Koninklijk besluit betreffende de voorwaarden voor erkenning van scholen voor het besturen van motorvoertuigen. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 01-06-2004 en tekstbijwerking tot 06-09-2006)., de 11 mai 2004

TITEL I. - De rijscholen.

HOOFDSTUK I. - Definities.

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

  1. " Minister " : de Minister tot wiens bevoegdheid de verkeersveiligheid behoort;

  2. " (categorieën A3, A, B, B+E, C, C+E, D, D+E en G) en subcategorieën C1, C1+E, D1en D1+E " : de categorieën en subcategorieën die in artikel 2 van het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs gedefinieerd worden;

  3. " bestuur " : het directoraat-generaal dat binnen de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer voor de erkenning van rijscholen bevoegd is;

  4. " erkenning van rijschool " : de algemene toestemming van de Minister om een rijschool te exploiteren;

  5. " exploitatievergunning van een vestigingseenheid " : de toestemming van de Minister aan een erkende rijschool om rijonderricht te geven in een vestigingseenheid;

  6. " goedkeuring van oefenterrein " : de toestemming van de Minister om een terrein voor praktisch onderricht in een erkende rijschool te gebruiken;

  7. " directie- of instructietoelating " : de toestemming van de Minister om een erkende rijschool te leiden of om rijonderricht te geven;

  8. " substantiële wijzigingen " : elke wijziging die een nazicht door het bestuur vereist.

    HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied.

    Art. 2. § 1. De in artikel 14 en 15 van het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs bedoelde lesuren theoretisch en praktisch rijonderricht mogen enkel gegeven worden door rijscholen door de Minister erkend overeenkomstig de bepalingen van dit besluit.

    Een erkenning van rijschool is niet vereist voor het verstrekken van de opleidingen die in artikel 4, 4°, 5°, 6°, 7°, 8°, 9° en 15° van het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs bepaald zijn.

    § 2. De erkenning van rijschool kan slechts verleend worden aan een natuurlijke persoon of aan een in artikel 2, § 2, van het Wetboek van vennootschapsrecht bedoelde handelsvennootschap, met uitsluiting van de in artikel 661 van het genoemde Wetboek bepaalde economische samenwerkingsverbanden en vennootschappen met sociaal oogmerk.

    § 3. In afwijking van § 2 kan de bestaande erkenning van onderwijsinstellingen waarvan de onderwijsbevoegdheid vakken insluit die gerelateerd zijn aan de auto(rij)techniek, door de Minister bestendigd worden, mits te voldoen aan dezelfde kwaliteitscriteria van dit besluit.

    § 4. In afwijking van § 2 kunnen de verenigingen zonder winstoogmerk en de vennootschappen met sociaal oogmerk die aan dezelfde kwaliteitscriteria voldoen, een erkenning van rijschool voor theoretisch en praktisch onderricht in het besturen van voertuigen van de categorie B krijgen, enkel voor de volgende groepen van personen :

    1. degenen die leefloon ontvangen of evenwaardige sociale bijstand genieten;

    2. de personen die sedert meer dan 12 maanden ingeschreven zijn als werkzoekende;

    3. de personen met een handicap die de volgende voorwaarden vervullen :

    - met een permanente invaliditeit van minstens 80 %; of

    - wiens gezondheidstoestand een autonomievermindering van minstens 12 punten veroorzaakt, gemeten volgens de gids en de schaal die van toepassing zijn in het kader van de wetgeving betreffende de vergoedingen voor personen met een handicap; of

    - met een permanente invaliditeit die rechtstreeks voortvloeit uit de onderste ledematen en een invaliditeit van minstens 50 % veroorzaakt; of

    - met een gehele verlamming van de bovenste ledematen of amputatie van deze ledematen; of

    - aan de burgerlijke en militaire invaliden met een oorlogsinvaliditeit van minstens 50 %.

    § 5. In afwijking van § 2 kunnen de verenigingen zonder winstoogmerk en de vennootschappen met sociaal oogmerk, mits te voldoen aan dezelfde kwaliteitscriteria, een erkenning krijgen van rijschool voor de theoretische lessen voor het besturen van voertuigen van categorie B, uitsluitend aan de gevangenen op het einde van hun straf, dus voornamelijk die welke in aanmerking komen voor een voorwaardelijke vrijlatingprocedure, mits gunstig advies van de directeur van de betrokken strafinrichting.

    § 6. Een natuurlijke persoon of een rechtspersoon kan slechts houder zijn van één erkenning van rijschool.

    Art. 3. De rijschool dient over minstens één vestigingseenheid in België te beschikken.

    Elke vestigingseenheid beschikt over de in artikel 15 bepaalde lokalen, over minstens één in artikel 16 bepaald oefenterrein en over de in de artikelen 17 en 18 bepaalde voertuigen.

    Art. 4. Alleen de erkende rijscholen, hun representatieve beroepsorganisaties en de in artikel 4, 4°, 5°, 6°, 7°, 8° 9° (, 15° en 16°) van het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs bepaalde instellingen is het toegestaan reclame te maken binnen hun met het rijonderricht verbonden opdracht.

    HOOFDSTUK III. - Procedure tot verkrijgen en tot intrekken van de erkenning van rijschool, de exploitatievergunning van een vestigingseenheid en de goedkeuring van oefenterrein.

    Art. 5. § 1. Indien de in dit besluit bepaalde voorwaarden zijn vervuld, geeft de Minister ten laatste binnen de drie maand vanaf de indiening van de volledige aanvraag een erkenning van rijschool af, alsook de in artikel 7 bepaalde exploitatievergunning van een vestigingseenheid en, behalve als er reeds één bestaat, de goedkeuring van het in artikel 8 bepaalde oefenterrein.

    De aanvrager wordt via schrijven in kennis gesteld dat zijn aanvraag volledig is.

    De Minister kan de termijn waarin hij zijn beslissing moet nemen verlengen met één maand. Hij verwittigt de kandidaat daarvan.

    Als de erkenning van rijschool, de exploitatievergunning van een vestigingseenheid of de goedkeuring van oefenterrein voor een volledige aanvraag niet binnen de opgelegde termijn wordt gegeven, geldt het gebrek van beslissing als een beslissing van aanvaarding.

    § 2. Elke in artikel 2, § 2, § 3, § 4, en § 5 bedoelde natuurlijke of rechtspersoon die de erkenning van rijschool wenst te verkrijgen, richt aan de Minister of zijn gemachtigde een aanvraag door een per post aangetekende brief, waarvan het model door de Minister wordt bepaald; deze aanvraag kan gebeuren op aangetekende elektronische wijze. (NOTA : voor het model, zie MB 2005-03-30/32, art. 1 en bijlage 1.)

    Bij de aanvraag worden de volgende documenten gevoegd, onder voorbehoud van het vierde lid :

  9. de naamlijst van de leidinggevende en onderwijzende personeelsleden van de rijschool alsook van de natuurlijke of rechtspersonen die opdrachten in zelfstandig verband voor de rijschool vervullen met vermelding van hun statuut, met afschrift van de toelatingen en stukken die bevestigen dat deze personen aan de door artikelen 11 en 12 bepaalde voorwaarden voldoen;

  10. voor de rechtspersonen die aan de publicatieverplichting onderworpen zijn, de bijlagen bij het Belgisch Staatsblad waarin de oprichtingsakte van de onderneming volledig of als uittreksel en ook de wijzigingen bekendgemaakt worden;

  11. een getuigschrift van goed zedelijk gedrag, dat hoogstens drie maanden oud is ter bevestiging dat de in artikel 12, § 1, 1° en 2° bepaalde voorwaarden worden nageleefd voor de personen die de rechtspersoon wettelijk vertegenwoordigen of voor de natuurlijke persoon, net als voor het leidinggevende en onderwijzende personeel;

  12. een verklaring van de RSZ die bevestigt dat de belanghebbende geen schulden heeft ten aanzien van de RSZ.

    Deze documenten kunnen tevens op elektronische wijze worden verzonden.

    De documenten hierboven vermeld in punt 2°, 3° en 4° zullen door het bestuur zelf worden opgevraagd bij de bevoegde instanties; deze aanvraag kan gebeuren op elektronische wijze. Indien het bestuur deze documenten niet kan krijgen, moet de aanvrager zelf instaan voor deze documenten.

    Het bestuur mag op gepaste wijze ter plaatse de echtheid van de op de aanvraag vermelde gegevens nagaan.

    Art. 6. § 1. De erkenning van rijschool vermeldt :

  13. de naam en het adres van de maatschappelijke zetel van de rijschool;

  14. de commerciële benaming;

  15. het juridische statuut van de rijschool;

  16. het unieke ondernemingsnummer;

  17. het aan de rijschool toegekende erkenningsnummer;

  18. de naam van de rijschooldirecteur,

  19. zo nodig, de in artikel 2, §§ 4 en 5 bedoelde beperkingen;

  20. de erkenningsdatum;

  21. de afleveringsdatum van het document van de erkenning van rijschool.

    § 2. Elke wijziging aan de gegevens van de erkenning van rijschool, tenzij het gegevens betreft die door de betreffende onderneming reeds werden medegedeeld in uitvoering van het artikel 6, § 3 van de wet van 16 januari 2003 houdende oprichting van de Kruispuntbank van Ondernemingen maakt het voorwerp uit van een wijzigingsaanvraag van de erkenning van rijschool.

    § 3. In geval van definitieve stopzetting van de activiteiten, of indien de rijschool geen vestigingseenheid meer heeft, trekt de Minister de erkenning van rijschool in, na de directeur gehoord te hebben.

    Hij kan de erkenning van rijschool ook schorsen of intrekken in de gevallen en volgens de modaliteiten bepaald in artikel 41.

    Art. 7. § 1. Elke rijschool die een exploitatievergunning van een vestigingseenheid wenst te verkrijgen, dient bij de Minister of zijn gemachtigde een aanvraag in door een per post aangetekende brief, waarvan het model door de Minister wordt bepaald; deze aanvraag kan gebeuren op aangetekende elektronische wijze. (NOTA : voor het model, zie MB 2005-03-30/32, art. 2 en bijlage 2.)

    De volgende documenten moeten bij de aanvraag gevoegd worden :

  22. een verklaring op eer dat het lokaal voor de administratie van de vestigingseenheid bestemd is;

  23. een schema op schaal van het leslokaal en het oefenterrein met vermelding van de in artikels 15 en 16 bedoelde uitrusting en van de gevraagde onderrichtcategorieën. Als het terrein al goedgekeurd werd, moet de aanvrager alleen het stamnummer van dat terrein op zijn aanvraag vermelden;

  24. een attest van de burgemeester dat het leslokaal en het administratief lokaal voldoen aan de geldende wettelijke normen;

  25. het schema van de theoretische en praktische lessen.

    Deze documenten kunnen tevens op...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT