verwezenlijking van de plannen voor de afschaffing, vermindering, verhoging of schepping van opvang of huisvesting gezien onder meer de verplichtingen die voor de publiekrechtelijke rechtspersonen voortvloeien uit de toezichtprocedures en procedures voor overheidsopdrachten met het oog op het verwezenlijken van een billijke verdeling van de voorzieningen tussen de verschillende sectoren die de beheerders vertegenwoordigen.

    Art. 5. De criteria vermeld in artikel 4 zijn forfaitaire rekenkundige regels of formules bestemd om de behoeften te meten, rekening houdend onder meer met de bevolkingscijfers, de leeftijdsstructuur, socio-economische indicatoren, de morbiditeit en de billijke verdeling vermeld in artikel 4, derde lid.

    Die criteria zijn van toepassing voor het gehele tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad.

    Het Verenigd College of het personeelslid van het Bestuur dat het daartoe machtigt, geeft iedereen die erom verzoekt de omstandige informatie over de programmering.

    Afdeling 2. - Specifieke vergunning tot ingebruikneming en exploitatie.

    Art. 6. Het is verboden om een in artikel 2, 4° bedoelde nieuwe voorziening in gebruik te nemen of te exploiteren, of een uitbreiding van de opvang- of huisvestingscapaciteit van een van die bestaande voorzieningen in gebruik te nemen of te exploiteren zonder de toestemming van het Verenigd College, indien de betrokken voorziening onder een categorie van voorzieningen valt waarvoor het Verenigd College een programmering vastgesteld heeft overeenkomstig hoofdstuk II. De toestemming bedoeld in het eerste lid, die betekent dat een project in de programmering past, wordt " specifieke toestemming voor de ingebruikneming of exploitatie " genoemd.

    Voor de toepassing van het eerste lid, kan het Verenigd College, na advies van de afdeling, de voorwaarden vaststellen voor de overdracht van bedden of plaatsen tussen...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT