29 APRIL 2013. - Koninklijk besluit tot wijziging van de wet van 27 oktober 2006 betreffende het toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorzieningen met het oog op de omzetting van Richtlijn 2010/78/EU

VERSLAG AAN DE KONING

Sire,

Het bijgevoegd ontwerp van koninklijk besluit dat ik de eer heb ter ondertekening aan Uwe Majesteit voor te leggen, strekt ertoe Richtlijn 2010/78/EU van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot wijziging van de Richtlijnen 98/26/EG, 2002/87/EG, 2003/6/EG, 2003/41/EG, 2003/71/EG, 2004/39/EG, 2004/109/EG, 2005/60/EG, 2006/48/EG, 2006/49/EG en 2009/65/EG wat de bevoegdheden van de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen) en de Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten) betreft, in Belgisch recht om te zetten.

Deze Richtlijn, soms ook « Omnibus I » genoemd, regelt de werking van de drie Europese toezichthoudende autoriteiten voor de financiële sector, i.e. de Europese Bankautoriteit, de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen en de Europese Autoriteit voor effecten en markten.

De oprichting van die toezichthoudende autoriteiten en de uitbreiding van de toezichtsarchitectuur met een Europese Raad voor Systeemrisico's kaderen in de totstandbrenging van een Europees Systeem voor Financieel Toezicht (ESFT), waartoe de aanzet werd gegeven in de nasleep van de financiële crisis van 2007-2008.

Die toezichthoudende autoriteiten zijn ingesteld bij Europese verordeningen van 24 november 2010.

Het Europees Systeem voor Financieel Toezicht is gericht op de verbetering van de kwaliteit en de consistentie van het nationale toezicht, de versterking van het toezicht op grensoverschrijdende groepen en de opstelling van één Europees « rulebook » dat van toepassing is op alle financiële instellingen.

De drie nieuwe Europese toezichthoudende autoriteiten hebben tot taak toe te zien op de registratie van alle financiële actoren, de opstelling van ontwerpen van technische normen die moeten bijdragen tot de invoering van één Europees « rulebook », en de regeling van geschillen tussen de bevoegde nationale autoriteiten.

Die taak vereist dat de nationale autoriteiten die bevoegd zijn voor het toezicht op de financiële sector nauw samenwerken met de desbetreffende toezichthoudende autoriteiten op Europees vlak.

Daartoe moesten diverse wettelijke obstakels worden weggewerkt in de prudentiële richtlijnen en bijgevolg ook in de nationale wetgevingen. Dat is de precies de doelstelling van voornoemde Richtlijn 2010/78/EU.

Wat de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening betreft (die doorgaans « pensioenfondsen » worden genoemd), wijzigt Richtlijn 2010/78/EU Richtlijn 2003/41/EG van het Europees Parlement en de Raad van 3 juni 2003 betreffende de werkzaamheden van en het toezicht op instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening. Laatstgenoemde Richtlijn is in Belgisch recht omgezet bij de wet van 27 oktober 2006 betreffende het toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorzieningen (hierna « de WIBP » genoemd).

De WIBP kan, zoals bepaald bij artikel 231 van die wet, bij een in de Ministerraad overlegd koninklijk besluit worden gewijzigd wanneer de Belgische wetgeving moet worden aangepast aan de verplichtingen die voor België voortvloeien uit internationale verdragen. In deze context is dit zeker aangewezen omdat Richtlijn 2010/78/EU de nationale wetgever geen andere keuze biedt met betrekking tot de te nemen omzettingsmaatregelen.

De voorgestelde wijzigingen houden verband met :

  1. de invoering in de WIBP van verwijzingen naar Richtlijn 2010/78/EU en naar de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen (verkort : EIOPA) (art. 2 en 3 van de ontwerptekst),

  2. de informatieverstrekking aan de EIOPA, bijvoorbeeld over de verlening en de intrekking van een toelating, de overlegging van prudentiële wetgevingen en reglementeringen, of de informatieverstrekking over problemen bij de tenuitvoerlegging van Richtlijn 2003/41/EG (artikelen 4 tot 9 van de ontwerptekst).

In het ontwerp werd rekening gehouden met het advies 52.858/1 van de Raad van State, gegeven op 7 maart 2013.

Commentaar bij de artikelen

Artikelen 1, 2 en 3

Conform de regel dient de tekst die de Richtlijn in Belgisch recht omzet, een referentie naar die Richtlijn te bevatten, in dit geval dus een verwijzing naar Richtlijn 2010/78/EU (zie artikel 13 (1), lid 2, van die Richtlijn).

Artikel 3 van de ontwerptekst past, in artikel 1, tweede lid, van de WIBP, de verwijzing naar Richtlijn 2003/41/EG aan, om rekening te houden met de daarin door Richtlijn 2010/78/EU aangebrachte wijzigingen.

Artikel 2 van de ontwerptekst beoogt enkel een vergissing in het Nederlandstalig opschrift van de WIBP te verbeteren, meer bepaald « instellingen voor bedrijfspensioenvoorzieningen » te vervangen door « instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening », in lijn met de Nederlandstalige versie van de Richtlijn 2003/41/EG.

Artikel 4

De nieuwe bepaling onder 19° van artikel 2, eerste lid, van de WIBP definieert de Europese Autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen. Ter zake is geopteerd voor de courantere Engelse afkorting EIOPA (European Insurance and Occupational Pensions Authority) die bovendien dezelfde is in de verschillende landstalen.

Artikel 5

Het bij artikel 4 (1) van Richtlijn 2010/78/EU gewijzigde artikel 9 (1), a), van Richtlijn 2003/41/EG bepaalt dat de lijst van de toegelaten IBP's en van de lidstaten waar zij een activiteit uitoefenen, voortaan wordt meegedeeld aan de EIOPA, die de betrokken lijst, met toepassing van voornoemd artikel 9 (1), a), op haar website publiceert.

Daartoe is een wijziging van artikel 59 van de WIBP vereist.

Het bij artikel 4 (1), b), van Richtlijn 2010/78/EU gewijzigde artikel 9 (5) van Richtlijn 2003/41/EG vereist geen andere dan de in dit artikel vermelde omzettingsmaatregel.

Deze situatie betreft uitsluitend de weinige IBP's die nog zijn ingeschreven volgens de regeling van het koninklijk besluit van 14 mei 1985 tot toepassing op de voorzorgsinstellingen van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen. Die ingeschreven IBP's worden niet als « toegelaten » gekwalificeerd. Met toepassing van artikel 62 van de WIBP moet zo'n IBP die een grensoverschrijdende activiteit wil gaan uitoefenen, op voorhand haar toelating aanvragen op de voorwaarden bepaald door de artikelen 52 tot 59 van de WIBP. Die informatieverstrekking aan de EIOPA zal dus in het kader...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT