Omzendbrief betreffende de aanvraag tot verblijf of tot vestiging in het Rijk die na het voltrekken van het huwelijk ingediend wordt op grond van de artikelen 10 of 40 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen., de 12 octobre 1998

Artikel M. (Om technische redenen, wordt deze omzendbrief onderverdeeld in fictieve artikelen : M1-M5).

Art. M1. 1. Als algemene regel blijft gelden dat de aanvraag tot verblijf of tot vestiging in het Rijk op grond van gezinshereniging niet in aanmerking genomen zal worden, wanneer de vreemdeling op het ogenblik van de aanvraag niet in het bezit is van de geldige binnenkomstdocumenten, d.w.z. een geldig nationaal paspoort of een daarmee gelijkgestelde reistitel, desgevallend voorzien van een geldig visum.

Art. M2. 2. In afwijking van die algemene regel wordt de aanvraag tot vestiging die ingediend wordt door een visumplichtige vreemdeling op basis van artikel 40 van de wet van 15 december 1980 na een huwelijk met een Belg of een E.E.R.-onderdaan, toch in aanmerking genomen, voor zover de documenten aangaande de bloed- of aanverwantschap overgelegd worden bij de aanvraag tot vestiging en voorzover de vreemdeling op het moment dat de aanvraag tot vestiging wordt ingediend, in het bezit is van een geldig nationaal paspoort of een daarmee gelijkgestelde reistitel waarvan het visum verstreken is.

De aanvraag tot vestiging wordt in die situatie dus in aanmerking genomen en dient geregistreerd te worden via het invullen van een document overeenkomstig het model van de bijlage 19 gevoegd bij het koninklijk besluit van 8 oktober 1981, die onmiddellijk dient gefaxt te worden naar de Dienst Vreemdelingenzaken, bureau EN. De aanvraag tot vestiging zal dan door de Minister of diens gemachtigde terstond ten gronde geweigerd worden via een document overeenkomstig het model van de bijlage 20 gevoegd bij het koninklijk besluit van 8 oktober 1981.

Tegen die beslissing tot weigering van de aanvraag tot vestiging kan een verzoek tot herziening ingediend worden overeenkomstig artikel 44 van de wet van 15 december 1980 en artikel 111 van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981.

Overeenkomstig artikel 67 van de wet van 15 december 1980 mag er tijdens de duur van het onderzoek van het verzoek tot herziening geen enkele maatregel tot verwijdering van het grondgebied uitgevoerd worden. De betrokken vreemdeling wordt overeenkomstig artikel 113 van het koninklijk besluit van 8 oktober 1981 in het bezit gesteld van een document overeenkomstig het model van de bijlage 35 van hetzelfde koninklijk besluit. Dit bijzonder verblijfsdocument laat de vreemdeling toe om legaal op het Belgisch grondgebied te vertoeven gedurende de procedure waarbij het verzoek tot herziening...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT