Verordening betreffende de toekenning van steun voor de verspreiding van sprookjesvoorstellingen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (VERTALING)., de 9 janvier 2009

Artikel 1. Onderhavige verordening regelt een materie bedoeld in de artikelen 136 en 166, § 3, 1° van de Grondwet.

Art. 2. Binnen de limieten van de in de begroting van de Franse Gemeenschapscommissie voorziene kredieten voor dans, muziek en theater, kent de Franse Gemeenschapscommissie een tegemoetkoming toe aan voorstellingen die vallen onder de verhaal- en sprookjeskunsten, volgens de door onderhavige verordening vastgestelde regels en voorwaarden.

Art. 3. Zijn betrokken bij onderhavige verordening, de voor het toneel ontworpen en voor een jong en volwassen publiek bestemde sprookjesvoorstellingen, geselecteerd in het kader van de in artikel 5 bedoelde, door de Franse Gemeenschapscommissie uitgegeven repertorium-catalogus.

Geen enkele auto-programmatie mag in overweging genomen worden in het kader van onderhavige verordening.

Wanneer een voorstelling erkend wordt in het kader van de Tournées Art & Vie ou Spectacles à l'Ecole, kan het aan onderhavige verordening onderworpen worden.

Art. 4. § 1. Om aanvaardbaar te zijn, moeten de programmaties van die sprookjesvorstellingen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest plaatsvinden, door een organisator met een VZW-statuut of in de vorm van een feitelijke vereniging en in een binnenruimte die geschikt is om minstens 30 personen te ontvangen.

§ 2. Een sprookjesvoorstelling kan niet worden betoelaagd voor zijn verspreiding voor meer dan 10 voorstellingen per kalenderjaar.

Art. 5. De Franse Gemeenschapscommissie publiceert om de twee jaar een repertoriumcatalogus van de in het kader van onderhavige verordening betoelaagde sprookjesvertellingen.

Zij richt daarvoor een een selectiecommissie op die minstens één lid van haar bestuur telt evenals vier door het College van de Franse Gemeenschapscommissie aangestelde experts voor een eventueel verlengbare duur van drie jaar.

De beraadslagingen van die commissie gebeuren gemeenschappelijk.

Art. 6. Wanneer voldaan is aan de in de artikelen 3 en 4 vermelde voorwaarden, kan de Franse Gemeenschapscommissie tussenkomen in de gage van de voorstelling.

Die gage wordt vastgesteld in bovengenoemd repertorium-catalogus en kan niet opwaarts herzien worden gedurende 2 jaar. Hij omvat de eventuele kosten voor auteursrechten.

Binnen de limieten van de beschikbare kredieten, bedraagt de tussenkomst van de Franse Gemeenschapscommissie 30 % van de gage van de voorstelling. De tussenkomst is in ieder geval beperkt tot 200 euro per voorstelling.

Art. 7. De organisator die een...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT